Zowat één jaar zijn Hugo De Loose zijn broer Yves en zuster Carine bezig met het uitpluizen van het oorlogsverleden van hun grootvader Serafien De Looze uit Stekene.

Het op het Nationaal Ereveld Loenen in de Veluwe in Nederland als “onbekende Nederlander” onder de naam Stefanus de Loose begraven oorlogsslachtoffer is niet ons grootvader Serafien De Looze uit Stekene. Dat stellen zijn kleinkinderen Hugo, Yves en Carine De Looze uit Hamme en Waasmunster nadat zij het oorlogstraject van hun grootvader onderzochten. Het van Hugo De Looze afgenomen dna maakte dat definitief duidelijk.

Nederlands DNA-onderzoek bewijst: Onbekend oorlogsslachtoffer Stefanus de Loose is niet ons grootvader Serafien De Looze

Het Bergings- en Identificatieteam van de Koninklijke Landmacht uit Nederland startte midden 2018 met het opgraven van 103 onbekende doden die begraven lagen op het Nationaal Ereveld Loenen. In samenwerking met de Oorlogsgravenstichting probeerde het team alsnog de identiteit van deze onbekende Nederlandse oorlogsslachtoffers te achterhalen. Via wetenschappelijk historisch onderzoek én DNA-onderzoek van nabestaanden trachtte men de identiteit van die 103 onbekende oorlogsslachtoffers te achterhalen. In heel wat gevallen lukte dat ook.

Na een aantal jaren kwam het Bergings- en Identificatieteam van de Koninklijke Landmacht er achter dat vermoedelijk ook niet-Nederlanders op het Nationaal Ereveld Loenen herbegraven waren, onder meer een aantal Vlamingen. Zo nam het team via het Belgische leger contact op met Hugo De Looze. Men hoopte met zijn DNA aan te tonen dat de in Loenen onder naam Stefanus de Loose herbegraven persoon Serafien (officieel Seraphinus) De Looze uit Stekene zou zijn.

Maandenlang wachtten de kleinkinderen op de uitslag van het DNA-onderzoek dat om meerdere redenen vertraging opliep. Het onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut toonde, tot ontgoocheling van de Bergings- en Identificatieteam maar ook van de kleinkinderen, dit jaar aan dat er geen verwantschap was tussen Hugo De Looze en de in Loenen herbegraven stoffelijke resten van een oorlogsslachtoffer.

Verder onderzoek leerde de kleinkinderen dat de stoffelijke resten van de op 17 april 1945 van uitputting tijdens een dodentocht vanuit concentratiekamp Buchenwald overleden Serafien De Looze tijdens één van de herbegravingen verwisseld werden met de stoffelijke resten van een ander oorlogsslachtoffer.

Het duurde tot eind 1950 vooraleer Serafien De Looze gerechtelijk overleden werd verklaard omdat men toen – weliswaar foutief – vermoedde dat deze enkele honderden kilometers verderop in de buurt van concentratiekamp Flossenbürg overleden was. Daardoor konden zijn drie kinderen pas in 1951 een misviering organiseren, een bidprentje uitgeven en de erfenis regelen. De op 9 oktober 1888 in Stekene geboren Serafien De Looze was vlashandelaar van beroep. Hij was gehuwd met de tijdens de oorlog op 1 mei 1944 overleden Maria Van Hoye. Het echtpaar had drie kinderen.

Voor hun onderzoek kregen de kleinkinderen van Serafien De Looze onder meer de medewerking van de Dienst Archief Oorlogsslachtoffers van het Algemeen Rijksarchief, Arolsen Archives uit Duitsland, archieven van de concentratiekampen Buchenwald, Dachau en Flossenbürg, het stadsarchief en archieven van het ziekenhuis en de begraafplaats van Eisenberg in Duitsland, het Bergings- en Identificatieteam van de Koninklijke Landmacht uit Nederland, de Oorlogsgravenstichting uit Nederland, het Nederlands Forensisch Instituut, het Belgisch leger en heemkring d’Euzie uit Stekene. Gegevens werden ook in het familiearchief gevonden.

Onwaarschijnlijk: eind 1943 in Rotterdam opgepakt als deviezensmokkelaar; januari 1944 in Antwerpen veroordeeld tot één jaar gevangenis; eind februari 1944 afgevoerd naar Duitsland; einde januari 1945-begin februari 1945 dodentocht vanuit Laband (Silezië) naar Buchenwald; 10 april 1945 dodentocht vanuit Buchenwald; 17 april 1945 uitgeput binnengebracht en overleden in ziekenhuis van Eisenberg (dichtbij Weimar in Duitsland); eind 2021: dna-afname Hugo De Looze omdat men in Nederland vermoedde dat op Ereveld Loenen herbegraven Stefanus de Loose mijn grootvader kon zijn; 2022: definitief uitsluitsel met name stoffelijke resten grootvader liggen niet Loenen.

 

 

Deviezensmokkelaar en NN-gevangene Serafien De Looze slachtoffer van de Tweede Wereldoorlog

De op 9 oktober 1888 geboren Serafien (officieel Seraphinus) De Looze uit de Hamerstraat in Stekene werd op 1 december 1943 in Rotterdam door het “Devisenschutzkommando Niederlande” gearresteerd en twee dagen later overgebracht naar de gevangenis van Antwerpen. Hij werd gearresteerd omdat hij rijksmarken smokkelde, smokkel waarmee hij ook geld verdiende. De Duitsers beschouwden deviezensmokkel als een daad van weerstand. Serafien De Looze werd op 18 januari 1944 door het “Kriegsgericht” van Antwerpen tot één jaar cel veroordeeld. Als “Nacht und Nebel”-gevangene werd hij kort daarna afgesloten van de buitenwereld. Hij werd eind februari 1944 overgebracht naar de gevangenis van Essen in Duitsland en vervolgens begin maart 1944 naar concentratiekamp Esterwegen. Vanuit Esterwegen werd hij overgebracht naar “Zuchthaus Gross-Strehlitz” in het huidige Polen, tuchthuis (gevangenis) waar hij op 18 mei 1944 arriveerde. Wellicht werd Serafien De Looze een aantal maanden tewerkgesteld in satellietkamp Laband. Toen het Russische leger Silezië dreigde te veroveren, maakte hij deel uit van de evacuatietocht, deels te voet en deels met een trein, van Laband naar concentratiekamp Buchenwald. Daar arriveerde hij, onder meer samen met de weerstanders Charles Brusselairs uit Antwerpen, Florent Siebens uit Eikevliet (Puurs) en Lucien De Geyter uit Kalfort (Puurs) op 5 februari 1945. De 171 of 172 centimeter grote Serafien De Looze woog toen nog 57 kg. In Buchenwald werd hij, in tegenstelling tot onder meer de drie voornoemde uit Laband aangekomen Vlaamse gevangenen, op 1 maart 1945 ongeschikt voor transport en zwaar werk verklaard maar wel geschikt bevonden voor licht werk in het concentratiekamp. Toen het Amerikaanse leger Weimar en het vlakbij gelegen concentratiekamp Buchenwald dreigde te veroveren, werd het concentratiekamp grotendeels ontruimd. De tweede evacuatie- of dodentocht van Serafien De Looze, ditmaal vanuit Buchenwald, startte op 10 april 1945 ’s avonds met een voettocht naar het spoorwegstation in Weimar. Daags nadien werd de die ochtend uit Weimar vertrokken evacuatietrein beschoten en de locomotief vernield. Vervolgens ging de dodentocht te voet verder. Serafien De Looze werd op 17 april 1945 binnengebracht en onder de naam “Stefani de Loose” genoteerd in het ziekenhuis van Eisenberg, ziekenhuis waar hij dezelfde dag om 14 uur overleed. In Eisenberg werd hij op 26 april 1945 als Nederlander begraven, mogelijks in een massagraf. Volgens het begrafenisregister van Eisenberg werden de stoffelijke resten op 8 juli 1950 in Buchenwald herbegraven (mogelijks opnieuw in een massagraf – “Gemeinschaftgrab Nr. 1”) en in 1951 overgebracht naar de “heimat” of het vaderland. Volgens de in Nederland aangenomen versie werden de stoffelijke resten in 1951 overgebracht naar begraafplaats Berlijn Spandau en eind 1959 naar het Nationaal Ereveld Loenen in Nederland. Via het op 29 oktober 2021 van kleinzoon Hugo De Looze afgenomen dna trachtte het Bergings- en Identificatieteam Koninklijke Landmacht uit Nederland na zovele jaren de ware identiteit van de bewaarde stoffelijke resten definitief vast te stellen. Dinsdag 31 mei 2022 deelde Els Schiltmans van het Bergings- en Identificatieteam mee dat het onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut duidelijk had gemaakt dat de in Loenen onder de naam “Stefanus De Loose” begraven stoffelijke resten niet de stoffelijke resten van Serafien De Looze waren. Verder onderzoek bracht aan het licht dat de beschrijving van Serafien De Looze op 5 februari 1945 in Buchenwald afwijkt van de beschrijving van de resterende botten n.a.v. hun overbrenging van Berlijn naar Loenen in 1959, onder meer wat het gebit betreft. Daaruit zou men kunnen besluiten dat Serafien De Looze wel degelijk op 17 april 1945 in Eisenberg overleed maar dat niet de juiste stoffelijke resten vanuit Eisenberg in Loenen terechtkwamen.

Tekst en foto: Hugo de Looze 

Hugo De Looze

Posthoornplein 1

9220 Hamme

Tel. 052/47.22.42 en 0476/28.98.82.