Het leven van Daisy Bates (1863-1951) kan op zijn zachtst gezegd als opmerkelijk omschreven worden. Deze controversiële Ierse journaliste raakte vooral bekend omwille van het onderzoek dat ze deed naar de Aboriginals in Australië, die toen nog als wilden beschouwd werden. Het minste dat van haar kan gezegd worden is dat het avontuur haar in het bloed zat.

Strenge opvoeding
Daisy May Bates werd in 1863 in Tipperay geboren als dochter van de strenge victoriaanse grootgrondbezitter James Edward O’Dwyer. Haar moeder overleed toen Daisy nog heel jong was en ze werd erg streng opgevoed door haar grootmoeder en vrienden van haar vader, die vaak uithuizig was.
Hardnekkige longproblemen dwongen Bates uit te wijken naar een warmer klimaat. In 1884 emigreerde ze naar Queensland in Australië, waar ze kon verblijven bij bisschop G.H. Stanton. Ze trouwde er snel met ene Henry Murrant, maar dit huwelijk hield niet lang stand. Dit was het begin van een weinig succesvol liefdesleven. Ze nam noodgedwongen een baan aan als gouvernante, en trad toen in het huwelijk met achtereenvolgens de veeboer Jack Bates en kort nadien Ernest Baglehole, een man van twijfelachtige afkomst. De veeboer dook opnieuw op en werd de vader van haar zoon Arnold, maar deze feministe avant la lettre kreeg steeds meer heimwee naar Europa. Uiteindelijk vertrok ze heel alleen naar Engeland, waar ze vijf jaar lang in Londen zou verblijven. Ze schreef er artikels voor een tijdschrift en leerde zo de journalistieke stiel kennen.
Barbaarse wilden

Het drukke leven in Londen werd Daisy te veel, en ze wilde terug naar Australië. Het was haar opgevallen hoe de Britse pers steeds negatief schreef over de Aboriginals, de oorspronkelijke inwoners van Australië die als barbaarse wilden betiteld werden. Ze wilde onderzoeken of deze verhalen klopten, en bood de kwaliteitskrant The Times aan om artikels over dit onderwerp te schrijven.
Tijdens de lange boottocht naar Australië kwam Bates in contact met een pater die de nodige neutrale kennis over de Aboriginals had. Hij verwees haar door naar het noordwestelijke deel van Australië, waar ze terecht kon in de trappistenmissie van Beagle Bay ten noorden van Broome.
Bates besloot de zaak grondig aan te pakken en ging bij de Aboriginals leven. Ze deed haar best om zo snel mogelijk de taal onder de knie te krijgen en toonde zich geïnteresseerd in de oeroude mythen en verhalen, die door de Aboriginals van generatie op generatie overgeleverd werden.
‘Grootmoeder’ van de Aboriginals
Snel won ze het vertrouwen en werd ze door de stamleden als een teruggekeerde ‘geest’ beschouwd. Ze mocht ook – als eerste blanke – deelnemen aan de heilige en geheime riten van de Aboriginals. In 1901 kwam ze opnieuw in contact met haar tweede echtgenoot Jack Bates, die een veestapel enkele honderden kilometers verderop had. Ze kwam nooit helemaal los van deze man, wiens achternaam ze bleef dragen, maar toch was hun relatie gedoemd om opnieuw snel te stranden.
Intussen werd Daisy Bates niet alleen in Engeland maar ook in Australië steeds meer beschouwd als een autoriteit op het vlak van de Aboriginals. In de plaatselijke kranten kreeg ze ruim de kans om over deze problematiek te publiceren. Vooral haar bijnaam ‘Kabbarli’ (‘grootmoeder’) die ze van de Aboriginals kreeg maakte daar grote indruk.
Bloedwraak en kannibalisme
Ook de Australische overheid toonde langsom meer belangstelling in haar werk. De regering had vooral problemen met de negatieve kanten van de cultuur van de Aboriginals, zoals bloedwraak en kannibalisme. Bates werd ingehuurd om meer informatie over de Aboriginals te verzamelen, veldwerk dat ruim 10 jaar in beslag zou nemen. Bij een van deze tochten werd ze zelfs door een lokale medicijnman die op sterven lag tot zijn opvolger benoemd en kreeg ze zijn medicijnstaf. Deze staf deed dienst als een soort paspoort en gaf haar toegang tot tal van andere stammen.
De Britse antropoloog Alfred Radcliff-Brown, een ambitieuze jonge wetenschapper die haar zogezegd genereus aanbood om haar te helpen bij haar werk, bleek een zweetdief te zijn. Hij publiceerde verschillende van haar artikelen onder zijn eigen naam, en raakte zelfs een hoop manuscripten die zij hem had toevertrouwd kwijt zodat ze alles opnieuw moest opschrijven.
Vreemde eend in de bijt
Na de vorming van een nieuwe regering in Australië in 1912 waren de fondsen voor het onderzoek van Bates op. Toch kreeg ze het niet over haar hart om afscheid te nemen van haar geliefde Aboriginals. Ze verkocht al haar bezittingen en besloot de rest van haar leven met haar nieuwe vrienden door te brengen. Hoe langer ze in de wildernis tussen de Aboriginals verbleef, hoe vreemder de blanken haar begonnen te vinden. Ook al omdat ze haar kledingstijl nooit aanpaste en ze tot diep in de 20e eeuw in haar victoriaanse kostuums bleef rondlopen.
Tot op het einde van haar leven wist Daisy Bates zich gesteund door een reeks invloedrijke vrienden, waardoor ze in het westen toch van het nodige respect en de bijhorende financiële middelen kon blijven genieten. Op hoge leeftijd raakte ze haar geestelijke vermogens kwijt, en in 1951 stierf ze 87 jaar oud in haar slaap bij een vriendin in Adelaide.
Auteur: Stefaan Van Laere

Foto’s: www.seniorennet.be