Op 9 juni werd dit nieuwe Museum De Reede officieel geopend. Maar de dag ervoor kon de nationale en internationale pers getuige zijn van de prachtige verzameling werken.
Het waren Antwerps burgemeester Bart De Wever, museumeigenaar Harry Rutten en schepen voor Cultuur Caroline Bastiaens die het nieuwe museum overstelpten met lovende woorden.
Harry Rutten maakte carrière in de Noorse oliewereld. In Noorwegen werd hij ‘gepakt’ door de werken van Munch, waarvan hij er een 30-tal tentoonstelt in het museum. “Ondernemers worden dikwijls weggezet als grijpers en graaiers, maar velen onder hen zijn begaan met hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.”
Museum De Reede concentreert zich op het werk van drie meesters: Francisco Goya, Félicien Rops en Edvard Munch. Het werk van deze kunstenaars wordt gepresenteerd als dat van kritische waarnemers van de tijd waarin zij leefden, elk binnen zijn eigen artistieke en maatschappelijk context. Het museum zal hun werk in dialoog stellen met actuele uitingen van maatschappij en cultuur. Tijdelijke tentoonstellingen zullen zowel een monografisch als thematisch karakter krijgen.
Het museum, gevestigd aan de Ernest van Dijckkaai 7, in het historische centrum van de stad Antwerpen, bevindt zich in een appartementen complex genaamd ‘De Rede’. Dit gebouw dateert uit 2000, een ontwerp van het Antwerps Architecten Atelier en is gekomen op de plaats waar voorheen de burelen gevestigd waren van rederijen die zich bezig hielden met de binnenvaart op de Rijn en andere grote rivieren.
De naam Museum De Reede is evenzeer geïnspireerd op deze historische achtergrond als op de naam van het gebouwencomplex. Het is, toeval of niet, een groot teken van verwantschap een ander museum als gebuur te hebben, het Eugeen Van Mieghem Museum, gevestigd in ‘Het Redershuis’, hoofdkwartier van de ‘Koninklijke Belgische Reders Vereniging’. Met de 16e-17e eeuw in gedachten, tijdperk van de opkomst van internationale scheepvaart in de Lage Landen, is gekozen voor de schrijfwijze uit die tijd, van de plaats waar schepen ankerden om zich gereed te maken voor een reis doorgaans vol avontuur.
Het terrein waarop Museum De Reede actief is, wordt dat van de ‘grafische kunst’ of ‘werken op papier’ genoemd. Daarmee schaart het museum zich bij een nationaal en internationaal beperkte groep instellingen die van grafische kunst hun specialiteit hebben gemaakt.
Het verzamelen van grafiek gaat terug tot de 16de eeuw, met als een van de oudste voorbeelden de Koninklijke Collectie van Grafische Kunst in Copenhagen. Een eeuw later ontstond het Kupferstichkabinett van Basel, niet lang daarna gevolgd door soortgelijke initiatieven in Dresden en andere Europese hoofdsteden. In de 19de eeuw kwamen gespecialiseerde grafische collecties vaak tot stand vanuit onderwijsinstellingen, zoals de collecties van de universiteiten van Leiden, Princeton en Harvard.
Het merendeel van deze grafische collecties ging vanaf de 19de eeuw deel uitmaken van grotere musea. Daarnaast gingen diverse musea ook zelf grafiek verzamelen. Een voorbeeld is het Stedelijk Prentenkabinet in Antwerpen dat vanuit Museum Plantin- Moretus werd gesticht. Het Rijksprentenkabinet als onderdeel van het Rijksmuseum in Amsterdam is een ander voorbeeld. Sommige grafische collecties werden ondergebracht in bibliotheken. Daarvan vinden we een voorbeeld in de Koninklijke Bibliotheek van België in Brussel.
Museum De Reede meent om drie redenen een waardige toevoeging te zijn aan het mondiaal tentoongestelde grafisch kunstbezit. In de eerste plaats door het exclusief karakter van zijn doelstelling, ‘grafiek’, door de aard van de samenstelling van haar collectie en door het feit dat de volledige verzameling zonder beperking direct zichtbaar is voor het publiek. Door dat laatste onderscheidt het museum zich van vergelijkbare initiatieven elders, waar veel werken vrijwel altijd voor het reguliere publiek verborgen blijven.

Meer info via www.museum-dereede.com.

Foto’s: Ruddy Berghmans