Le Cambrésis, Région les Hautes -de -France, Département du Nord: het is één van de oudste stadsgemeenten en gaat terug naar de jaren 900. Het maakte lang deel uit van het Heilig Rooms Rijk. Het is een open landschap met intensieve landbouw. De centrale stad is Cambrai die we ook onder de Vlaamse naam Kamerijk kennen. De stad en zijn regio heeft vele verrassingen voor de bezoeker. Er komt een brede waaier op je af van cultureel, architectonisch en gastronomisch erfgoed. Door de Eerste Wereldoorlog is het ook een belangrijke site voor het oorlogstoerisme met centraal: de Slag van Cambrai ( 20 november 1917 – 7 december 1917)
Cambrai.
Deze stad met ongeveer 30 000 inwoners heeft veel doorstaan door de eeuwen heen. Belegeringen, oorlogen en verwoestingen. Telkens verrees ze terug door vele Renaissance ’s. Vooral WOI hakte er fel op in. Het middeleeuwse Cambrai werd vanaf augustus 1914 bezet door de Duitsers en quasi totaal verwoest achtergelaten. De wederopbouw kwam er met modern rationalisme en Art Deco. Regionalisme en Vlaamse inspiratie gingen hand in hand. De stad verzoende de wederopbouw met modern rationalisme en nieuwe normen. Vooral de kerken getuigen van een zorgzaamheid waarmee dit gebeurde. Het is nuttig om je bezoek aan de stad te beginnen bij ‘ CambraiScope”, dat trouwens gratis te bezoeken is. De locatie is in het oude Jezuïetencollege, dat nu de naam Le Labo heeft. ( Cultureel Labo). Een perfecte introductie op de stad om het architectonisch, stadskarakter en landschapserfgoed te ontdekken door middel van audiovisuele beelden, maquettes, bewegende reliëf plannen en films.
Het biedt de bezoekers de gelegenheid tot het begrijpen van de geschiedenis en de gebouwen van de stad. Ruwweg krijgen we vier thema’s voor ons met: Cambrai en zijn grondgebied rond de Schelde, De vorm van de stad, een tijdlijn in de geschiedenis en de gebouwde huidige stad. De audiovisuele reliëfkaart geeft in 12 minuten de geschiedenis weer van de stad. CambraiScope opende in 2019 en is ook trots om te tonen dat de stad in 1992 het label ‘ Stad van Kunst en Geschiedenis’ kreeg. In Le Labo is ook de moderne bibliotheek met leeszaal gevestigd en er zijn ook tijdelijke tentoonstellingen. Binnenkort zal er één starten over Les Bétises De Cambrai, een lekkernij waar ik nog op terugkom.
Wandeling door de stad.
Misschien best beginnen bij La Maison Espagnole. Dit huis, deels in hout met een puntgevel dateert uit 1595 en is het oudste gebouw van de stad. Het huisvest nu het Office de Tourisme, handig voor informatie en stadsplan. Op het plein zie je twee kerken: de Jezuïeten kapel uit 1692, die nu dienst doet voor tijdelijke tentoonstellingen, en de Notre-Dame Cathédrale. Deze kathedraal heet voluit: O.L.V. Van Genade en is in klassieke stijl uit 1700.Het is de zetel van de Aartsbisschop van Cambrai. In de kerk onder meer: de tombe van François Fénelon, briljant schrijver en aartsbisschop van Cambrai rond begin 18e eeuw, die veel voor de streek betekende. Ook Antwerpen is hier vertegenwoordigd met een ‘ tromp l’oeul ‘van de Antwerpse kunstenaar Martin Geeraerts uit 1745.
Via de enkele nog bestaande straatjes met kasseien kom je vlug bij de Saint-Géry kerk , een voormalige abdijkerk waar we weer onze Antwerpse trots kunnen bovenhalen. Boven één der altaren komen we “ Een Graflegging’ uit 1616 van P. P. Rubens tegen. De kerk bestaat architectonisch uit Hollandse Barok en Frans Classicisme. In de verte doemt al de toren van het Belfort op, eigen aan Noord Frankrijk. Zoals gewoonlijk op “ La Grand’ Place: het Stadhuis dat in 1932 volledig gerestaureerd werd en op de klokkentoren twee grote uurwerkslagers Martin en Martine, de beschermers van de stad. De Grote Markt is een mixed van allerlei stijlen van Hollands aandoende kantelgevels tot een gebouw uit de jaren ’50.
Een stad kende vroeger altijd verdedigingsmechanismen. Hier in Cambrai was er ooit een Citadel. Een Pré Vauban type, gebouwd onder Karel V rond 1500. Bovengronds is er nog weinig bewaard maar de ondergrondse ruimtes bestaan nog. Deze galerijen hebben een lengte van 7 km en zijn 15 meter onder de grond. Op geregelde tijdstippen kunnen ze met gids bezocht worden. Cambrai zelf kent door de exploitatie van krijt en kalksteen een enorm net van ondergrondse galerijen. Men spreekt zelfs over een totaal van meer dan 300 km.
Om het fotografisch plaatje rond te maken, Cambrai beschikt nog over de restanten van twee barokke stadspoorten uit de 17e eeuw: Porte de Paris en Porte Notre Dame.
Les Bétises de Cambrai.
Le Cambrésis is altijd een smeltkroes van creativiteit geweest. Dit vinden we ook terug in de lekkere producten dat deze streek voortbrengt. In Frankrijk is Andouillette vooral gekend in de formule met varkensvlees. L’ Andouillette de Cambrai echter wordt met kalfsvlees gemaakt. Maar Cambrai is vooral gekend voor Les Bétises. Het is oorspronkelijk een geparfumeerde bonbon met muntsmaak, Het is ontstaan, zoals dikwijls, per vergissing ergens in de 19e eeuw bij een lokale suikergoed fabrikant. Een bakkershulp laat suiker aanbranden ( karamelliseren) en men probeert de bereiding te redden door er krachtig in te roeren en het te beluchten door er O2 bij te voegen.
Tot hun verbazing ontdekken ze dat het suikermengsel verkleurt. Zo ontstond het lekkere snoepje dat we nu nog vinden in Cambrai bij Maison Despinoy, officieel de enige echte createur. Op afspraak kan je alleen in de morgen, van dichtbij de artisanale fabricatie zien: van het moment dat suiker en glucose wordt gemengd en gekookt in de ketels tot het beslag via de kneed-en rolmachines te voorschijn komt in zijn verpakking. Er zijn nu zeven smaken, buiten de munt is er bv. ook groene appel, sinaas en viooltjes smaak. Despinoy heeft een mooi gestockeerde winkel met ook aandacht voor nostalgisch verpakkingsmateriaal. Om het verhaal rond te maken, er zou een beroemde uitspraak zijn geweest van de moeder van het bakkershulpje: “ Tu est bon a rien, tu as encore fais des bétises”.
www.betises-cambrai-despinoy.fr
Le Cateau-Cambrésis.
Ruwweg een 25 tal km ten oosten van Cambrai ligt Le Cateau- Cambrésis. Een kleine versie van grote zus Cambrai en dus ook een architectonische parel. Blikvanger is hier het Musée Départemental Henri Matisse. Matisse, hier geboren, had talloze talenten van kunstschilder over beeldhouwer en graveur tot illustrator. In 1952 gaf de kunstenaar een aantal werken aan het stadje die in een deel van het stadhuis werden tentoongesteld.
In die tijd was Matisse reeds verhuist naar Nice. In 1982 werd de alsmaar aangroeiende collectie verplaatst naar het toen gerestaureerde Palais Fénelon, een residentie van de vroegere aartsbisschop van Cambrai. In 2002 werd het museum verbouwd met enkele moderne extensies en kwam er ook werk bij van A. Herbin, nog een lokale kunstenaar en meester van de geometrische abstractie.
Ook de Tériade collectie ( Tériade was een vriend van Matisse) kwam naar het museum met onder meer werk van Chagall en Picasso. Volg het parcours van de kunstenaar, de voortgang van zijn kleuren en de invloed die zijn reizen op de kunstwerken hadden. De wat donkere werken uit zijn begin periode worden gevolgd door een fel kleurenpalet in bv. zijn “ Raam op Tahiti”, dat hij maakte na een bezoek aldaar in de jaren dertig. Ook materiaal dat hij maakte voor kerken in de Provence waar hij later verbleef. Monumentaal zijn de bas-reliëf sculpturen in klei en plaaster met een bronzen versie van ruggen “ La Serre du Nid de Dos”. Nog een topper is “ Vrouw met Blauwe Gandoura”, zijn laatste werk. Het museum telt meer dan 170 werken van Matisse, één der grootste collecties in Frankrijk.
Le Cambrésis is ook biergebied. Bij brasserie Vivat in Le Cateau gaan gastronomie en biercultuur hand in hand. Het gebouw in rode baksteen was ook een brouwerij onder de naam “ Abdij van Le Cateau”. Na de verwoestingen van 1918 werd het tijdelijk herbouwt door een lokale familie maar vanaf 1926 was het gebouw in verval en verlaten. In 2000 werd het historisch gebouw gerestaureerd en in 2004 werd er terug bier gebrouwen volgens de “ real ale” methode. In 2022 kreeg de brouwerij de naam Vivat, een traditionele term in de biercultuur van Frans Vlaanderen. Je kan de restanten en machines van de oude brouwerij nog bezoeken, restanten die verankert zijn in de bakstenen muren. De productie toen ging in een cascade van boven naar beneden via vier etages. ( verticale bierbrouwen). Tussen de moderne koperen kuipen is er het brasserie restaurant met regionale gerechten.
Caudry, Musée des Dentelles et Broderies.
Creativiteit vinden we ook in de textiel industrie. Hiervoor verplaatsen we ons naar Caudry, ruwweg midden tussen Cambrai en Le Cateau gelegen. Het museum vinden we in de oude kant fabriek Carpentier. Op de benedenverdieping is het best te starten met de videofilm die 15 minuten duurt en de techniek en geschiedenis uitlegt van de traditionele machinale kantfabricatie “ Dentelles de Calais-Caudry”.
Ook couturier Elie Saab is in de film te vinden. Ruwweg is Caudry gekend voor zijn trouwjurken en gaat Calais meer voor gebruikslinnen ( tafellakens e.d.). De werkmethodes zijn trouwens identiek. Alles begint met de Leavers machine, oorspronkelijk ontwikkelt in Nottingham tijdens de industriële revolutie. Alle toestellen kwamen uit Engeland. De eerste in Caudry in 1826. Rond 1913 waren er maar liefst 650 weefgetouwen in de stad met duizenden werklieden. Nu zijn er toch nog een 500 tal mensen die in Caudry instaan voor de productie en verwerking.
Het Leavers toestel kan je in werking zien na de film. Zes meter lang met een gewicht tussen de 12 en 15 ton. De lokale Tulliste, de specialist voor de bediening, zal je al de technische termen uitleggen en de werking van de verstrengeling van de draden, de bobijnen en de ponskaarten, voor ingewikkelde patronen ( het Jacquard systeem- dat in 1837 als verbetering werd toegevoegd). Traditioneel werkte men met zijde en katoen maar later deed synthetisch katoen zijn intrede. Sinds 1995 heeft Caudry het label” Ville et Metier d’Art”.
Op de bovenverdieping zijn er tijdelijke tentoonstellingen, recent opende er “ Mariés 2.0, Carte Blanche à Olivier Petigny, een rebelse kijk op trouwjurken door deze créateur. Tot 23/08/2026.
Abbaye de Vaucelles.
Ongeveer 15 km zuidelijk van Cambrai ligt dichtbij het pittoresque Canal de St. Quentin de overblijfselen van de Cisterciënzer Abdij van Vaucelles. Een cultureel erfgoed in het midden van de natuur. In de 12e eeuw werden door de Cisterciënzers vanuit Clairvaux multipele abdijen gesticht in het Schelde bekken. Vaucelles had de pech om vanaf 1500 kennis te maken met opeenvolgende oorlogen en verwoestingen. Denken we maar aan de Franse Revolutie en Wereldoorlog I. Het werd zelfs een pakhuis maar vanaf 1971 werd er met de restauratie begonnen en in 2017 kwam het in handen van het Département du Nord. Van de oorspronkelijke abdij bleef alleen het gebouw der monniken over. Hoe de abdij er vroeger uitzag en hoe men restaureerde zie je in de introductiefilm. De gebouwen dienen nu ook zeer veel voor evenementen en de verschillende tuinen zijn een bezoek waard. Er is onder meer een rozentuin, een fruitboomgaard en een aromatische tuin.
Cambrai Tank 1917
In Flesquierès, enkele km ten zuidwesten van Cambrai kon ik zelf iets van mijn bucketlist schrappen. De Tank Deborah, een symbool van de Slag van Cambrai, wou ik al jaren zien, vanaf het moment dat ze is gevonden in 1988. Jaren heeft ze in een schuur gestaan maar nu sinds 2018 heeft ze een enige plaats gekregen in een prachtig eigen museum, sober en sereen naast de CWGC begraafplaats van Flesquierès Hill, waar vier bemanningsleden van Deborah begraven zijn. De tank ligt eervol in een betonnen constructie met errond een interpretatie centrum over de tank en de Slag van Cambrai. ( introductiefilm van 10 min)Deborah is een Mark IV tank, een standaard model van het Britse leger. Een gewicht van rond de 26 ton en 8 bemanningsleden. Waarom de naam Deborah? Ze maakte deel uit van D Bataljon, Tank Regiment. Ze kreeg een vrouwelijke naam omdat er twee soorten type Mark IV waren, mannelijke met twee kanonnen en drie mitrailleurs en vrouwelijke die vijf mitrailleurs hadden en geen kanonnen.
Deborah werd in november geneutraliseerd door de Duitsers in de Rue du Calvaire, ongeveer 300 m van het museum. Je ziet letterlijk en figuurlijk twee gezichten: aan de ene kant de bijna intacte machine met klinknagels en bewapening; aan de andere kant een stukgeschoten karkas, die de kwetsbaarheid aantoont. Ga zeker na het museum even langs op de begraafplaats ernaast: naast elkaar vind je de graven van Cheverton, Galway, Tipping en Robinson, Tank Corps en bemanning van Tank D51, Deborah.
Logies en gastronomie.
Op alleen Bétises kan je niet leven maar Le Cambrésis staat borg voor een batterij aan gezellige eetgelegenheden en logies:
Logies:
La Demeure Numéro 5 is een chambres d’hôtes in een prachtig herenhuis van de 18e eeuw met drie kamers en superdicht bij het centrum in een stille straat: www.lad5.fr
Even buiten het centrum, in een mooi park van 8 ha, is er Château de la Motte Fénelon: 37 kamers verdeeld over het kasteel, Orangerie en park met in het kasteel het restaurant: Le 109
www.cambrai-chateau-motte-fenelon.com
Eetgelegenheden:
Le Relais de l’ Echauguette, cuisine bistronomique. Chemin de Honnecourt in Les Rues de Vignes.
Maison Demarcq, Cambrai. www.maisondemarcq.com
Eindigen doe ik op een wijngaard. Ja ook in Le Nord komen we nu Les Vignes tegen. In 2021 zocht de familie VanHolebeke naar diversiteit in hun agrarische bezigheden. Zoon Antoine, ingenieur in agronomie, nam het heft in handen en begon met 6.400 wijnranken. In 2023 was de eerste productie een feit en dit jaar zijn er drie verschillende cuvées: Cuvée L’Alouette, Cuvée V en Cuvée du Moulin Brulé. Antoine begon met Chardonnay en gaat binnenkort ook andere soorten telen. In 2024 opende men ook een kleine boetiek. Bezoeken aan Le Vignoble du Haut-Escaut gaan via het Office de Tourisme van Cambrai. Om op te volgen!
Le Cambrésis heeft niet één maar verschillende Renaissances achter de rug. Welvaart, florissante tijden werden gevolgd door moeilijke periodes juist zoals het Département du Nord . Een streek die je zal verrassen!
Alle info:
Tekst en Foto’s: Gust Charrin