Django

De film vertelt het verhaal van de in België geboren Franse-gitarist Django Reinhardt. In 1943 bevindt Django zich in het bezette Frankijk en hoewel de nazie’s tijdens de II Wereldoorlog de zigeuners vervolgen laten ze hem met gerust en vragen ze hem zelfs om te komen optreden in Berlijn. In plaats van op het aanbod in te gaan besluit hij te vluchten naar Zwitserland. Hij brengt ondertussen zijn tijd door in de Savoie en Haute-Savoie, meer bepaald in Thonon-les Bains

Op 23 januari 1910 werd Django Reinhardt geboren in Liberchies (Henegouwen). Hij groeide op in de buurt van Parijs in een woonwagenkamp waar hij gitaar, banjo en viool leerde spelen. Reeds op jonge leeftijd trad hij samen met zijn broer op in Parijs. Begin de jaren dertig ontdekte Django de jazzmuziek, waarna hij samen met zijn broer en wat vrienden het Quintet du Hot Club de France oprichtte. Algauw kregen ze een platencontract aangeboden.

Tijdens de tweede wereldoorlog werd Django, ondanks de vervolging van zigeuners door de Duitsers, toch ongemoeid gelaten. Hij werd bekend in Amerika en was in Europa de beroemdste zigeunermuzikant.

In 1953 overleed hij in Frankrijk aan een hersenbloeding. Veel bekende gitaristen (waaronder BB King en Les Paul) stellen dat ze door Django beïnvloed zijn.

Het is de moeite om op het einde van de film te blijven zitten tot de eindgeneriek afgelopen is en te luisteren naar de mooie muziek van Django, een enig klassiek werk dat hij componeerde en nu wel de enige manier om dit mooie muziekstuk te beluister.

Jean Baptiste (Django) Reinhardt

Geboren op 23 januari 1910 – Samois-sur-Seine (Fontainebleau), overleden op 16 mei 1953, was een Belgische Manouche ofwel Sinti-gitarist. Zijn voorliefde ging uit naar jazz. Hij ontwikkelde een heel eigen stijl die bekendstaat als jazz Manouche / Gipsy-jazz en hij wordt nu beschouwd als een van de grootste artiesten uit de Belgische Jazzgeschiedenis.
 

Herinnering aan Django Reinhardt

Reinhardt werd geboren in Liberchies, een dorp in de Belgische gemeente Pont-a-Celles (Henegouwen). Het dorp lag destijds op de grens van drie gemeenten (Liberchies, Luttre en Buzet) en zou door de Sinti zijn gekozen, omdat ze hun woonwagens dan gemakkelijk naar een andere gemeente konden verplaatsen als ze dreigden te worden uitgewezen. De familie trok door Frankrijk, Corsica en Noord-Afrika en Reinhardt groeide ten slotte op in een woonwagenkamp bij Parijs. Samen met zijn jongere broer leerde hij gitaar, banjo en viooll spelen, zonder muzieklessen te volgen. Django leerde pas in de jaren dertig lezen en schrijven van Stéphane Grappelli.

Als tieners traden de twee broers op in Parijs en namen deel aan de Bals musettes. In 1928 ontmoette hij bassist Louis Vola, die enkele jaren later lid zou worden van zijn kwintet. In datzelfde jaar nam hij ook zijn eerste plaat op.

Verminkt

Op 26 oktober 1928 raakte Reinhardt (18 jaar) bij een brand in zijn woonwagen zwaar gewond. De linkerzijde van zijn lichaam was ernstig verbrand en zijn linkerbeen moest geamputeerd worden. De bijgelovige Django weigerde dit pertinent. Door zijn verminkte linkerhand – waarbij de pink en ringvinger verlamd en misvormd waren – leek gitaarspelen niet meer mogelijk. Zijn broer bracht toch een gitaar naar zijn ziekenkamer en met volharding – hij verbleef bijna twee jaar in het ziekenhuis – leerde hij zichzelf opnieuw spelen en zo ontwikkelde hij zijn typische eigen stijl: de Jazz Manouche was geboren.

Jazz

In 1931 liet de schilder Emile Savirtry hem jazzmuziek horen, via opnames van Louis Armstrong en  Duke Ellington en vanaf toen zocht Reinhardt aansluiting bij de Franse jazzmuzikanten.

In 1934 ontmoette hij de violist Stéphane Grappelli in een nachtclub in Montparnasse. Het tweetal richtte samen met Reinhardts broer Joseph (slaggitaar), Roger Chaput (slaggitaar) en Louis Vola (contrabas) het Quintette du Hot Club de France op, een combinatie van louter snaarinstrumenten: viool, sologitaar, slaggitaar en contrabas. Hun eerste optreden had zoveel succes dat de platenfirma (Ultraphone) hen een contract aanbood. In 1937 traden Reinhardt en Grapelli met de Amerikaanse jazzviolist Eddie South op. Het kwintet bleef optreden tot vlak voor het uitbreken van de Wereldoorlog II in 1939. Stéphane Grappelli bleef in Londen en Reinhardt reisde terug naar Parijs.

De oorlog

Door de Amerikaanse troepen raakte hij intussen in de Verenigde staten bekend. Hoewel de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog de zigeuners vervolgden, lieten zij de populaire Reinhardt ongemoeid. De Luftwaffeofficier Dietrich Schulz-Kôhn, later gekend als Doktor Jazz, was dol op zijn muziek en hield hem de hand boven het hoofd. Reinhardt speelde onder andere het liedje “Bei mir bist du schön” – een Jiddisch lied van de hand van Shalom Secunda uit 1932, dat in Duitsland bijzonder populair was – en werd de beroemdste zigeunermuzikant van Europa. Hij werd zelfs gevraagd in Berlijn te komen spelen voor het Duitse opperbevel. In plaats op het aanbod in te gaan probeerde hij te vluchten. Bij de grens tussen Frankrijk en Zwitserland werd hij opgepakt, maar vervolgens op voorspraak van Dietrich Schulz-Kôhn weer vrijgelaten. In 1943 trad hij ook weer in zijn geboortedorp op.

Amerika

In 1946 speelde Reinhardt in Amerika, op uitnodiging bij het orkest van Duke Ellington. De leden van dit fameuze orkest en de orkestleider waren verwonderd toen Reinhardt na de opmerking “Speel maar, ik volg wel” de mooiste improvisaties uit de mouw schudde. De Amerikaanse tournee werd echter geen succes: Django kon niet aarden in de VS en hield zich – zoals hij gewend was – niet aan de afspraken, wat in de Verenigde Staten gevoeliger lag dan in Parijs. Django kwam er in ieder geval wel in contact met Les Paul.

 

 

Regie: Etienne Comar

Muziek: Warre Ellis

Genre: Biografie

Specificatie: 117min

Distributie: