Het Hochschwarzwald is een deel van het Zwarte Woud. Het is een duurzame vakantiebestemming en het is veel meer dan een ‘koekoeksklok’ en heel wat hoge sparrenbossen. Om deze streek te ontdekken gaan we binnen via een vorstelijke poort, het stadje Donaueschingen.

 

Dit stadje van ongeveer 22.000 inwoners, gelegen op 800 m hoogte, heeft weinig geleden onder het oorlogsgeweld van Wereldoorlog II. Voor 1908 was het als het ware een boerendorp. Dat jaar legde een grote brand een deel van de binnenstad in as. Er kwam een stijlvolle wederopbouw. De combinatie was ideaal, enerzijds de gespaarde vakwerkhuizen en anderzijds een groot aantal nieuwe huizen en gebouwen in jugendstil. Je vindt ze vooral in de buurt van het oude Rathaus (stadhuis).

Donaueschingen is ook bekend voor zijn vele bronnen. Tussen de St.-Johannkerk en het adellijke huis Fürstenberg ontspringt de beroemdste bron. Hier komt de Donau tot leven. Een stroom, die midden in een stad zijn bron heeft, is toch iets speciaals. De bron geeft 50 tot 150 liter water per seconde en is omringd door statige sculpturen. Je ziet het water door een kleine ondergrondse tunnel lopen en 200 meter verder bij de Donautempel vloeit het in de rivier Brigach. Volg ze ongeveer 1,4 km en dan zie je de samenvloeiing van de Brigach met een ander riviertje, Breg. Vanaf hier mogen we echt spreken over de Donau, die nu de op een na langste rivier van Europa is, zich door 10 landen beweegt en zich na een tocht van 2779 km in de Zwarte Zee stort.

De St.-Johannkerk is een mooi voorbeeld van Boheemse barok, duidelijk aanwezig in deze streek. Het is de familiekerk van het vorstenhuis Fürstenberg. Deze adellijke familie woont al eeuwenlang in Donaueschingen. Ze heeft nog altijd een aanzienlijke culturele en charitatieve verantwoordelijkheid in de stad. Je komt de naam meermaals tegen. Trouwens de lokale brouwerij draagt ook die naam en was ooit in handen van die familie. De brouwerij maakt onder meer een frisse Pilsener en ze is op sommige tijdstippen te bezoeken. Het stadje heeft een bloeiende horeca, een gezellige binnenstad en weinig industrie. Voor stevige fietsers start er in het centrum de Donau-Radweg (Donaufietspad). Tenslotte is deze stad enorm goed gelegen. Je kan het Zwarte Woud verkennen en Freiburg, de Bodensee en de wijngaarden van de Kaiserstuhl en Tuniberg bezoeken.

www.donaueschingen.de

 

Na ongeveer 3 kwartier ben je in Hinterzarten, waar je werkelijk alles vindt wat het Zwarte Woud mooi maakt: een uniek wandellandschap met een allround service. Een topper is het ‘Adler Skistation’. De vier schansen zijn een bezoek waard, zelfs als er niet gesprongen wordt. De vier heuvels worden zowel in de zomer als in de winter gebruikt. In de zomer is er een piste met keramische tegels boven en plastic matten beneden. Alles wordt  speciaal bevochtigd en  zo krijg je dezelfde glijeigenschappen als  met sneeuw en ijs. In de winter kan men hier ook met sneeuwkanonnen werken.

Vanaf Hinterzarten kan je ook een circulaire wandeling maken met als hoogtepunt de Ravennakloof. Ze is ongeveer 7,2 km lang. Een korter alternatief is het om met de auto naar het domein Hofgut Sternen te rijden. Op dit domein vind je een glasblazerij, een hotel, enkele eetgelegenheden en wat winkels. De Ravennakloof bereik je dan na een kwartiertje stappen. Eerst aanschouw je de gerestaureerde Ravennaviaduct. Hij deed vroeger dienst als spoorwegbrug, is 224 m lang en 36 m hoog. Voor het bezoek aan de kloof zelf heb je heen en terug ongeveer 40 minuten nodig. Houten bruggetjes, stenen trappen en boswegen leiden je door een smalle kloof vol watervalletjes. Rond Hofgut Sternen zijn er ook nog heel wat overblijfselen die 700 jaar teruggaan in de tijd: van het middeleeuwse paardenstation tot resten van een oud Zwarte Wouddorpje. Plannen zijn er om dit deel volledig te reconstrueren en te restaureren om er een mooi museum van te maken.

Kirchzarten is dan weer een pittoresk oord met een gezellig binnenplein waarop een kerk staat die meer dan 1000 jaar geschiedenis telt. De Galluskerk (Gallus was een abt uit 600 n.C.) heeft romaanse, gotische en barokelementen. Een aanrader voor het middagmaal hier is Rainhof Scheune, mooi gelegen, een tweetal km buiten het stadje.

Als de koekoek roept! Toch even de stilte wisselen voor de drukte en het niet te vermijden massatoerisme rond de Titisee. En ja, het is er druk, vooral aan de Seestrasse, die loodrecht naar het meer gaat. Een straat, bol van de souvenirwinkels met een massa-aanbod aan klokken, de lekkere Zwarte Woud-hammen en een veelvoud aan attributen die je naar huis meeneemt en ooit als geschenk aan je buren geeft. Toch heeft het meer zijn charme. Rond het diepblauwe meer wandelen duurt iets meer dan twee uur. Je hebt dan ongeveer 5 km gestapt zonder echt een groot niveauverschil. De legende wil dat de naam Titisee komt van een Romeinse generaal, Titus Vespasianus, die in 40 n. C. hier zou gekampeerd hebben. De bootmaatschappij Drubba Boote heeft een replicagaljoen met ongeveer 80 plaatsen. De boot draagt dan ook de naam Titus en vaart je in 25 minuten rond het meer. Je krijgt mooie vergezichten en veel informatie van de schipper.

’s Avonds is het er heel wat rustiger en kan je best genieten van een heerlijk wijntje op een terras met zicht op het meer. Wil je toch iets typisch Zwarte Woud proeven? Ga dan zeker voor de Schwarzwälder Kirschtorte!

Nu vroeg naar bed, want morgen wacht Freiburg …

www.hochschwarzwald.de

Tekst en foto’s: A. Charrin