Schepen van Cultuur Nico Blontrock vernam zopas dat de ere-hoofdconservator van Musea Brugge, Dr. Valentin Vermeersch, gisteren op bijna 85-jarige leeftijd in zijn thuisstad Knokke overleden is. Hij licht toe: “Valentin Vermeersch volgde Aquilin Janssens de Bisthoven in 1980 als hoofdconservator op en stond tot zijn pensioen in 2000 aan de top van de Stedelijke Musea Brugge. Op zijn initiatief en door zijn medewerking werden onder meer het Gruuthusemuseum en het Volkskundemuseum museaal uitgebouwd, werd het Gezelledomein bij de Musea gevoegd en werden talrijke succesvolle en toen al internationaal opgemerkte tentoonstellingen georganiseerd zoals Pieter Pourbus (1984), Brugge en de tapijtkunst (1987), Lodewijk van Gruuthuse (1992), Hans Memling (1994), Kant in Europa (1997), Brugge en de Renaissance (1998) en Vensters op Brugge (2000). Mede dankzij deze tentoonstellingen kreeg de Brugge in 2002 de titel als Culturele hoofdstad van Europa.”

Onder het bewind van Valentin – Tino voor de vrienden – Vermeersch werd ook het aankoopbeleid van de Brugse musea fundamenteel geprofessionaliseerd door onder meer het museaal investeringsfonds op te richten. De verwerving van de waardevolle werken uit de collectie van de Kortrijkse industrieel Tony Herbert hoort bij zijn talrijke verdiensten net als belangrijke aanwinsten uit de 16de en 19de eeuw zoals een triptiek van de Brugse Meester van het Heilig Bloed of de portretten van Charles de Keverberg en zijn vrouw Mary Lodge door Joseph Ducq die de Brugse musea uit de collectie van de vorsten van Salm-Wittgenstein konden naar Brugge halen. 

Valentin Vermeersch studeerde aan de Rijksuniversiteit Gent en promoveerde in 1971 met een thesis over de grafmonumenten in Brugge tot doctor in de kunstgeschiedenis en oudheidkunde. Zijn proefschrift, die tot de dag van vandaag als standaardwerk over de Brugse sepulcraal-cultuur wordt beschouwd, verscheen later in drie boekdelen. Zijn museumcarrière begon hij al in 1960 als wetenschappelijk medewerker aan het Bijlokemuseum in Gent (het huidige STAM); in 1963 werd hij assistent van Josef Duverger aan de Rijksuniversiteit Gent en begon in 1964 zijn loopbaan bij de Brugse Musea, waar hij Henri Pauwels verving, die naar de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel was vertrokken. In Brugge was Valentin Vermeersch samen met zijn medewerker Dirk De Vos onder meer betrokken bij de tentoonstelling “Anonieme Vlaamse Primitieven” die in 1969 in het Groeningemuseum te zien was. 

Projectdirecteur Hubert De Witte blikt terug: “Valentin Vermeersch was bijzonder gehecht aan de verzameling geschilderde Brugse stadsgezichten in de collecties van Musea Brugge. De eerste vernissage van een tentoonstelling die ik meemaakte direct na mijn indiensttreding in november 1977 was er één over Brugse stadsgezichten (december 1977, Arentshuis). Kort voor zijn pensionering vroeg Valentin me – als het ware als afscheidsgeschenk voor hem – een concept voor een tentoonstelling in het Gruuthusemuseum uit te werken met als leidraad de collectie Brugse stadsgezichten. In 2000 werd dan ook het volledige Gruuthusemuseum gevuld met de tentoonstelling ‘Vensters op Brugge. Vijf eeuwen leef- en wooncultuur (1400-1900)” en werd het gelijknamige boek uitgegeven met voorwoord door Valentin Vermeersch”

Bestuurslid van de Museumvrienden, Rudy De Nolf vertelt: “Ik zal me Tino blijven herinneren, niet alleen als een goede vriend maar ook als een erudiet man van wie ik veel over kunst en geschiedenis geleerd heb. In de jaren ‘90 zijn we vaak samen op prospectiereis geweest voor de cultuuruitstappen van de Museumvrienden. Bij elk bezoek, aan een verborgen Romaans kerkje of een gerenommeerd museum, was ik verwonderd over de kennis die hij had en graag mededeelde. Ook voor de Brugse musea is hij een scharnierfiguur geweest. Heel dikwijls heb ik met verbazing naar zijn ideeën geluisterd die nadien in prachtige tentoonstellingen omgezet werden. Of het nu over zilver, wandtapijten of Oude Meesters ging, het waren telkens grensverleggende exposities, in een tijd dat dit soort evenementen nog niet zo courant was als vandaag… Ook toen al kostte koken geld en dat viel niet altijd in goede aarde bij de Gemeenteraad. Tino vertelde graag dat Burgemeester Frank Van Acker hem dikwijls zei:  “Gie ziet e dier vintje!” (Je bent een dure kerel).  Maar meestal kon hij zijn zin doordrijven wat ervoor zorgde dat de Brugse musea wereldwijd een groot prestige opbouwden, waar vandaag nog altijd de vruchten van geplukt worden.” 

De huidige directeur van Musea Brugge Till-Holger Borchert voegt toe: “Ik heb Tino Vermeersch voor het eerst ontmoet in het kader van de tentoonstelling “Van Memling tot Pourbus” waar ik destijds als jonge kunsthistoricus bij betrokken was. Ik ben nog steeds onder de indruk van het door Valentin destijds tussen de funderingen van de Sint-Donaaskerk georganiseerde openingsbuffet, dat volgens mij nergens in de wereld en zeker nooit meer in Brugge werd geëvenaard. Valentin, die het door een auto-ongeval fysiek nogal erg lastig had, was door en door Bourgondiër die wist te genieten van de mooie dingen van het leven. Maar hij was ook een gedreven museumman die zijn visie wist te realiseren. Toen hij in 2000 met pensioen ging werd het Jaarboek van Musea Brugge aan de twintig jaar van zijn directeurschap gewijd; dit boek geeft nog altijd een indruk van het belang en de betekenis die Dr. Vermeersch had voor Musea Brugge. We zijn hem er dankbaar voor.”

Foto: www.museabrugge.be