Wanneer je een nieuwe taal leert, verandert ook je Nederlands. De talen die je spreekt, hebben invloed op de formuleringen die je kiest in het Nederlands.  “Je taalgebruik is een blauwdruk van alle input die je hebt gekregen,” zegt Dr. Rianne van Lieburg (UAntwerpen). “In welke taal je die input kreeg, blijkt geen verschil te maken. Ook input uit andere talen beïnvloedt je Nederlands.”

Zeg je ‘De taart werd opgegeten door de hond’ of ‘De taart werd door de hond opgegeten’? Het lijkt een subtiel verschil, maar in de eerste variant ligt er meer nadruk op de taart, en in de tweede variant staat de hond meer op de voorgrond. Een derde mogelijkheid is om een verkorte constructie te gebruiken. “Als je ‘De taart werd opgegeten’ zegt, dan vind je het niet relevant wie die taart heeft laten verdwijnen,” licht Dr. Rianne van Lieburg (Centre for Computational Linguistics and Psycholinguistics, UAntwerpen) toe.

Mensen die tweetalig opgevoed zijn met Nederlands en Arabisch of Berbers, gebruiken opvallend vaker een verkort passief dan mensen die alleen met het Nederlands opgegroeid zijn. Dit is toe te schrijven aan de afwezigheid van het volledig passief in het Arabisch en Berbers, waar “door de hond” standaard weggelaten wordt. Van Lieburg: “Het onderzoek laat zien dat je brein geen aparte hokjes heeft voor verschillende talen, maar dat de zinsstructuren uit de verschillende talen eigenlijk op één hoop worden gegooid in je brein.”

Keuzestrijd

Opmerkelijk: mensen die tweetalig Nederlands-Turks zijn, kiezen minder vaak voor ‘De taart werd door de hond opgegeten’ dan enkel Nederlandstaligen. Dit terwijl die woordvolgorde in het Turks juist veel vaker voorkomt dan in het Nederlands.

“Zinsstructuren liggen opgeslagen in je brein in een netwerk. Als je een zin produceert, dan stroomt er activatie door dat netwerk om de beste formulering te zoeken. De zinsstructuur die het eerst over een bepaalde activatiedrempel komt, is de structuur die je kiest,” legt Van Lieburg uit. De passief in het Turks snoept activatie weg van zijn Nederlandse tegenhanger. Van Lieburg: “De strijd om activatie kan door allerlei factoren verschillend uitpakken. Feit is dat de vreemde taal de strijd tussen zinsstructuren in het Nederlands beïnvloedt, aangezien er maar één netwerk is.”

Verengelsing

“Het is niet zo dat deze tweetaligen minder goed Nederlands spreken,” benadrukt Van Lieburg. “Ze zijn voor taalwetenschappers juist interessant omdat ze twee talen perfect beheersen. Meertaligen leren ons hoe talen opgeslagen liggen in het brein.” Andere vreemde talen, zoals het Engels, beïnvloeden het Nederlands net zo goed. “Het is bijvoorbeeld goed mogelijk dat we steeds vaker ‘Het is aan het regenen’ in plaats van ‘Het regent’ gaan zeggen, onder invloed van het Engelse ‘It’s raining’.”

Foto: Universiteit Antwerpen