Uit de grote serologische studie van UAntwerpen blijkt dat het aantal Belgen dat antistoffen tegen het coronavirus in het bloed heeft, niet meer gestegen is de voorbije weken. “De strenge maatregelen hebben de verspreiding van het virus dus sterk beknot”, zegt prof. Heidi Theeten.

De Universiteit Antwerpen startte in maart met een grote serologische studie. Om de drie weken worden restbloedstalen in labo’s opgehaald. De stalen komen uit alle hoeken van België en zijn van mensen die niet in het ziekenhuis werden opgenomen. Ze hadden dus geen specifieke link met het coronavirus.

De stalen worden geanalyseerd om te achterhalen hoeveel mensen daadwerkelijk aan het sars-CoV-2-virus werden blootgesteld en hoeveel mensen waarschijnlijk nog vatbaar zijn voor de ziekte. “Die informatie is enorm belangrijk om de aanpak van de huidige uitbraak en het beleid rond een mogelijke nieuwe golf vorm te geven”, zeggen Heidi Theeten en Pierre Van Damme, de professoren die de studie uitvoeren.

Nog voor de bubbel van vier
Einde maart bleek 3% van de Belgen antistoffen in het bloed te hebben. Dat steeg drie weken later tot 6%. Nu zijn de resultaten van de derde golf van de serologische studie bekend.

Heidi Theeten: “Uit de analyse van 3253 bloedstalen blijkt dat 6,9% van de Belgen tegen het virus gevochten heeft. Die stijging is minimaal en valt volledig binnen de toevalsvariatie. We kunnen dus zeggen dat de seroprevalentie niet meer gestegen is. Tussen de eerste en de tweede collectie zagen we een sterkere stijging bij de 20- tot 29-jarigen en bij de 80+-ers. Ook die groepen tonen nu geen stijging meer.”

De derde golf van de studie bevat bloedstalen die afgenomen werden in de periode tussen 18 en 25 mei. Antistoffen duiken pas één tot twee weken na de infectie op in het bloed. De onderzoekers konden dus infecties detecteren die opgelopen werden tot en met de eerste week van mei. Op 4 mei werden de eerste lichte versoepelingen van kracht, op 10 mei pas werd de ‘bubbel van vier’ geïntroduceerd.

Virus werd sterk beknot
“In de periode tussen de tweede en de derde bloedstaalname golden dus nog strenge maatregelen”, legt Theeten uit. “Daaruit kunnen we concluderen dat die maatregelen de verspreiding van het virus wel degelijk sterk hebben beknot. Wat ook blijkt uit de curve met ziekenhuisopnames. Binnen enkele weken, uit de analyse van onze vierde bloedstalencollecte, zal het eerste effect van de versoepelingen duidelijk worden.”

Om groepsimmuniteit te bereiken moet minstens de helft van de bevolking antilichamen in het bloed hebben. Pierre Van Damme: “Daar zijn we dus nog steeds mijlenver van verwijderd, net zoals onze buurlanden trouwens. Bovendien is nog altijd niet bewezen in hoeverre mensen die antistoffen gevormd hebben, ook effectief beschermd zijn tegen een mogelijke nieuwe infectie.”

Foto: www.uantwerpen.be