Hoegaarden heeft niet alleen zijn Witte om trots op te zijn, maar ook bijzondere planten en dieren die in Vlaanderen nauwelijks voorkomen. Plaatsnamen zoals China, Egypte en Babelom brengen je hier in andere sferen. Door het uitzonderlijk mooie landschap behoort de Mene-Jordaanvallei tot de interessantste wandelgebieden van Vlaanderen.

Toegankelijkheid
Een trip met een kinderwagen is niet overal even evident (afhankelijk van seizoen en toestand van de paden), grote wielen zijn alleszins een must. De wandelpaden zijn niet geschikt voor rolstoelgebruikers. Honden welkom, aan de leiband. Laarzen of stevige stapschoenen aanbevolen.

Beschrijving van het gebied
Gouden graanvelden en glooiende heuvels strelen het oog in Mene-Jordaanvallei. De beekvallei zelf ligt helemaal verborgen in het akkerlandschap. Niet één, maar twee beken banen zich er een weg: de Jordaan en de Menebeek. De beken vloeien in elkaar over en vormen zo, als je ze vanuit de lucht bekijkt, een groene V. Naast de natte gronden langs de beken vind je in het gebied ook hellingen met droge akkers en graslanden, enkele zijvalleitjes en het Willebringenbos. 
De kerk van Meldert werd gebouwd met de plaatselijke Gobertangesteen. Miljoenen jaren geleden werd de streek herhaaldelijk overspoeld door een zee die zich telkens terugtrok. Die zee liet een pakket van afzettingen achter dat op verscheidene plaatsen in Hoegaarden aan de oppervlakte komt. De kalksteenhoudende zandsteenbanken worden ‘gobertangesteen’ genoemd. Op die bodem groeien zeldzame kalkminnende planten, zoals wilde marjolein, bijenorchis, bosrank en borstelkrans. Gobertangesteen werd hier in de buurt via ondergrondse galerijen ontgonnen en was al in de middeleeuwen een goed bouwmateriaal. De steile wanden of taluds in de vallei zijn waarschijnlijk ontstaan door dat gesteente af te graven.

Dieren en planten
Natuurpunt beheert in de streek van Hoegaarden een vijftiental natuurakkers die deels braak liggen, deels ingezaaid met graan. Het graan blijft tot na de winter op de kruidenrijke akkers en vormt zo een rijk gedekte tafel voor zaadetende vogels zoals de geelgors, grauwe gors, ringmus en verschillende soorten vinken. Die hebben het steeds moeilijker om voldoende voedsel te vinden om de winter door te komen. Tijdens koudeperiodes bezoeken honderden gorzen de akkers.
De grauwe gors en de geelgors houden van ruige bermen en verhevenheden in het landschap die ze als uitkijk- en zangpost gebruiken. Ideaal daarvoor zijn weipalen, struwelen langs akkerranden en hoge kruidachtige gewassen. Beide gorzen gaan in Vlaanderen als broedvogel sterk achteruit. In Brabants Haspengouw houden de gorzen wél stand, dankzij het pionierswerk van Natuurpunt.

Foto’s: Luc Van den Bergh / Stein Temmerman / Pieter Abts / Jankees Schwiebe / www.natuurpunt.be