Het aantal doctoraathouders in Vlaanderen is het jongste decennium meer dan verdubbeld. Dat is een bewuste keuze van de Vlaamse overheid, een gevolg van de Europa 2020-strategie en van het advies van diverse organen om de kennis van hoogopgeleide onderzoekers vanuit de universiteiten te laten doorstromen naar de niet-academische arbeidsmarkt. De overheid heeft haar ambitie om de Vlaamse kenniseconomie op die manier een flinke boost te geven, waargemaakt. Vlaamse doctoraathouders, inclusief deze uit de humane wetenschappen, zijn zeer gegeerd op de arbeidsmarkt en worden er goed verloond. Het is een wijdverspreide misvatting dat het maken van een doctoraat alleen voorbereidt op een academische carrière.

Doctorandi next generation worden breed en multidisciplinair opgeleid tot neogeneralisten die niet enkel hun disciplinespecifieke knowhow beheersen, maar ook meester zijn in een reeks algemene vaardigheden. De gemiddelde doctoraatsstudent van de 21ste eeuw is een gezonde mix van een onderzoeker, coach, technicus, schrijver, marketeer, communicator en onderhandelaar. Hij of zij is een duizendpoot die van alle markten thuis is. Vooral het doorzettingsvermogen en het kunnen omgaan met mislukkingen zijn competenties die alle doctorandi kenmerken. En deze combinaties van skills zijn niet enkel bruikbaar, maar ook onontbeerlijk in diverse arbeidssectoren, wat maakt dat doctoraathouders zich kunnen bewegen in veel domeinen, ook als die ver van hun oorspronkelijke specialisatie liggen. Wat de tewerkstelling van doctoraathouders betreft, gaat het er vandaag de dag allang niet meer om of Vlaanderen hooggeschoolde werknemers zal kunnen aantrekken; het gaat erom of hooggeschoolden voor Vlaamse werkgevers zullen kiezen. Vacatures voor hooggeschoolden raken nu al niet meer ingevuld, door de huidige beperkte uitstroom van afgestudeerden. Doctoraathouders hebben momenteel de jobs voor het kiezen en kunnen bij het zoeken naar een geschikte job ook horizonten buiten hun eigen discipline verkennen.

Het vierjarige doctoraatstraject is een intensief programma dat onmogelijk nog meer kan worden ingekort. En vanuit de voorbijgestreefde en eenzijdige focus van overheidswege op ‘nuttige’, beroepsspecifieke opleidingen kan de doctoraatstudent niet verplicht worden om tijdens zijn korte, intensieve doctoraatsperiode ook nog eens bedrijfsstages te lopen of te gaan ondernemen. Dat kan zinvol zijn voor de meer beroepsspecifieke opleidingen, maar is dat veel minder voor de opleiding tot neogeneralist. Een doctoraal proefschrift maken lijkt zo al op het runnen van een minionderneming. Een eigen project kunnen opstarten en tot een goed einde brengen is een van de belangrijkste vaardigheden waar werkgevers zowel binnen als buiten de academische wereld naar op zoek zijn.

Daarom is het van kapitaal belang dat de Vlaamse overheid blijft investeren in de financiering van doctoraten en in een kwaliteitsvolle begeleiding van het doctoraatsonderzoek. Die staat sterk onder druk, omdat het aantal ZAP’ers dat ervoor garant staat, niet mee is gestegen. De Vlaamse universiteiten hebben dringend nood aan bijkomend ZAP-personeel en aan een ondersteunend postdockader. Een kwaliteitsvolle opleiding voor doctoraatsstudenten is immers essentieel voor innovatieve en onderzoeksgebaseerde universiteiten.

De Doctoral Schools hebben er als taak doctorandi te trainen tot creatieve, kritische ingestelde en autonome onderzoekers. Dat doen ze het best door een rigoureuze onderzoekscultuur en het vrije verkeer van kennis te promoten, eerder dan door te focussen op het mechanistisch afvinken van kwaliteitscontroleparameters. Het stimuleren van internationale mobiliteit en het bouwen van solide bruggen tussen disciplines zijn belangrijke uitdagingen voor de Doctoral Schools. Zij kunnen hierbij als cruciale hubs fungeren en een mentaliteitswijziging teweegbrengen, waardoor flexibiliteit en interdisciplinaire mobiliteit tussen faculteiten, universiteiten, sectoren en regio’s de standaard wordt, eerder dan de uitzondering. Universiteiten zouden daarom de doctoraatsdiploma’s het best niet langer opdelen per discipline. De vermelding van de specialisatie op het doctoraatsdiploma wordt beter losgelaten, omdat het doctoraatsonderzoek steeds meer een multidisciplinair karakter krijgt.

Vlaanderen moet haar derde cyclus onderwijs beter voorbereiden op de gegeerde 21st century skills, zoals het analytisch en probleemoplossend denken, het werken in teamverband, communicatieve vaardigheden, innoverend vermogen, creativiteit, e.a., en nog meer inzetten op financiering van hoger onderwijs, en meer specifiek van doctoraten waarin deze 21st century skills al ingebed zijn.

Auteur: Liliane Schoofs

Meer info over Standpunt 60 via www.kvab.be