In Ham kan je wandelen in De Rammelaars. Dat stukje oorspronkelijk Kempenlandschap ligt tussen het Albertkanaal en het kanaal Dessel-Kwaadmechelen en bevindt zich nog net binnen de provincie Limburg. Ongeveer twee derde van het landschap heeft een 1 meter dikke veenlaag als bodem. Ook de rest van het gebied is erg nat. Vroeger werd er aan kleinschalige landbouw gedaan: beemden maaien, hout winnen en turf steken. Het water van de Luikse Beek diende om te bevloeien en te bemesten met slib.
Toegankelijkheid
Heel het jaar vrij toegankelijk op de paden. In droge periodes toegankelijk voor kinderwagens met grote wielen. Stevige stapschoenen of laarzen aanbevolen. Vanuit het Natuur.huis brengen verschillende gemarkeerde wandelpaden je tot in het hart van het natuurgebied. Het Natuur.huis dient ook als vogelkijkhut en onderweg staan er verschillende rustbanken en picknicktafels. In het bezoekerscentrum vind je meer info over de activiteiten voor scholen, kinderen en gezinnen, zoals wandelen en wateronderzoek. In de vijver bij het centrum kan je vissen, kikkers, libellen en andere waterdieren van dichtbij bekijken. Je kan er eveneens een drankje krijgen en er is overheerlijke, ambachtelijke honing te koop. In het natuurgebied De Rammelaars werken we immers samen met een imker. De bijenkasten staan bij de hooilanden met wilde bloemen, en daar zijn de bijtjes verzot op.
Leuk voor kinderen
Het Kriebelpad is geschikt voor de allerkleinsten en er zijn verschillende educatieve activiteiten (meer info in het Natuur.huis).
Beschrijving van het gebied
De naam van het gebied verwijst naar de vele konijnen en hazen die er leven, een mannelijk konijn of haas is namelijk een rammelaar. Vanaf het midden van de 19de eeuw werden de Kempen op grote schaal omgezet in landbouwgebied. Dat betekende grotere en droge stukken grond. De Rammelaars bleef gespaard, net omdat het zo nat en afgelegen was. Het vormt dan ook een zeldzame getuige van het ooit veel voorkomende Kempense beekdallandschap. Fascinerend is dat er tot het einde van de 19de eeuw “ijzeroer” werd gedolven, een ijzererts van lage kwaliteit. Dat werd tot ijzer gesmolten, met turf uit De Rammelaars als brandstof. Concurrentie uit het buitenland maakte daar eind 19de eeuw een eind aan.
Dieren en planten
Alle typische planten en dieren van de Kempense beekvalleien zijn in De Rammelaars terug te vinden. De hooilanden zijn elk voorjaar opnieuw een streling voor het oog door de kleurrijke pinksterbloemen, koekoeksbloemen, grote ratelaars en moerasvergeet-me-nietjes. je kan er ook genieten van soorten die echt met hun voeten in het water willen staan: goudgele dotterbloemen, paarse wateraardbeien en de witbehaarde bloemen van het waterdrieblad. Die planten gedijen uitstekend in de talloze greppels van het gebied. In de donkere en uitgestrekte wilgenstruwelen en elzenbroekbossen doen mossen en varens het bijzonder goed. Aan de rand van het broekbos pronken bij de eerste lentewarmte de gele katjes van de wilgen. De ruigtes in De Rammelaars zijn een paradijs voor insecten. In die wilde stukken groeien sterk competitieve kruiden zoals engelwortel, moerasspirea en valeriaan. Voor bijen, hommels en vlinders zijn ze een bron van nectar. Tussen de meer open percelen staan houtkanten van es, wilg en els waarin de kamperfoelie omhoog slingert. De ijzerwinning liet zijn sporen na in de vorm van ijzerputten. Ook de plekken waar turf werd gestoken zijn nog zichtbaar. Daarnaast is de waterbeheersing georganiseerd op basis van het uitgebreide grachtensysteem dat in het begin van de 19de eeuw werd aangelegd. Door zijn relatieve ontoegankelijkheid en het beheer van Natuurpunt is het landschap ook een geschikt broed-, pleister- en foerageergebied voor tal van vogels. Typische broedvogels zijn de sprinkhaanrietzanger, de fluiter, de blauwborst en de nachtegaal. Het rijke leven in het water van de Gerhoevenloop zorgt ervoor dat ook de felgekleurde ijsvogel zich prima op zijn gemak voelt. Daarnaast worden ook roofvogels zoals de wespendief, de sperwer en de buizerd hier regelmatig gespot. Op de natte bodem van het gebied zijn symbionten zoals groenige elzenmelkzwam zeldzaam. Meer opvallend zijn de opruimers van dood hout zoals grote tonderzwammen en oesterzwammen. In het gebied zijn wel vier soorten elfenbankjes te vinden, waarvan het geelgerand elfenbankje het meest zeldzame is. Als je goed speurt op de wilgentakken, maak je kans om het egelzwammetje te zien.
Foto’s: Www.natuurpunt.be