Attila de Hun, Vlad Dracula, Godfried van Bouillon: het zijn legendarische krijgsheren waar we allemaal wel al van gehoord hebben. Maar wie waren ze precies? En waarom werden ze zo gevreesd door hun tijdgenoten? Met andere woorden, is hun reputatie terecht? Carl Bries fileert voor ons deze drie merkwaardige figuren die hun (bloedig) spoor in de geschiedenis hebben nagelaten.

Laten we hier even van naderbij kennismaken met enkele van die grote veldheren en leiders die voor hun volk grootse dingen hebben verwezenlijkt. En voor anderen de duivel zelf waren.

Attila de Hun
In onze Europese geschiedenis hebben de Hunnen hun rol zeker en vast gespeeld. Deze Euraziatische nomaden kwamen van de grote vlakten in Centraal-Azië richting Oost-Europa getrokken. Ze waren berucht omwille van hun plunderingen en de verwoestingen die ze onderweg aanrichtten. Hun meest bekende leider was een man genaamd Attila. Hij kreeg al snel een zekere reputatie achter zijn naam.
Gesel Gods
Al snel kwam dezelfde boodschap over heel Europa: ‘Waar Attila geweest is, groeit geen gras meer.’ Verder kreeg hij ook de bijnaam de Gesel Gods te zijn. Het zegt iets over de angst die er was onder de bevolking omtrent Attila en zijn barbaarse leger.
Onder zijn bewind vergrootten de Hunnen hun gebied. Dat strekte zich op een gegeven moment uit van de Oeral tot de Rijn en van de Donau tot de Oostzee. Maar Attila wilde nog meer. Hij stak de Rijn over en veroverde al snel het gebied van enkele Germaanse stammen die hij aan zich onderwierp. Zo trok hij verder Gallië binnen waar hij hoopte de Frankische koning Merovech aan zijn zijde te krijgen. Maar die weigerde en koos resoluut de kant van Rome, hetgeen de Hunnen ertoe aanzette om hun plundertochten en brandstichtingen verder te zetten tot in Parijs. Onderweg werd onder meer Aarlen ernstig bedreigd en de stad Metz volledig verwoest. Daarna moest Picardië eraan geloven en trokken de Hunnen tot aan de Seine waar Parijs in zicht kwam.

Dat was op dat moment nog maar een versterkte stad op het Ile de la Cité. Men moest dus de Seine oversteken, maar dat was buiten een vrouw genaamd Geneviève of Genoveva gerekend. Zij nam de leiding in handen en riep de Parijzenaars op om in hun stad te blijven en die te verdedigen. Bruggen werden verwoest en schepen in brand gestoken zodat de Hunnen de stad niet konden bereiken, tot grote woede van Attila. Langs de andere kant had hij wel veel bewondering voor de inwoners en liet hij Parijs uiteindelijk links liggen, waarna Orléans het gelag moest betalen. Later werd Geneviève uitgeroepen tot patroonheilige van Parijs.
Attila vs. Rome
Nadat hij verdere plunderingen doorheen West-Europa had gevoerd, stootte Attila op de Romeinse generaal Aetius. Deze werd gesteund door de Frankische koning Merovech en de koning der Visigoten, Theodorik I. Het werd een zware veldslag in Noord-Frankrijk waarbij de Romeinse generaal uiteindelijk de overwinning behaalde.
Hierop verlegde Attila zijn focus op Italië en meer bepaald op Rome zelf. Hij trok richting de Laars en veroverde Milaan. Daarna zetten de Hunnen hun tenten op nabij het Gardameer en de legende wil dat paus Leo de Grote met enkele aartsbisschoppen Attila opzocht in zijn tent en er een lang gesprek had met de leider van de Hunnen waarop deze zich terugtrok. Volgens het verhaal uit schrik voor het kruis, maar de waarheid is wellicht dat Attila inzag dat hij logistiek niet toekwam om een verdere tocht naar Rome te maken en dat zijn leger werd getroffen door een epidemie. In ieder geval zou de legendarische krijgsheer de Eeuwige Stad nooit bereiken.
Attila en België
Ook ons land ontkwam niet aan de plunderingen van de Hunnen. Onder meer de stad Tongeren werd vernietigd, hetgeen zou uitmonden in de doop van Attila door Sint-Servaas.

Vlad Dracula
Nog zo’n wrede heerser uit de Europese geschiedenis was Vlad Dracula. Hij was vorst van Walachije in de 15de eeuw. Dit gebied ligt in de Zuidelijke Karpaten en reikt tot aan de Donau. Vandaag maakt het deel uit van Roemenië. Deze man vormde de basis voor de legende van Bram Stoker, die zijn hoofdrolspeler, een vampier, de naam gaf van de voormalige vorst. Beide heren waren echter even bloeddorstig.
Zoon van de Draak
Vlad zelf was ridder in de Orde van de Draak, net als zijn vader. Dit was een orde opgericht door keizer Sigismund van Luxemburg. Hun doel was de opzettende Turken, die meer en meer Europees grondgebied veroverden, een halt toe te roepen.
Want Vlad en de Turken zou nooit echt samengaan. Dat had te maken met de hulp die zijn vader had gevraagd aan de sultan om hem bij te staan tegen zijn rivalen. De sultan ging hiermee akkoord op voorwaarde dat Vlad en één van zijn broers als politieke gevangenen meegingen naar het Ottomaanse Rijk. Die gevangenneming zou Vlad als een zware vernedering ervaren en de rest van zijn leven met zich meedragen, ondanks het feit dat hij en zijn broer samen met de zoon van de sultan een elite opleiding kregen aan het hof.
De steun van de Turken weerhield zijn vaders rivalen er echter niet van de troon in te nemen en hem te doden. Hierop werd Vlad vrijgelaten en met de hulp van de Turken heroverde hij de macht. Zo kwam hij als zeventienjarige op de troon, maar na twee maanden kwamen de rivalen met hulp van de Hongaren wederom aan de macht. Hierop vluchtte Vlad terug naar Turkije en van daaruit ging hij naar een oom, maar toen die gedood werd trok hij zich met zijn neef terug in Transsylvanië dat op dat moment deel uitmaakte van Hongarije.

Vlad de Spietser
In Hongarije kwam hij in contact met de man die achter de machtsgreep zat die destijds de kop van zijn vader kostte. Maar Vlad kon het goed vinden met de generaal en deze leidde hem verder op. Toen de Turken Europa introkken richting Hongarije en de generaal met hen de strijd aanbond, reisde Vlad richting Walachije om daar de troon terug op te eisen. Hij slaagde in zijn opzet, maar wist dat hij van zijn rivalen moest zien af te raken. Daarop verzon hij een list en nodigde hij hen uit voor een feestmaal waarop ze allemaal werden gevangengenomen. De ouderen werden meteen ter plekke gespietst, hetgeen Vlad zijn gruwelijke bijnaam opleverde: de Spietser.
Zijn jongere rivalen werden op dat moment nog gespaard, maar wel met slechts één doel. Zij moesten een kasteel bouwen waar Vlad kon wonen en van waaruit hij kon regeren. Hierbij moesten ze zich letterlijk te pletter werken. Toen hij stevig op de troon zat, hielp Vlad zijn neef terug aan de macht in Moldavië en kon hij zich volledig richten op zijn grote vijanden: de Turken.
Oorlog met ex-bondgenoten
Terwijl Vlad stevig op de troon zat in zijn land, hadden ook de Turken een nieuwe heerser. Mehmet II was zijn vader als sultan opgevolgd. Mehmet was degene met wie Vlad in zijn jonge jaren aan het hof van de sultan een elite opleiding had genoten, maar daar trok Vlad zich niks van aan. Toen de toenmalige paus opriep om een oorlog tegen de Ottomanen, gaven Vlad en zijn vroegere Hongaarse bondgenoot hier gehoor aan.
Het zou het begin van een ware oorlog betekenen, zeker nadat Vlad met een leger de Bulgaarse grens was overgestoken om daar een ware slachting aan te richten onder de daar wonende Turken en islamitische Bulgaren. Sultan Mehmet II bracht hierop een indrukwekkend leger op de been en trok richting Walachije.
De oorlog was nu een feit en hoewel Vlad vele veldslagen won, waren de Turken gewoonweg met teveel en werd hij verslagen. Terwijl de Turken zijn kasteel bestormden, vluchtte Vlad naar zijn bondgenoot in Transsylvanië, maar daar kreeg hij geen hulp. Hij werd er gevangen genomen en uitgeleverd aan de Turken. 

Godfried van Bouillon
Godfried van Bouillon was hertog van Neder-Lotharingen en één van de bezielers van de Eerste Kruistocht. Toen de paus opriep om Jeruzalem uit handen van de moslims te bevrijden, was Godfried één van de eersten om hierop in te gaan. Dit tot ieders verbazing, want eerder was hij in dienst van de keizer in diens machtsstrijd tegen de paus in de zogenaamde Investituur in de jaren 1080.
Godfried sloot zich bijgevolg aan bij het leger van christenen samen met zijn broers en trok richting het Heilige Land. Met zo’n 100.000 man veroverden de ridders Jeruzalem in 1099 en richtten er moord, plunderingen, vernieling en verkrachtingen aan.
Koning van Jeruzalem
Omdat hij zo’n grote rol had gespeeld in de verovering van Jeruzalem, stonden enkele machtigen erop dat Godfried de titel ‘Koning van Jeruzalem’ op zich zou nemen. Tot ieders verbazing weigerde de eerzuchtige ridder. Uiteindelijk was de officiële uitleg dat hij liever actie ondernam dan als een koning te regeren. En Godfried was nog erg ambitieus, want hij wilde ook Egypte veroveren. Vandaar dat hij liever de titel ‘Verdediger van het Heilige Graf’ verkoos. Zo gaf hij aan dat hij zijn strijd tegen de moslims voortzette, maar tegelijk ook een officieuze eretitel als heerser op zich nam.
Dat Godfried strijdend ten onder zou gaan, stond in de sterren geschreven. Volgens de overlevering was het een Arabische pijl die hem had getroffen. Daarna nam zijn broer Boudewijn zijn taak over en die liet zich de titel van koning welgevallen. Zijn andere broer Eustaas kreeg nog de opdracht om drie relikwieën mee te nemen wanneer hij huiswaarts keerde. Die relikwieën betroffen het Heilig Bloed van Jezus en zouden toegewezen worden aan de drie steden die Godfried het nauwst aan het hart lagen: Boulogne-sur-Mer, Lens en… Antwerpen.
Auteur: Carl Bries

Foto’s: www.seniorrennet.be