Vlaanderen investeert de komende jaren in het kader van het relanceplan ‘Vlaamse Veerkracht’ heel wat middelen in zorgzame buurten. Zo kunnen talrijke initiatieven die spontane solidariteit aanmoedigen, overal uitgerold worden. Minister Wouter Beke stelde vrijdag zijn beleidsplan voor op het online symposium ‘Buurtzorg en zorgzame buurten’. 

De Vrije Universiteit Brussel, de Universiteit Antwerpen en de Universitaire Medische Campus Antwerpen (UMCA) sloegen de handen in elkaar voor een groot online symposium op vrijdag 23 april, onder de noemer ‘Buurtzorg en zorgzame buurten’. Al verscheidene jaren zijn op veel plaatsen in Vlaanderen kleine buurtzorginitiatieven aan het groeien die die spontane solidariteit aanmoedigen en organiseren. Soms ontstaan die vanzelf, soms aangespoord door een vereniging, en soms trekken gemeenten en OCMW’s de kar.

De Koning Boudewijnstichting faciliteerde al heel wat projecten. Zo is er in Kortrijk het project De Gouden Buurt: onder impuls van CAW Zuid-West-Vlaanderen transformeert een ‘moeilijke’ buurt naar een ‘gouden’ buurt, door de talenten van bewoners te matchen met de hulpvragen van hun medebuurtbewoners. In Molenbeek is er dan weer het project Buurtpensioen, waarbij het vroegere café Les Beguines een nieuwe invulling krijgt dankzij een tiental kleine vzw’s.

Warm concept
“De coronacrisis toonde en toont duidelijk aan dat niet alle zorg geprofessionaliseerd moet worden”, vertelt prof. Paul Van Royen (UAntwerpen). “Mensen moeten voor elkaar zorgen, en doen dat ook. Dat kan op heel veel verschillende manieren: eens gaan wandelen met de hond van de buurvrouw wanneer die niet goed te been is, aanbellen wanneer de rolluiken dicht blijven, de nieuwkomer in de wijk welkom heten en wegwijs maken,… Buurtzorg staat niet los van de professionele zorg, maar is een warm concept dat mensen dichter bij elkaar kan brengen.”

Resultaten van de buurtzorgonderzoeken, uitgevoerd door de Vrije Universiteit Brussel, tonen aan dat iedere gemeente, iedere wijk uniek is. “Iedere buurt heeft een andere zorgvraag en het aanbod is er verschillend”, zegt prof. Emily Verté (VUB). “Iedere buurt heeft dan ook nood aan andere hefbomen vanuit het beleid. Vandaag is het beleid nog onvoldoende geënt op deze specificiteit, waardoor de burger met een zorg- of ondersteuning te vaak in de kou staat. Een geïntegreerd zorg- en welzijnsbeleid op maat van de buurt kan garanderen dat iedereen gelijke toegang heeft tot zorg en welzijn.” 

Sociale dieren
Vrijdag namen 551 mensen deel aan een online symposium rond buurtzorg. Tijdens meerdere modules bogen ze zich over verschillende aspecten van het thema. Wouter Beke, Vlaams minister van Welzijn, stelde er zijn beleidsplan rond het thema buurtzorg/zorgzame buurten voor. Hij kondigde meteen ook aan dat de Vlaamse regering vrijdag besliste om in het kader van het relancebeleid heel wat nieuwe projecten rond buurtzorgnetwerken te financieren. Samen met de al bestaande initiatieven moet die investering voor een doorbraak zorgen, zodat een web van buurtzorgnetwerken op termijn heel Vlaanderen zal bedekken.

“Dat er rond zorgzame buurten zoveel leeft op het terrein en in de academische wereld, stemt me tevreden”, aldus minister Beke. “Onze samenleving bruist dan ook van geëngageerde burgers en sociale professionals die samen met ons hierrond verder willen werken. We zijn immers allemaal sociale dieren die anderen nodig hebben om zichzelf te kunnen zijn. Elkaar ondersteunen binnen de buurt versterkt ieder van ons en het gemeenschapsgevoel. Het biedt een sterke sociale bescherming waar menselijke warmte en solidariteit centraal staan. Laten we elkaar hierin vinden en samen bouwen aan zorgzame buurten.”

Binnenkort lanceert de Vlaamse overheid een oproep en zal iedereen voorstellen kunnen indienen. De minister zal de investering in zorgzame buurten dan ook toelichten aan het grote publiek.

Foto top: “Mensen moeten voor elkaar zorgen, en doen dat ook”, zegt prof. Paul Van Royen.(Foto KBS)
Foto’s tekst: “Elkaar ondersteunen binnen de buurt versterkt ieder van ons en het gemeenschapsgevoel”, zegt minister Wouter Beke. (Foto’s Frank Toussaint)
Foto’s: www.uantwerpen.be