ITG- en INRB-onderzoekers analyseerden bloedmonsters met behulp van vijf verschillende SARS-CoV-2-serologische tests.

Een recente studie van het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen en het Institut Nationale de Recherche Biomédicale (INRB) in Kinshasa toont aan dat de resultaten van verschillende SARS-CoV-2 serologische tests, die antilichamen tegen het virus identificeren, geven onderling inconsistente resultaten. De studie werd uitgevoerd onder gezondheidswerkers in verschillende zorginstellingen in Kinshasa, DRC in juli-augustus 2020. In een mededeling gepubliceerd in de Lancet Global Health waarschuwen onderzoekers de onderzoeksgemeenschap en beleidsmakers om de resultaten van seroprevalentiestudies met voorzichtigheid te interpreteren. in Afrikaanse landen met commerciële tests die zijn gevalideerd in Europa, de VS of Azië.

Om een ​​beter inzicht te krijgen in de SARS-CoV-2-circulatie in Kinshasa, analyseerden het ITG en INRB de bloedstalen van 562 deelnemers aan de hand van vijf verschillende SARS-CoV-2-serologische tests. Hun bevindingen suggereren dat er in Kinshasa een hogere circulatie van COVID-19 is dan verwacht, op basis van de officieel gemelde gevallen, maar vanwege mogelijke specificiteitsproblemen van serologische tests is het moeilijk om een ​​precies cijfer te geven over de werkelijke verspreiding van het virus.

Volgens de gebruikte test varieerde de seropositiviteit bij het medisch personeel in onze studie tussen 13 en 36%, wat relatief hoog is gezien het lage aantal symptomatische en ernstige gevallen dat in Kinshasa werd gemeld tijdens de eerste golf. Dit resultaat kan het gevolg zijn van een kruisreactie van de tests met andere circulerende virussen of parasieten op het Afrikaanse subcontinent, en kan leiden tot valse positiviteit. Een dergelijke potentieel lagere specificiteit – in dit geval van commerciële SARS-CoV-2-tests – werd in Afrikaanse landen ook in het begin van de jaren negentig waargenomen bij HIV-serologische tests, die een lagere specificiteit vertoonden in Afrikaanse monsters in vergelijking met Europese monsters.

Deze seroprevalentiestudie bij gezondheidswerkers werd gefinancierd door Enabel (de Belgische Ontwikkelingsmaatschappij), het Duitse Ministerie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (BMZ) via GIZ (haar ontwikkelingsagentschap)  en de raamovereenkomst tussen het Instituut voor Tropische Geneeskunde en de Directie. algemene ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp (DGD).  

Foto: www.itg.be