Geert Bourgeois, Vlaams minister-president en Vlaams minister van Onroerend Erfgoed, geeft zeventien gemeenten definitief een erkenning als onroerenderfgoedgemeente.
De volgende zeventien gemeenten worden erkend als onroerend erfgoedgemeente: Koksijde, Kasterlee, Turnhout, Beerse, Vosselaar, Oud-Turnhout, Baarle-Hertog, Rijkevorsel, Riemst, Voeren, Leuven, Beernem, Kontich, Holsbeek, Haacht, Bekkevoort en Rotselaar.
Het onroerenderfgoedbesluit dat sinds 1 januari 2015 van kracht is, biedt de mogelijkheid om onroerenderfgoedgemeenten te erkennen. Een gemeente kan een erkenning krijgen als onroerenderfgoedgemeente op voorwaarde dat zij een eigen beleid aangaande onroerend erfgoed uitbouwt. Een erkende onroerenderfgoedgemeente neemt de volgende bevoegdheden over van het agentschap Onroerend Erfgoed:
§  advies geven bij sloopaanvragen van items die zijn opgenomen in een vastgestelde inventaris;
§  advies geven bij aanvragen voor het kappen of verwijderen van houtig erfgoed, opgenomen in de vastgesteldeinventaris;
§  meldingen van archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem behandelen;
§  meldingen van de aanvang van een archeologische opgraving in ontvangst nemen;
§  bepaalde toelatingen geven voor handelingen aan of in beschermde goederen. Meer bepaald gaat het over werken waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is;
§  het bekrachtigen van archeologienota’s en nota’s.
In 2016 waren al tien gemeenten (Koksijde, Kasterlee, Turnhout, Beerse, Vosselaar, Oud-Turnhout, Baarle-Hertog, Rijkevorsel, Riemst en Voeren) voorlopig erkend als onroerenderfgoedgemeente. Bij de definitieve erkenningsaanvraag wordt dit aantal met zeven nieuwe onroerenderfgoedgemeenten (Leuven, Beernem, Kontich, Holsbeek, Haacht, Bekkevoort en Rotselaar) uitgebreid. Minister-president Geert Bourgeois: “Ik ben verheugd dat we, na de voorlopige erkenning in 2016 van tien onroerenderfgoedgemeenten, nu zeventien gemeenten het vertrouwen kunnen geven om hun eigen onroerenderfgoedbeleid te voeren. Hun engagement erkennen we met de titel van ‘onroerenderfgoedgemeente’. Ik hoop dat hun voorbeeld ook andere gemeenten inspireert om een eigen onroerenderfgoedbeleid te voeren en bij de volgende erkenningsronde in 2020 een erkenning aan te vragen”.