Buurland Duitsland heeft een rijke geschiedenis. Het was niet allemaal peis en vree, denk maar aan de donkere periodes van beide Wereldoorlogen. Maar toch mag dit niet verhinderen eens een kijkje te nemen in het wondere verleden van onze oosterburen. En daarin komen we enkele mysterieuze zaken tegen die al dan niet verband houden met een illuster ver verleden.

De Chiemsee Ketel
Halfweg vorige eeuw werd in een meer in Beieren een prachtige gouden ketel gevonden met daarop Keltische figuren. De ketel deed meteen denken aan een praktisch identieke ketel die eerder werd gevonden in Denemarken. Dat was een zilveren ketel met Noorse figuren op. Dat exemplaar werd de Gundestrup genoemd, terwijl zijn Duitse variant de naam Chiemsee Ketel kreeg.

Een schatrijke Zwitserse zakenman kocht de ketel, maar in tegenstelling tot de authentieke Deense ketel, was het nog niet zeker of deze ook van lang vervlogen tijden dateerde. Onderzoek moest uitsluitsel brengen en dat draaide uit in het nadeel van de zakenman. De ketel was er geen uit de tijd van de Kelten of de oude Germanen. Hij was in een veel recentere tijd gemaakt. Maar door wie kon men ook niet direct zeggen.
Al snel wordt er een link gelegd met de nazi’s. Volgens kenners zou de nazitop aan goudsmid Otto Gahr, een voorstaand lid, gevraagd hebben een dergelijke ketel te maken. Die moest hun afkomst in de verf zetten. Gahr was de man die ook de befaamde doodshoofdringen voor de nazileiders had gemaakt. Hij zou daarna ook deze ketel hebben ontwikkeld. Maar later ontkende de Beierse overheid dat de nazi’s de makers waren van de gouden ketel. Wie hem dan wel heeft gemaakt, blijft een raadsel.

De Slag bij het Teutoburgerwoud

Dat de Germanen reeds een lange geschiedenis hebben, is wel duidelijk. Zo speelden ze een belangrijke rol in de grensbepaling van het Romeinse Rijk toen dat maar steeds meer land in beslag nam in Europa.
In het jaar 9 na Christus speelde er zich in het Duitse Teutoburgerwoud een slag met grote gevolgen af. De Romeinen baanden zich in die tijd steeds meer een weg in het toenmalige rijk der Germanen. Die hadden er meer dan genoeg van en verzamelden zich in het dichte woud om er een tegenstoot voor te bereiden. Hun aanvoerder was  waar, een lid van de stam der Cherusken en jarenlang zelf in dienst geweest van het Romeinse leger. Hij had dus het voordeel de tactieken van de Romeinen te kennen en kon hierop inspelen.
Valstrik
De Romeinse legioenen in Germania stonden onder leiding van generaal Varus. Die was eerst consul geweest in Rome en was daar gehuwd met een achternicht van de toenmalige keizer Augustus. Hierdoor kreeg zijn carrière een steile opmars en werd hij gouverneur van Germania. Dat pas veroverde gebied moest streng bewaakt worden en Varus kreeg hierover de leiding.
Toen Arminius en zijn broer terug bij hun stam kwamen, zagen zij hoe erbarmelijk hun stamgenoten het hadden onder de druk van Varus. Beide broers hadden reeds een carrière gemaakt in het Romeinse leger en waren zelfs tot Romeins ridder benoemd. Maar de manier waarop Varus regeerde over hun geboortestreek deed vooral Arminius zich tegen Rome keren. Door zijn kennis en ervaring in militaire rangen bedacht hij een list om de Romeinen in de val te lokken. Hij liet enkele mannen het Romeinse kamp aanvallen om meteen daarna de strijd te staken. Die zeiden dan dat ze gedwongen waren om het kamp aan te vallen omdat de Germanen een grote strijdkracht hadden die een opstand plande. Zij konden niet anders dan meedoen, anders werden ze gestraft door de machtige stammen.
Terwijl een deel van de Romeinen de list doorzag, geloofde Varus meteen alles. Zeker nadat de gevangenen hem vertelden dat het winterkamp van de Romeinen verderop in het woud stevig onder druk kwam te staan vanwege aanvallen van de Germanen. De generaal besloot om het kamp op te breken en met zijn 20.000 mannen verder het woud in te trekken. Net hetgeen Arminius op gehoopt had.
Episch gevecht
In een lang uitgerekt lint trokken de Romeinen het woud in. Zij werden in de gaten gehouden door de Germanen en toen er een zwaar noodweer uitbrak, sloegen die laatsten toe. Door hun lange formatie konden de Romeinen zich niet in slagorde opstellen en werden ze na een lang gevecht in de pan gehakt door de aanvallers. De slag zou nog twee dagen voortduren. Een aantal Romeinen sloeg op de vlucht, maar kwam niet verder dan een moeras waar ze tot de laatste man werden afgemaakt. Volgens sommige bronnen zou Varus zichzelf tegen dan al op zijn zwaard hebben gegooid om te ontkomen om levend gevangen genomen te worden.
De nog levend gevangen Romeinen werden aan de Germaanse goden geofferd en alle lichamen werden in het bos achtergelaten. De eretekens en het hoofd van Varus zouden naar Rome worden gestuurd. Hij werd de zondebok voor keizer Augustus. Pas onder keizer Tiberius zou een nieuw Romeins legioen naar ginds worden gestuurd.

Het mysterie rond Otto Rahn

Otto Rahn was een Duitse schrijver die geboeid was door de middeleeuwen en specifiek door de Heilige Graal. Hij doorbladerde de legendes van onder meer Parcival, Lohengrin en het Lied der Niebelungen. Tijdens zijn universitaire studies werd hij door zijn professor gewezen op de kruistocht tegen de Katharen die eeuwen voordien had plaatsgevonden in Zuid-Frankrijk en vooral op de slachtpartij die erop volgde aan de voet van het kasteel Montségur.
In 1931 reisde Rahn naar de regio rond de Pyreneeën om er een onderzoek te verrichten. Daar kwam hij in contact met de Franse visionair Antonin Gadal die hem in zijn geheimen inwijdde. Rahn kwam tot de conclusie dat de Graal een schat was van de Katharen die ten onrechte door de Kerk werden vervolgd en dat hun schat zich nog in de Pyreneeën moest bevinden, wellicht in de bergwand vlakbij Montségur.
Boek wekt interesse
Al zijn bevindingen bundelt Rahn samen in een boek genaamd ‘Kruistocht tegen de Graal’. Hierin somt hij alle opvattingen van Antonin Gadal op samen met zijn eigen kijk op de rel tegen de Katharen en de zoektocht naar hun schat. Wat Rahn op dat moment nog niet kon beseffen, was dat zijn boek de interesse opwekte van nazitopman Heinrich Himmler. Deze was bezeten van de Heilige Graal en zocht onder meer naar de heldhaftige oorsprong van het Arische ras.
Als leider van de SS haalde Himmler Rahn binnen in zijn eigen staf en belastte hem met de zoektocht naar de Graal. Voor een tweede boek moest Rahn afzakken naar afgelegen plekken in onder meer IJsland en Duitsland om zo de wortels van het Arische ras te zoeken en hen te linken aan de Heilige Graal.
Maar Rahn voelde zich nooit thuis in de SS. Tegen vrienden zei hij ‘dat hij geen keuze had. Hij moest voor zijn familie zorgen en zou het nooit aandurven Himmler te weigeren.’ Geruchten gingen echter dat Rahn stiekem homoseksueel was en daar kwam hij op een gegeven moment ook openlijk voor uit. Hij ging ook naar antinazistische bijeenkomsten en viel zo uit de gratie van de nazitop. Hij werd naar het kamp van Dachau gestuurd om er als bewaker op te treden en was gechoqueerd door wat hij daar zag. Hij nam ontslag bij de SS in 1939, maar zoiets aanvaardden de nazi’s niet. Op 13 maart 1939 werd Rahn gevonden op een bergtop in Tirol. Had hij zelfmoord gepleegd of werd hij daar geëxecuteerd door de nazi’s? Het blijft tot op vandaag een raadsel.

De Teutoonse Ridders

De legende van de Teutoonse Ridders, ook wel de Duitse Orde genaamd, is ontstaan in de nadagen van de Derde Kruistocht. Ze wordt ook wel gezien als het Duitse equivalent van de Tempeliers die veel bekender zijn. De Teutoonse Ridders waren dan ook vooral gericht op hun thuisland. Nadat de herovering van het Heilige Land niet was gelukt, kreeg de Orde een nieuwe uitdaging: de kerstening van Pruisen en Lijfland, dat gelegen was in de huidige Baltische Staten. Later, in de 16de en 17de eeuw, werd de Orde ook nog ingezet in de strijd tegen de Reformatie en het steeds maar oprukkende Ottomaanse Rijk.
Net als de Tempeliers werden de Teutoonse Ridders geleid door een Grootmeester. Die kwam eenmaal per jaar samen met andere hoge leden in het Generale Kapittel. Hij was enkel verklaring schuldig aan de Paus zelf. Verder verbleef hij in Slot Mariënburg.
Val en herstel
In tegenstelling tot de Tempeliers hebben de Teutoonse Ridders de donkere middeleeuwen wel weten te doorstaan. Meer nog, ze hebben ook nog hun aandeel gehad in moderne tijden. Maar krijgers bracht ze dan al lang niet meer voort. WO I en de val van Duitsland bracht de Orde wel in gevaar. Vanaf 1929 richtte men zich vooral op religie en naastenliefde.
In 2000 veranderde de Orde voorlopig voor het laatst van grootmeester. De nieuwe grootmeester trof rond de eeuwwisseling wel een enorme schuldenberg aan van zo’n 200 miljoen euro. De Orde werd ook verdacht van fraude en een strafrechtelijk onderzoek werd gevorderd. Uiteindelijk schoot de Beierse overheid te hulp en in 2010 geraakte de Orde weer solvabel. Een jaar later telde men zo’n 284 religieuzen en een 700-tal leken. Er zijn ook een zestal ereridders. 
Auteur: Carl Bries

Foto’s: www.seniorennet.be