Onderzoekers van de Universiteit Antwerpen brachten – voor de eerste keer – alle 1137 Belgische adviesraden in kaart. Ze stelden vast dat de werking van veel van die raden weinig of niet gedocumenteerd is. Bovendien speelt een al bij al kleine groep adviseurs een centrale rol in heel veel verschillende adviesorganen.

Met meer dan duizend zijn ze, de adviesraden die het overheidsbeleid in België mee vorm geven. Prof. Jan Beyers en doctoraatsstudent Evelien Willems, beiden verbonden aan het Departement Politieke Wetenschappen van de Universiteit Antwerpen, hebben voor de allereerste keer alle Belgische adviesraden (1137 om heel precies te zijn), zowel op federaal niveau als in de regio’s, systematisch in kaart gebracht. Hiertoe consulteerden ze een breed scala aan overheidsdocumenten en websites, politieke gidsen en het Belgisch Staatsblad. Het project is onderdeel van een groter onderzoek gefinancierd door de European Research Council. Dat project analyseert hoe de overheid het maatschappelijk middenveld bij de beleidsvorming betrekt.

Een web van adviesorganen
Van de 1137 geïdentificeerde adviesorganen zijn er 616 toegespitst op het formuleren van aanbevelingen omtrent nieuwe wetgevende initiatieven en/of algemene beleidsimplementatie. Van deze 616 raden zijn er 290 actief op federaal niveau, 116 op Vlaams niveau en 167 op Waals niveau. De overige adviesorganen houden zich voornamelijk bezig met het toekennen van (project)subsidies, (beroeps)accreditaties, vergunningen, beroepsprocedures, selectie- en examenprocedures, en specifieke managementtaken. Kortom, adviesverleners spelen zowel in de totstandkoming als in de uitvoering van het beleid een belangrijke rol.

Wat betreft de inhoudelijke focus leggen de deelstaten en de federale overheid duidelijk heel andere accenten. “Op het federale niveau zijn adviesraden bij uitstek actief in de domeinen gezondheidszorg (136 raden) en economie (57 raden). Dit zijn dan ook twee belangrijke pijlers van de welvaartsstaat, die nog steeds in heel sterke mate een nationale aangelegenheid is”, legt Beyers uit. “In Vlaanderen zijn de meeste raden actief binnen gezondheidszorg (25 raden) en milieu (11 raden), in Wallonië zijn dit onderwijs (37 raden) en cultuur (38 raden). In Vlaanderen ligt de focus dus meer op de gewestbevoegdheden, terwijl in Wallonië de gemeenschapsbevoegdheden in het oog springen.”

Er zijn ook zeer grote functionele verschillen tussen adviesraden. De grotere en bekende raden – zoals de SERV in Vlaanderen – worden gekenmerkt door een professionele organisatiestructuur en een vrij grote transparantie inzake hun samenstelling en werking. Voor zeer veel adviesraden is documentatie over hun werking echter heel ontoegankelijk of bijna onbestaande. Zo publiceert slechts 54% van de raden een jaarverslag. Van vele raden is ook niet bekend hoeveel keer ze vergaderen (51% onbekend), hoeveel en welke adviezen ze formuleren (ongeveer 70% à 75% onbekend). De professionele omkadering van deze adviesraden is doorgaans minder ontwikkeld.

Superadviseurs?!
Wie deze raden bevolkt, zegt ons iets over belangenvertegenwoordiging in België. De 616 beleidsadviserende raden worden immers bevolkt door 1250 belangenorganisaties. ”Opmerkelijk zijn de grote verschillen tussen beleidsdomeinen”, stelt Willems vast. “Als het gaat om economie, gezondheidszorg of werkgelegenheid domineren economische belangengroepen, vooral werkgevers en vakbonden. In andere domeinen zoals onderwijs, mensenrechten, milieu, cultuurbeleid, en transport vinden we meer ngo’s. Adviesraden in justitie of buitenlands beleid worden meer bevolkt door experten en minder door belangengroepen.”

Er is ook een duidelijke vertekening in de verdeling van het aantal zetels per belangengroep aanwezig. Van de 1250 belangengroepen met een zetel hebben bijna 60% of 719 organisaties slechts één zetel in één raad. Dit staat in sterk contrast met de top twintig van middenveldorganisaties met het hoogste aantal zetels. In deze lijst zien we uitsluitend de traditionele sociale partners zoals de vakbonden, werkgeversfederaties, de mutualiteiten en grote organisaties uit de gezondheidssector. Deze adviseurs spelen een rol in bijna alle beleidssectoren. Patiëntenorganisaties, cultuurorganisaties, milieugroepen, mensenrechten-ngo’s, migrantenorganisaties of dierenrechtenorganisaties hebben toegang tot een veel beperkter aantal raden. “De populatie adviseurs bestaat uit een zeer klein clubje van superadviseurs die je overal tegenkomt, en een heel grote groep specialisten-adviseurs”, aldus Willems.

Foto’s: UAntwerpen