Vogelbescherming Vlaanderen vindt de Blankenbergse plannen om meeuwen te behandelen met anticonceptiva onverantwoord en verontrustend. Gisteren raakte bekend dat de kustgemeente groen licht gaf voor een proefproject om de zogenaamde overpopulatie van meeuwen tegen te gaan door het toedienen van een anticonceptief middel. Verschillende steden gebruiken de methode om duivenoverlast tegen te gaan. Het product wordt toegediend door het uitstrooien van behandelde maïskorrels op plaatsen waar duiven lokaal samentroepen om te eten. Maar een meeuw is geen duif.
“Deze methode inzetten om de meeuwenpopulatie terug te dringen, is nonsens.”, zegt Nicolas Brackx, beleidsmedewerker bij Vogelbescherming Vlaanderen. Om te beginnen is er al geen overpopulatie van de meeuwen. Er zijn problemen met overlast door bepaalde individuen op bepaalde locaties. Dat is totaal iets anders. Verschillende onderzoeksinstellingen stellen zelfs dat de populatie van de grotere meeuwensoorten zoals bijvoorbeeld kleine mantelmeeuw een dalende trend volgt. De zogenaamde instandhoudingsdoelstellingen op Vlaams niveau worden al jaren niet meer gehaald. Als het doel dus is om de populatie van meeuwen naar beneden te halen, zit je bijgevolg al met problemen op vlak van Europese verplichtingen voor enkele soorten. Bovendien zijn meeuwen ‘bulkfeeders’. Enkele individuen eten heel erg veel van bepaald voedsel. Dat wil dus zeggen dat eventuele lokazen slechts een effect zullen hebben op enkele dominantere individuen die het voedsel naar binnen zullen werken. Je bereikt dus enkelingen. Geen populatie. Mocht dat het doel zijn, slaat men de bal mis.

Stel dat het doel zou zijn om omwille van overlast de lokale populatie van bepaalde soorten te verminderen dan is deze methode ook al een maat voor niets: uit onderzoek van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) blijkt dat het niet noodzakelijk de Blankenbergse meeuwen zijn die onvruchtbaar zullen worden. De meeuwen die in Blankenberge naar voedsel zoeken, zijn niet noodzakelijk de meeuwen die ook in Blankenberge broeden. Die kunnen gerust uit Nederland komen of uit een andere (buitenlandse) kuststad. Omgekeerd zullen zilvermeeuwen of kleine mantelmeeuwen die wél op de Blankenbergse daken broeden niet noodzakelijk lunchen of dineren in dezelfde stad. Men weet dus met andere woorden totaal niet waar men mee bezig is en welk probleem men precies aan het aanpakken is.
Vogelbescherming Vlaanderen vraagt zich ook af hoe men zal omgaan met dosering en selectiviteit van de methode en het product. We lezen in de berichten dat men stukjes vlees zou gebruiken als lokaas om het product toe te dienen. Uiteraard is het gebruik van dergelijke lokazen niet selectief en zullen ook andere soorten hierop afkomen: we denken niet enkel aan andere stadssoorten die het minder goed doen zoals huismus, merel, zanglijster, maar ook aan aasetende roofvogels (vb. buizerd). Ook op juridisch vlak stelt er zich daarom alleen al een probleem. Het zogenaamde Soortenbesluit dat de bescherming regelt van onze inheemse fauna en flora verbiedt dergelijke niet-selectieve middelen.

Onze vereniging had ondertussen al contact met alle betrokken partijen en vraagt de stad Blankenberge met aandrang om de plannen snel terug op te bergen. We zijn er ons van bewust dat de verkiezingskoorts stijgt, maar dat wil niet zeggen dat meeuwen en andere vogelsoorten opnieuw het slachtoffer moeten worden van onbezonnen plannen. En evenmin dat men de bevolking blaasjes moet wijsmaken.

Foto’s: Shutterstock / Vogelbescherming Vlaanderen