Op haar dertigste kreeg Justine Thiry een beurs toegekend van het Prins Albertfonds, dat wordt beheerd door de Koning Boudewijnstichting. De beurs bood deze juriste de kans om in Taiwan een opwindende ervaring op professioneel en menselijk vlak op te doen. Het eiland en zijn bewoners hebben haar ingepalmd: ze heeft ervoor gekozen om er te leven en te werken.

Justine Thiry is afkomstig uit de Ardennen en koos er na de middelbare school voor om rechten te gaan studeren in Brussel, Louvain-la-Neuve en Genève. Ze verzamelde de onderscheidingen en grote onderscheidingen. Na haar aanstelling als advocate in een Amerikaans kantoor twijfelde ze over het vervolg van haar carrière: de balie? Consultancy? Een functie als bedrijfsjuriste?
‘Toen ik hoorde praten over het Prins Albertfonds, dat jonge professionals de kans biedt om een internationale loopbaan te ontwikkelen door een bijdrage te leveren aan de ontplooiing van Belgische bedrijven in het buitenland, stond ik op een kruispunt van richtingen die ik kon inslaan. Ik zag deze beurs als een kans om een uitzonderlijk avontuur te beleven, besloot om de uitdaging aan te gaan en heb mij kandidaat gesteld. Na een schriftelijke selectie moest ik voor een jury verschijnen, waar ik een business case heb gepresenteerd. En toen ben ik geselecteerd’, vertelt de laureate.

Eerste stappen in de offshore windenergie

En toen vloog Justine naar Taiwan, samen met haar partner. Ze ging werken bij de lokale partner van de bekende Antwerpse onderneming DEME, die gespecialiseerd is in baggerwerken en die o.a. wereldwijde faam geniet in het transport en de bouw van offshore windmolenparken. Haar zakelijk en operationeel georiënteerde functie betekende dat Justine een stevige nieuwe pijl op haar boog moest toevoegen. ‘Dit project was heel zinvol voor mij. Weg van mijn juridische comfortzone heb ik me gestort in diverse functies, met zowel een commerciële als een juridische pet op, die om praktische antwoorden vroegen.’

De Taiwanese partner met wie DEME een joint venture aanging, is het grootste scheepsbouwbedrijf van Taiwan en stelt zowat duizend mensen te werk. ‘Het was aanvankelijk niet makkelijk’, vertrouwt Justine ons toe. ‘Ik was de eerste die DEME ter plaatse heeft gezonden, aan het prille begin van de uitwerking van het project en bij het lanceren van de eerste offertevragen. Ik moest me ervan vergewissen hoe dingen in hun werk gingen met onze Taiwanese partner: leveranciers benaderen, de offertes die ik kreeg opvolgen, het netwerk van onze partners in de sector van de windenergie uitbouwen. Je moest anticiperen, de projecten veiligstellen, je ervan verzekeren dat ze juridisch conform waren. Voor iemand die volstrekt niets afwist van offshore windenenergie was dat een ferme uitdaging! Er kwamen diverse kennisdomeinen samen die je met elkaar moest verbinden: het juridische, milieuzaken, business. Het moeilijkste voor mij was in de eerste plaats om de sector van de offshore windenergie goed te begrijpen, en verder ook de confrontatie met drie veranderingen tegelijk: de sector, het land en de taal.

Dankzij het werk dat Justine deed aan de zijde van Taiwanese medewerkers kon ze zich stilletjes aan integreren. Taiwanezen spreken Chinees en maar zeer weinig mensen beheersen het Engels. De jonge Belgische zette zich aan het leren van een taal die subtiel is en die werkt met toonhoogtes en klanken die lastig zijn om je eigen te maken. Het schrift telt een groot aantal karakters. ‘Aanvankelijk stelde ik me gedeisd op. Ik moest een sociaal systeem leren kennen dat erg verschilt van het onze en dat rijk is aan welbepaalde codes. Je moet vragen stellen, nieuwsgierigheid aan de dag leggen en je bewust zijn van je status als vreemdeling. Uit respect en omdat ik me wilde integreren was kennis van de taal voor mij vanzelfsprekend.’

Een buitengewone ervaring

Na haar ervaring van een jaar dankzij de beurs van het Prins Albertfonds is Justine door DEME aangeworven en bleef ze in Taiwan gestationeerd. ‘Op professioneel vlak heb ik economische en managementvaardigheden verworven en heb ik een ongelooflijke rijke nieuwe werkelijkheid leren kennen, lichtjaren ver verwijderd van mijn gewoontes als Europeaan.’

Ook op persoonlijk vlak veranderen er dingen: de zes maanden oude Billy is er intussen bij in het gezin. En met de Taiwanezen smeedde Justine vriendschappen: ‘Het zijn erg gastvrije en vriendelijke mensen. We hebben net samen een driekoningentaart gedeeld om nieuwjaar te vieren.’ Het leven in Taiwan is voor haar een evidentie geworden: ‘Ik zou liegen als ik zou zeggen dat we Europa en onze families niet missen, maar we denken er niet aan om te vertrekken. We wonen in Taipei, een stad op mensenmaat en een geslaagde mix van diverse Aziatische steden, zonder de chaos. Het leven is er minder stresserend dan in Parijs of Londen. De mensen hier zijn meer flegmatiek en hun levensritme is trager.’ Buiten de stadsgrenzen zijn er genoeg zaken om je over te verbazen: ‘Taiwan is erg mooi. Door het midden van het land loopt een bergketen met toppen tot 3.000 meter hoog. Van daarboven zijn de landschappen adembenemend.’

Dat Taiwan ‘anders’ is, blijkt ook uit de strijd tegen COVID-19. De aanpak van de pandemie maakt van het land een voorbeeld in de strijd tegen het virus. Op 23 miljoen inwoners zijn er maar 740 gevallen gemeld en zijn er slechts zeven mensen overleden. Het leven verloopt er vandaag de dag weer normaal: COVID-19 is ingedamd. Enkele dagen geleden nog kon Justine genieten van de musical The phantom of the opera, in een uitvoering van de legendarische Broadway-acteurs.

Over het Prins Albertfonds

Al meer dan dertig jaar biedt het Prins Albertfonds, dat wordt beheerd door de Koning Boudewijnstichting, aan jonge en talentvolle professionals de kans om een jaar lang te werken voor een Belgische onderneming die in het buitenland activiteiten of projecten wil opzetten. Het Fonds telt momenteel 451 alumni (34% vrouwen en 66% mannen).

www.princealbertfund.be

Foto’s: www.kbs-frb.be