Anna Wallays (UAntwerpen) bracht Vlaamse abortustrajecten gedetailleerd in kaart
Onderzoekers van UAntwerpen namen het abortustraject van vrouwen in Vlaanderen onder de loep. Ze komen onder meer tot de vaststelling dat de verplichte wachttijd van zes dagen als overbodig wordt beschouwd. “Veel vrouwen benadrukken voornamelijk dat ze het verplichte karakter van de wachttijd problematisch vinden.”
De regering-De Wever zal zich in de nabije toekomst buigen over een eventuele wijziging van de abortuswetgeving. In België is het afbreken van een zwangerschap momenteel toegestaan tot twaalf weken. De discussie zal dan onder meer gaan over het optrekken van de wettelijke termijn en het afschaffen van de verplichte wachttijd.
(On)bewuste ontkenning
Inzichten in de wijze waarop abortustrajecten in Vlaanderen vorm krijgen en welke factoren bepalend zijn voor hun verloop, zijn dan ook van groot belang. Onder leiding van prof. Sarah Van de Velde verdiepte Anna Wallays, doctoraatsstudente op het Departement Sociologie van de Universiteit Antwerpen, zich in het thema. Zij bevroeg 498 vrouwen, op een totaal van 9345 mensen die in de periode van oktober 2023 tot en met juli 2024 langsliepen in de Nederlandstalige abortuscentra, en sprak met ongeveer 30 van hen.
“Een vrouw moet zich in de eerste plaats natuurlijk bewust zijn van haar zwangerschap”, legt Wallays uit. “Vrouwen die het risico op zwanger worden laag inschatten, bijvoorbeeld vanwege anticonceptiegebruik of een medische reden, zijn minder waakzaam wat mogelijke symptomen betreft. Zij doen pas later een zwangerschapstest. Soms werd die ook uitgesteld, omwille van bewuste of onbewuste vormen van ontkenning.”
Knoop al doorgehakt
Het beslissingsproces rond een eventuele abortus omschrijven de vrouwen als een gelaagd proces, met wisselende gevoelens en complexe overwegingen. Wallays: “Meer dan 88% van de vrouwen had de knoop al doorgehakt op het moment van de eerste consultatie in het abortuscentrum. Vrouwen zonder kinderwens blijken sneller en met meer zekerheid tot een beslissing te komen. Een groot deel van de bevraagden gaf echter aan dat het voor hen geen moeilijke beslissing was om te maken, terwijl het voor een nagenoeg even grote groep een zeer moeilijke beslissing was. Dit laat zien dat deze keuze niet impulsief of lichtzinnig wordt gemaakt.”
Opvallend: veel vrouwen gingen niet rechtstreeks naar een abortuscentrum, wat het traject verlengde. Bijna de helft van de bevraagde vrouwen consulteerde eerst een andere zorgverlener, om een bloedtest te laten afnemen, om te laten bepalen hoe ver de zwangerschap gevorderd was, omdat ze dachten dat er een doorverwijzing nodig was of omdat ze deze zorgverlener wilden betrekken in het keuzeproces. “Voor veel vrouwen bleken persoonlijke netwerken, inclusief ervaringen van anderen met abortus, belangrijker dan formele informatiekanalen bij het navigeren door het traject”, aldus de onderzoekster.
Frustrerend en contraproductief
De grootste vertragingen in het abortustraject situeerden zich in de vroege fasen: het opmerken van symptomen, het ontwikkelen van een vermoeden, het afnemen van een zwangerschapstest en de daaropvolgende contactopname met een abortuscentrum. Vrouwen die zich later aanmeldden, doorliepen deze fasen gemiddeld trager: het verschil in tijd tussen het vermoeden van zwangerschap en de contactopname met het abortuscentrum bedraagt meer dan twee weken tussen vroegere en latere aanmelders.
De wet schrijft bovendien nog steeds een verplichte wachttijd van zes dagen voor, tussen de eerste consultatie in een abortuscentrum en het uitvoeren van de ingreep. Wallays: “De overgrote meerderheid van de vrouwen gaf aan zeker te zijn van hun beslissing op het moment van het eerste consult. Die zes dagen worden omschreven als overbodig, frustrerend en contraproductief. Praktische redenen leiden er bovendien vaak toe dat de wachttijd tot meer dan zes dagen verlengd wordt. Een meer geïndividualiseerd model, waarin ruimte wordt gelaten voor een optionele bedenktijd, lijkt ons meer op zijn plaats.”
De ‘harde limiet’ die de wettelijke termijn voorschrijft, treft in de praktijk in het bijzonder vrouwen in kwetsbare situaties. Zij worden vaker uitgesloten van zorg in eigen land. De onderzoekers pleiten dan ook voor een herziening van het wettelijk kader, zodat abortuszorg in België toegankelijker, rechtvaardiger en beter afgestemd wordt op de noden van alle vrouwen.
Foto: UAntwerpen