Van de 15 steden en gemeenten op de Groene Route liggen er twee vlak bijeen. Turckheim heeft altijd in de schaduw gelegen van Colmar, het ligt er trouwens maar 5 km vandaan. Toch heeft dit sfeervolle wijnbouwersstadje zijn eigenheid behouden, zelfs ondanks aanzienlijke verwoestingen in de Tweede Wereldoorlog. Het historische centrum ligt binnen een driehoekige omwalling waarvan behalve hele stukken stadsmuur ook nog alle drie de poorten overeind staan. De stadsmuren dateren uit het begin van de 14de eeuw. Achter de Porte de France ligt de Place Turenne, met een 18de-eeuwse fontein, de Stockbrunne en de 16de-eeuwse Corps de Garde, het gebouw van de gilden. Aan weerszijden van de lange hoofdstraat, die van oost naar west door het stadje loopt, staan rijen oude huizen, enkele met elegante erkertorentjes. Bezoek zeker het Musée Mémorial des Combats de la Poche de Colmar met een verhaal over een bijna vergeten slag uit de winter van ‘44/’45 ten noordwesten van Colmar die twee maanden duurde in helse wintertoestanden; een zeer goed opgebouwde tentoonstelling met veel authentiek materiaal van het Franse, Amerikaanse en Duitse leger en ook een zeer interessante introductiefilm.

Colmar daarentegen wist de afgelopen eeuwen telkens weer op miraculeuze manier ongeschonden uit oorlogen en dergelijke tevoorschijn te komen. Dit fortuinlijke lot is zeker te merken in het stadsbeeld. De oude vakwerkhuizen zijn legio in vele straten en op pleintjes. Het vakwerk van vele huizen is heel schilderachtig, behalve het gebruikelijke wit is het pleisterwerk op vele plaatsen ook oker, roze of zelfs paars. Portalen, erkers, hoek- en raamstijlen zijn fraai versierd. Het merendeel van al dit stedenschoon dateert uit de 15de, 16de en het begin van de 17de eeuw. Dit waren voor Colmar gouden jaren zowel economisch als cultureel.

Je kan de stad gemakkelijk te voet bezoeken. Er is een handige brochure –ook in het Nederlands- met een toeristisch circuit. Het volledige parcours is ruim 6 km lang. Als je nergens een museum binnengaat, reken dan toch op ongeveer drie uren wandelen. Je kan eender waar op het parcours inpikken.

Het bekendste museum van Colmar is Musée Unterlinden. Dit museum is ondergebracht in een voormalig dominicanenklooster dat verbonden is met de oude stadsbaden uit 1906. Het dankt zijn faam vooral aan de schilder Martin Schongauer en de uit Zuid-Duitsland afkomstige Matthias Grünewald. Hun pronkstukken staan in het koor van de oude kloosterkerk. Het Isenheimer Altar uit de 15de eeuw is een retabel van deze laatste en de paneelschilderingen van Schongauer bevinden zich in het schip. Verder heeft Unterlinden nog zeer uiteenlopende collecties met vooral moderne kunst in het nieuwe Ackerhofgebouw dat bereikt kan worden via een ondergrondse passage.

Je kan je voettocht ook beginnen bij Klein Venetië, een landelijke en kleinsteedse idylle bij de oevers van de Lauch. Oude vissershuizen (nu meestal restaurants geworden), bootschuurtjes en overhangende struiken en bomen spiegelen zich in het water. Vanaf de Pont Saint-Pierre kan je tochtjes van een 25-tal minuten maken met de promenades en barques.

Het mooiste huis dat je op de wandeling tegenkomt, is het Huis met de hoofden (Maison des Têtes), een huis uit 1609 in de renaissancestijl van de Rijn. Het dankt zijn naam aan de decoratie met 105 groteske maskers en werd ooit gebruikt als wijnbeurs. Het heeft ook een prachtige erker en een Elzassische bronzen kuiper kroont de gevel. Dit werk is van Auguste Bartholdi, geboren in Colmar en beeldhouwer van het Amerikaanse vrijheidsbeeld en de Leeuw van Belfort Colmar. In zijn geboortehuis in de stad is eveneens het Musée Bartholdi gevestigd.

Maison Pfister uit 1537 valt op door een pracht van een hoekerker die op de tweede verdieping via een veranda in verbinding staat met een frappante traptoren. Muren en erker zijn getooid met fresco’s.

Het Koïfhus of Ancienne Douane is de prachtige getuigenis van de vroegere commerciële activiteit rond 1500 en later.

Twee wijken hebben ook interessante gebouwen. In de wijk van de leerlooierijen in de Rue des Tanneurs dateren de huizen uit de 17de en 18de eeuw, ze zijn allemaal smal, diep en hoog. De viswijk strekt zich uit bij de Quai de la Poissonnerie en heeft pittoreske vakwerkhuizen. Dichtbij is de overdekte markt, ook een aanrader. Uit 1865 herwon ze in 2010 haar oorspronkelijke functie als markthal met nu het hele jaar door een 20-tal handelaars in verse voeding met meestal heerlijke streekproducten. Wip ook even binnen in de collegiale kerk Saint-Martin, imposant door haar helderheid en organische inrichting.

Typisch Elzasser is ook Hansi. Dit was het pseudoniem voor Jean–Jacques Waltz (1873-1951). Hij was een lokale tekenaar en schrijver die zowel aquarellen als publiciteitsborden, reclameposters en kindertekeningen maakte, altijd in de sfeer van Alsace. Het Musée Hansi vertelt over zijn leven en beneden is er een erg grote boetiek. Ook in Colmar zelf zijn er nog veel overblijfselen van Hansi op oude publiciteitsborden.

Colmar is ook zeer bekend voor zijn kerstmarkt, maar ook het lentefeest of Colmar fête le Printemps mag er zijn. Gespreid over 4 weken (dit jaar was het van 8/4 tot 1/5) zijn er twee grote markten in de stad met een 70-tal deelnemers. Geniet hier onder meer van kougelhopf, een lokaal gebak, of van les bonbons des Hautes Vosges.

www.tourisme-colmar.com

Tekst en foto’s: G. Charrin