Op 20 april 1920 vonden in Antwerpen de Zevende Olympische  Zomer Spelen plaats. De Eerste Wereldoorlog was nog fris in het geheugen. Koning Albert opende de spelen in militair uniform en witte vredesduiven werden losgelaten.

Het district Antwerpen keek reikhalzend uit naar 2020 voor de viering van 100 jaar Olympische spelen. Normaal was er vanaf april een massa evenementen gepland voor deze viering maar corona strooide roet (in de vorm van een virus) in het eten. Sommige planningen werden resoluut geannuleerd anderen uitgesteld naar een latere datum.

Nu , op 25 juni 2020, werden twee initiatieven voorgesteld.

De openluchtexpo Van slagveld tot sportveld” laat ons meer te weten komen over het verhaal van onze Antwerpse Spelen. Aan het Kielse voetbalstadion hangen over een lengte van 140 m ruim 40 doeken. Bijzondere weetjes, anekdotes en prachtige foto’s uit die tijd vertellen waar Antwerpen trots op mag zijn: olympische stad, een titel die wereldwijd slechts 23 steden toebehoort .

Het IOC zou in eerste instantie gekozen hebben voor Boedapest maar in de naweeën van Wereldoorlog Een waren verschillende landen niet welkom op de Spelen.  De oorlog zinderde nog na , men had grootse plannen maar weinig middelen. Door geldgebrek werd zelfs de toegangspoort tot het Olympisch Stadion opgetrokken in papier-maché. Watersporten deed men in zwart en ijskoud water in een open gracht van een militaire vesting.

Er namen maar 29 landen deel, ongeveer 2626 atleten, waarvan maar 65 vrouwen. Vrouwen die alleen in drie disciplines te bewonderen waren: schaatsen, tennissen en zwemmen. Suzanne Lenglen was een Française die het tennissen zo domineerde dat ze drie medailles won.

Zurenborg was een van de vele pistes in Antwerpen en hier ging het baanwielrennen door. Schieten vond plaats in het Nachtegalenpark en voor ijshockey (dat voor de eerste maal op het programma stond) koos men voor het intussen verdwenen Palais de Glace d’ Anvers, vlakbij de Vogelmarkt.

Ook aandacht voor lokale winnaars en finalisten. Onder meer Leo Bosschart, een Nederlander die brons won met zijn nationale voetbalploeg. Hij werd in 1938 directeur bij Cockerill en kreeg later in Hoboken zijn eigen straat.

Dit en nog veel meer langs de VIIde Olympiadelaan en de Atletenstraat .

Een tweede initiatief isWalk of Fame”. Meer dan 10 nutskasten kregen een olympisch kleedje, een soort staat design.  Je vind wist-je-datjes en allerlei vragen op de kasten. Ze zijn verbonden met een wandeling van 4,7 km doorheen de buurt. De omliggende straten die door hun naam herinneren aan 100 jaar geleden. Van Marathonstraat tot Schijfwerpersstraat.  De bijhorende QR –code op de nutskasten kan je scannen om de antwoorden te bekomen. De wandeling leert je ook de wijk te leren kennen, een aangename maar ongekende buurt volgens de initiatiefnemers.

Tekst en foto’s: G. Charrin.