Grote natuurorganisaties in Nederland zoals het Wereld Natuur Fonds, de Vogelbescherming en Natuurmonumenten hebben eind april samen geoordeeld dat hun land niet genoeg aan natuurbescherming doet. Hun schietschijf is in de eerste plaats de vervuiling van de Noordzee waartegen Nederland, naar hun mening, onvoldoende optreedt.
Trage ontwikkeling natuurbescherming
Als voorbeeld voor die vervuiling verwijzen de organisaties naar de Doggersbank, de grootste zandbank in de Noordzee, met een Nederlands, Duits en Brits gedeelte. Het gebied geldt als kraamkamer voor diverse vissoorten. Onder andere daardoor moeten vissers in een deel van het Duitse gebied de bodem ongemoeid laten, maar in het Nederlandse deel ontbreekt volgens de organisaties nog geschikte bescherming. Het WNF Nederland heeft samen met de andere organisaties de natuurbescherming van achttien EU-lidstaten onderzocht. Zij kwamen tot de conclusie dat Nederland de Europese richtlijnen wel goed in landelijke wetgeving heeft vastgelegd, maar dat daadwerkelijke bescherming te traag op gang komt.
Volgens het onderzoek:
sluiten in Nederland, net als in driekwart van alle EU-lidstaten, beschermde natuurgebieden nog onvoldoende op elkaar aan. In Kroatië bijvoorbeeld is dat wel het geval, waardoor dieren van het ene naar het andere beschermd gebied kunnen trekken;
laat de bescherming van weidevogels te wensen over en bestaan er geen concrete plannen om daar verbetering in te brengen.
Hoe hard men ook aan milieubescherming werkt, het zal nooit genoeg zijn. Diverse milieuorganisaties volgen het overheidsoptreden daaromtrent op de voet, en dat is een goede zaak. Zo zijn er een heleboel organisaties in Nederland die hun handen uit de mouwen steken om de natuur te beschermen. Een daarvan is de Nederlandse tak van het internationale World Wildlife Fund of WWF: het Wereld Natuur Fonds of WNF. In 1962 was Nederland met de oprichting van het WNF, dat toen nog Natuur Noodfonds heette, het vierde land met een tak van het WWF. De organisatie groeide en bloeide en in de jaren ’90 begon ze echt actief te worden.
Dan werd bijvoorbeeld gestart met natuurontwikkeling in de Gelderse Poort in de provincie Gelderland. Dat is een grensoverschrijdend gebied in Nederland en Duitsland van 18.560 ha groot dat het statuut van ‘Nationaal Landschap’ gekregen heeft. Dat betekent dat er zich daar een unieke combinatie voordoet van agrarisch gebied, natuur en cultuurhistorie. Sinds het begin van de acties in de Gelderse Poort komen er opnieuw planten- en diersoorten voor die er voordien niet meer waren en er is zo’n 650 ha natuurgebied bijgekomen.
De natuur in Nederland is inmiddels al veel beter beschermd en er wordt nog dagelijks aan gewerkt. Ook de milieuwetgeving op basis van de strenge EU-voorschriften helpt om stappen in de goede richting te zetten. De EU wil ervoor zorgen dat de lucht, de oceanen en andere watersystemen schoner worden, land en ecosystemen duurzaam benut worden en de klimaatverandering binnen de perken blijft. Daarnaast gaan milieubescherming en een sterke concurrentiepositie van de EU op de wereldmarkt hand in hand. Het milieubeleid kan immers een sleutelrol spelen bij het scheppen van banen en het stimuleren van investeringen.
Auteur: Theo Lansloot. Na een lange carrière in de Belgische buitenlandse dienst, is Theo Lansloot nu ambassadeur op rust. Hij is een specialist in internationale politiek, en de EU in het bijzonder, en volgt de verhoudingen tussen Vlaanderen en Nederland op de voet.

Foto: www.seniorennet.be