Buitengoor, De Maat en Den Diel zijn natuurgebieden aan het Zilvermeer in Mol waar je uren kan wandelen. Van droog tot zompig nat, van dopheide tot zandblauwtje, van zuur tot kalkrijk, je vindt er de Antwerpse Kempen in een notendop. Buitengoor is een ronkende naam voor een uniek moeras- en heidegebied met tal van zeldzame planten en dieren. In de Maat vind je een mozaïek van hooilanden, loofbossen, heide, moerassen, vennen en vijvers met rietkragen. De Maat herbergt een recordaantal soorten libellen, waaronder zeldzaamheden als de vroege glazenmaker, de variabele waterjuffer en de beekrombout.

Het hele jaar door vrij toegankelijk op de paden. In het moerasgebied zijn laarzen noodzakelijk. Honden zijn niet toegelaten in het Buitengoor, ook niet aan de leiband. Honden zijn wel welkom in het wandelbos achter het Ecocentrum en op bepaalde wandelpaden in De Maat.

Als buitenbeentje in de Kempen is het Buitengoor al vele decennia omgeven door kanaaltjes die kalkrijk water van de Maas aanbrengen. De mengeling van kalk en ijzer in het grondwater leidt tot bijzondere soorten die natuurliefhebbers kunnen ontdekken. De Maat maakte oorspronkelijk deel uit van de Groote Heide rond Mol-Rauw.
Als je wandelt in Buitengoor – De Maat kom je langs merkwaardige gronden. Net te nat om op te wandelen, net te droog om op te varen: veengebied. Zoek er naar de witte watjes van veenpluis tussen het gras. Wat verder duik je het bos in, waar dennen, berken, eiken, sporken en lijsterbessen wat koelte brengen. Een deel van het wandelpad ligt op de overgang tussen bos, grasland en heide. Daar is het fijn om vlinders te observeren of te wachten op het zomerse, wat knisperende geluid van de leeuwerik. Op de zure gronden bij de vennen groeien vleesetende planten, zoals kleine en ronde zonnedauw en verschillende soorten blaasjeskruid. Die planten zijn zo ingenieus dat ze op voedselarme bodems kunnen leven door insecten te vangen. Een camping en een vakantiepark bieden je de mogelijkheid om te overnachten. Zo hoeft niets je nog tegen te houden om in deze gebieden te komen wandelen.
In het gebied kom je regelmatig gagel tegen. Zoek niet naar bloemen, want die zijn haast niet zichtbaar bij de bruine struik. Maar wie zijn neus gebruikt, weet het: gagel ruikt fantastisch. Hij lust geen meststoffen ofverdraagt verdroging. Daarom is hij in ons zwaar bemeste land een zeldzaamheid geworden. Buitengoor is de thuisbasis van verschillende orchideeën en Kempense rariteiten zoals het vleesetende blaasjeskruid en de al even vleesbeluste zonnedauw. In het centrale moeras groeien planten met onheilspellende namen zoals beenbreek en wolfsklauw. Boven vennen en heide fladderen prachtige libellen en vlinders. Veeroosters zorgen er in De Maat voor dat Noorse fjordenpaarden en Schotse hooglandrunderen er vrij kunnen rondlopen. Die soorten, nauw verwant aan het oerpaard en het oerrund, houden de vegetatie in toom.

Generaties biologen hebben gewerkt aan het herstel van het veengebied van het Buitengoor. Grassen en struiken, opportunisten die het snel dreigen over te nemen van zeldzame kruiden, werden en worden jaarlijks gemaaid. Waar door regen en verruiging jarenlang stikstof en fosfor opstapelden, graven we de toplaag af met schop of machine. Plaggen noemen we dat. Het Buitengoor is zo’n fragiel gebied, dat beheren maatwerk is: plekje plaggen, plaatsje maaien, stukje verbossen en terreintje kappen. Gelukkig hoef je je daar niets van aan te trekken. Het Buitengoor is gewoon een mooi landschap waar het fijn stappen is.

Wil je nog verder wandelen, dan serveert het wandelnetwerk Kempense Meren van de provincie Antwerpen 270 kilometer wandelplezier. De wandelkaart kan je verkrijgen bij toeristische diensten aan 8 euro.

Foto’s: www.natuurpunt.be