De provincie wil tegen 2020 een klimaatneutrale organisatie worden en dat lijkt aardig te lukken. Klimaatneutraal wil zeggen dat de provincie haar eigen uitstoot van koolstofdioxide (CO2), lachgas (N2O) en methaan (CH4) drastisch verminderten vanaf 2020 de resterende uitstoot zal compenseren. Om haar inspanningen te evalueren maakt de provincie sinds 2006 tweejaarlijks een broeikasgasrapport op. Gedeputeerde van Leefmilieu, Rik Röttger: “Uit het laatste broeikasgasrapport 2016 blijkt dat de uitstoot van de provincie als organisatie vermindert is van 9.000 naar 5.618 ton. Ook in 2016 houdt de dalende trend dus stand, dankzij onze inspanningen voor energiebesparende maatregelen in het gebouwenpark. We zijn goed op weg om een klimaatneutrale organisatie te worden, een grote stap vooruit in de klimaatstrijd.”
Het klimaat verandert en de broeikasgassen, uitgestoten door menselijke activiteiten, zijn hiervan de oorzaak. De provincie Antwerpen als organisatie stoot bij haar activiteiten ook broeikasgassen uit en draagt zo bij tot de verandering van het klimaat. De provincie doet echter heel wat en is al sinds 2006 een voorbeeldfunctie. Toen ging ze het engagement aan om tegen 2020 haar broeikasgasuitstoot te neutraliseren. De doelstelling klimaatneutrale organisatie 2020 (KNO2020) bevat verschillende onderdelen:
·         het zo sterk mogelijk verminderen van de broeikasgasuitstoot
·         vanaf 2020 de resterende uitstoot te compenseren tot 0 door projecten te financieren die een vermindering van broeikasgasuitstoot realiseren (gelijk aan de resterende uitstoot).
De broeikasgasuitstoot wordt bepaald door: de verbranding van brandstoffen via stookinstallaties, dienstverplaatsingen, woon-werkverkeer, machines en toestellen, landbouw: dieren, mestbeheer en mestgebruik, biomassa en elektriciteit. Daarnaast wordt de opname van broeikasgassen bepaald door: biomassa, bossen, laanbomen, hagen en houtkanten. En er is ook nog de productie van hernieuwbare energie.
Elke twee jaar publiceert de provincie een grootschalig rapport met de resultaten van de broeikasgasuitstoot. Het broeikasgasrapport wordt gebaseerd op heel veel verschillende gegevens en er zijn verschillende omrekeningsfactoren voor bijvoorbeeld de uitstoot van treinreizen.
De totale provinciale broeikasgasuitstoot in 2016 bedraagt 10.743 ton CO2-equivalenten. Dit is 1.288 ton meer dan de totale uitstoot in 2014 en 1.784 ton minder dan in 2006. De relatieve stijging in 2016 t.o.v. 2014 is deels te wijten aan een betere registratie van gegevens en deels aan weersomstandigheden. 2014 was namelijk het warmste jaar sinds de metingen en 2016 een gemiddeld jaar. Daardoor maakte de broeikasgasuitstoot (van de provincie als organisatie) in 2014 een heel grote dip, groter dan enkel door de gebouwmaatregelen die de provincie toen nam. De broeikasgasuitstoot van een verwarmingsinstallatie kan namelijk 15% hoger of lager kan liggen enkel en alleen door verschillen in buitentemperatuur.
Bovendien zijn er t.o.v. 2006 ook enkele gebouwen (Campus Vesta en De Warande) bijgekomen. Die zijn in de cijfers van 2016 wel opgenomen en vanzelfsprekend nog niet in 2006. De bossen en bomen in eigendom van de provincie nemen 5.097 ton CO2 op. Met hernieuwbare energie werd een uitstoot van 109 ton CO2-equivalenten vermeden in 2016.
Globaal genomen is er dus een netto uitstoot van 5.618 ton CO2-equivalenten, 1.199 ton meer dan in 2014 en 3.448 ton CO2-equivalenten of 38% minder dan in de eerste broeikasgasinventaris over 2006. De provincie is dus alvast goed op weg om een klimaatneutrale organisatie te worden.
Voluit de kaart voor het klimaat
Om de doelstelling klimaatneutrale organisatie 2020 te halen zet de provincie sinds 2006 in op een combinatie van maatregelen:

·         In 2009 daalde de uitstoot van ons elektriciteitsverbruik met meer dan de helft door de aankoop van groene stroom.
·         Verschillende stookinstallaties werden vernieuwd.
·         Het oude (en energieverslindende) provinciehuis werd afgebroken en het tijdelijke Provinciehuis Aan de Singel verbruikt veel minder energie.
·         In verschillende provinciegebouwen daalde het verbruik van elektriciteit en/of gas met meer dan 10% door in te zetten op een betere regeling van de verwarming en verlichting, detectie van lekstromen, doorgedreven renovatie, …
Die maatregelen blijken nu dus hun vruchten af te werpen.