‘Schitterende monografie over Marthe Donas en Alexander Archipenko, een te herontdekken kunstenaarskoppel uit de avant-garde’
‘Dit boek viert het leven en werk van Marthe Donas, de eerste vrouwelijke kunstenaar geboren in Antwerpen die internationale erkenning verwierf binnen de avant-garde. Haar doorbraak kwam in 1919 met een solotentoonstelling in Genève, waar haar kenmerkende stijl, met innovatieve vormen in parelmoerachtige tinten, meteen opviel.’
‘Als prominent lid van het kubistische collectief La Section d’Or werkte Donas nauw samen met beeldhouwer Alexander Archipenko, wiens invloed haar artistieke visie mede vormgaf. Deze kosmopolitische groep, waartoe ook Georges Braque, Fernand Léger en Constantin Brancusi behoorden, trok tal van baanbrekende vrouwelijke kunstenaars aan, zoals Natalia Goncharova en Marie Vassilieff. Deze publicatie plaatst Donas en Archipenko binnen een internationale context en belicht hun banden met andere kunstenaars.’
Met bijdragen van onder anderen Peter J.H. Pauwels en Adriaan Gonnissen (red.).
Catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in het KMSKA in Antwerpen van 4 oktober 2025 tot 11 januari 2026.
Betoverend modernisme
‘Kort na de Eerste Wereldoorlog dook in tal van Europese avant-gardebladen en tentoonstellingen de raadselachtige naam ‘Tour Donas’ op. Onder dit pseudoniem kreeg de Antwerpse kunstenares Marthe Donas al snel erkenning voor haar vernieuwende, kleurrijke en verfijnde schilderijen. In 1917 leerde ze aan de Franse Rivièra de visionaire Alexander Archipenko kennen, die in Oekraïne werd geboren en later de Amerikaanse nationaliteit verkreeg. Archipenko werd haar mentor en bron van inspiratie. Hun samenwerking in het Chateau de Valrose leidde tot een korte verhouding. Dit boek belicht de creatieve wisselwerking tussen het koppel en situeert hun werk binnen het internationale netwerk van de in Parijs heropgerichte kunstenaarsgroep La Section d’Or, alsook hun relatie met belangrijke figuren als Herwarth Walden, Theo van Doesburg en Katherine Dreier. Een visueel rijke herontdekking van een intrigerend kunstenaarsduo en hun plaats in de avant-garde van het begin van de vorige eeuw’
Donas, Archipenko & La Section D’Or, Peter J.H. Pauwels en Adriaan Gonnissen (red.),
Uitg. Hannibal Books, ISBN : 9789493416390, Taal: Nederlands, Uitvoering: Hardcover,
Aantal pagina’s: 352, – afbeeldingen: 275, afm.: 288 x 248 x 38 mm, gewicht: 2,165 kg.
Marthe Donas beginjaren
Marthe en Livine Donas, tweelingzussen, werden op 26 oktober 1885 geboren in een Franstalige bourgeoisfamilie te Antwerpen. Reeds in haar jonge jaren kwam Marthe’s tekentalent tot uiting en zij schreef zich dan ook op 17-jarige leeftijd in aan de Academie. Haar vader verbood haar echter om verder lessen te volgen. In 1912 verzette zij zich tegen haar vader en schreef zij zich opnieuw in. In 1914 werd het familiehuis in de Rembrandtstraat ernstig door bommen beschadigd, waarna de familie naar Nederland vluchtte. Marthe en haar zus Laure emigreerden naar Dublin in Ierland. Zij schreef zich in aan de Dublin Metropolitan School of Art en werd in 1915 aangenomen als medewerkster bij An Tür Gloine, een atelier voor het vervaardigen van glasramen. De Paasopstand in Dublin, de Easter Rising van 24-29 april 1916, dwong Marthe om de Ierse hoofdstad te verlaten. Via Londen en Le Havre reisde zij naar Parijs en vestigde zich in Montparnasse.

Marthe Donas, Portret van Laure Donas 1906, (p. 14). olieverf op doek, Stichting Marthe Donas, Gent
Parijs, Montparnasse.
In een tentoonstelling, die Donas in de wijk ontdekte, ‘bewonderde ze vooral de picturale wereld van André Lhote met zijn typische geometrische figuren en objecten, zijn composities met subtiele hiërarchieën, het gebruik van felle kleuren, in tegenstelling me de doffe tinten van Picasso en Braque. Zij was sterk geboeid door het werk van Lhote en ging les bij hem volgen in het Atelier Libre’ (p. 22).
Marthe Donas, Portret van juffrouw x, 1917, olie op doek (blz 24). Belfius Art Collection, Brussel
Alexander Archipenko’s artistieke identiteit.
Alexander Archipenko werd in 1887 in Kyiv in Oekraïne geboren, dat toen deel uitmaakte van het Russische keizerrijk. Hij volgde van 1902 tot 1905, eerst als schilder later als beeldhouwer, de lessen aan de kunstschool van Kyiv. ‘Tijdens zijn verblijf in Moskou sloot hij zich aan bij de Moskouse symbolistische beweging en bezocht de eerste tentoonstelling met werken van impressionisten, post-impressionisten en contemporaine kunstenaars, evenals beelden van Rodin, Bourdelle, Maillot, Camille Claudel en Medardo Rosso’. In 1909 immigreerde Achipenko via Berlijn naar Parijs (p 31-32).
Aankomst in Parijs, het naakt en het kubisme.
Archipenko is vooral bekend als beeldhouwer, maar hij werkte ook met ander media.
‘Onder invloed van reële sculpturale fragmenten en van het kubistische vocabularium evolueerde Archipenko’s vormentaal en begon hij met fragmentatie te experimenteren. Hoewel de kunstenaar gebruikmaakte van kubistische vormenelementen, inspireerde hij zich ook op niet-westerse archaïsche stijlen en vereenvoudigde vormen’(p. 35).
Alexander Archipenko, Vrouw met kat, 1910, gips, blz 34 Saarlandmuseum – Moderne Galerie, Saarbrücken
Guillaume Apollinaire (1880-1918), een belangrijke pleitbezorger van vernieuwing in de kunst en het kubisme, was nauw bevriend met Picasso en Braque, steunde ook Achipenko en versterkte diens reputatie als avant-gardekunstenaar (p. 37).
La section d’or
In 1912 nam Archipenko deel aan de Salon de la Section d’Or.
‘Veel van de deelnemende kunstenaars hadden, net als Archipenko, een buitenlandse achtergrond en waren gevormd door diverse culturele invloeden’ (p. 37).
Alexander Archipenko, De Kus, 1911, blz. 37 Afgebeeld in Hans Hildebrandt , Alexander Archipenko (Berlijn, Ukrainke Clowo, 1923)
Op het kruispunt van creatieve uitwisseling
‘Archipenko ontwikkelde een geheel eigen sculpturale taal, die grote bekendheid kreeg en door Apollinaire werd toegejuicht als onderdeel van de ‘opkomende nieuwe beeldhouwkunst’
‘In zijn bespreking van Medrano II (1914) was Apollinaire vol lof over het materiaalgebruik en de multimediale aanpak van het werk. Het beeld, geïnspireerd op het Cirque Medrano, verkent de complexe bewegingen van de danser door middel van geometrische vormen en tegen elkaar afstekende materialen.(p. 43)
Alexander Archipenko , Medriano II, 1914, (p. 42). aquarel op papier, Privéverzameling,
Archipenko – Donas herontdekt kunstenaarskoppel.
Na verblijf van 6 maanden in Parijs en zonder enige verdienste raakte Dona’s haar in Ierland verdiende geld op. Ze vergezelde een dame naar Nice voor het geven van lessen, in ruil, met kost in inwonen.
‘Ook tijdens de oorlog bood Nice de bewoners en de bezoekers een relatief zorgeloos leven. Voor drie belangrijke kunstenaars, Modigliani en Matisse zou dit ‘zuidelijke verblijf’ doorslaggevend zijn geweest. De kunstenaar die misschien wel het best gedijde in Nice tijdens in de oorlogsjaren was Archipenko.
Alexander Archipenko , Lopend, 1912 – 1918/1960 (blz. 2 & 291) Brons, 133,7 x 50 x 42,7 cm, Privéverzameling
“Inscriptie aan de zijkant: “Na mij zullen dagen komen waarop dit werk de weg zal wijzen en kunstenaars de ruimte en de tijd zullen sculpteren.”
bewoners en de bezoekers een relatief zorgeloos leven. Voor drie belangrijke kunstenaars, Modigliani en Matisse zou dit ‘zuidelijke verblijf’ doorslaggevend zijn geweest. De kunstenaar die misschien wel het best gedijde in Nice tijdens in de oorlogsjaren was Archipenko.
Marthe Donas werd het meest geïnspireerd door de werken van Archipenko waarin licht, schaduw, kleur en kubisme samenkwamen. Zij werd al snel een van Archinpenko’s protegé en in het Château de Valrose, betrok ze een atelier boven het zijne (p 53-54)’.

Alexander Achipenko, Carroucel Pierrot, 1913, p.41. aquarel op papier, Privéverzameling,
‘De ontmoeting van met Archipenko was wel degelijk van kapitaal belang voor Donas artistieke ontwikkeling. Bovendien zorgde hij ervoor dat haar haar schilderijen op exposities te zien waren. Door het gedreven promoten van haar werk speelde hij een determinerende rol in de internationale blitzcarrière die Donas onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog maakte.
‘Tussen Donas en Archipenko moet zeker een uitwisseling van ideeën hebben plaatsgevonden. Maar op artistiek gebied had Marthe Donas ook wel wat te vertellen’ (p. 66).

Alexander Archipenko, Blauwe danseres 1913, p.104 Gips, rood gepatineerd Saarlandmuseum – Moderne Galerie, Saarbrücken
Alexander Archipenko, Dans, 1913-1913 Brons, p.104 Saarlandmuseum – Moderne Galerie, Saarbrücken
‘Als schilder ging Donas vrij snel de uitdaging aan om de impact van zowel haar schilderijen, en het subtiele spel van echt of nagebootst licht op de verschillende elementen erin, met louter schilderkunstige middelen ook op een plat vlak te bewerkstelligen.(p. 67- 69)

Marthe Domas, Stilleven met beeldje 1917, p.84 olieverf op board, privéverzameling

Marthe Domas, De Tango, Evenwicht bereikt een draaiende beweging, 1917, p. 110 potlood op papier, Museum Plantin-Moretus,
Marthe ‘Tour’ Donas een pionier van het moderne Shaped Painting
‘Geïnspireerd door de collagetechniek ging Donas stukken uit haar schilderijen snijden, om die vervolgens weer tot een andere compositie aan elkaar te plakken.’
‘De contouren van deze speciaal gevormde schilderijen
hebben ook de visuele kwaliteiten om, buiten het beeldvlak,
nieuwe, negatieve ruimten uit te tekenen. Daarom kunnen deze cut-outs het beste worden omschreven als shaped paintings.(p. 69 & 135)’.

Marthe Donas, Kubistische pop, 1917 – 1918, p 134 olieverf en gips op board, privéverzameling
Het einde van en relatie.
In 1920 komt er een einde aan haar relatie met Alexander Archipenko. Tegen haar enige dochter vertelde ze dat zij het was geweest die de relatie met Archipenko had verbroken, omdat ze haar onafhankelijkheid wou behouden.
Donas was altijd op zoek vaar nieuwe richtingen. Aan Theo van Doesburg schreef ze in 1920 dat ze zijn kunst en die van Mondriaan apprecieerde.
Domas huwde in 1922 Harry Franke een filosofiestudent. Archipenko was reeds in 1921 met Angelica Foster getrouwd.

Marthe Donas, Zelfportret, 1920, olieverf op doek, p.276 Stichting Marthe Donas, Gent
Marthe Donas, Constructie, 1920 olieverf op hout p. 251. Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel.
La Section d’Or & de ‘Exposition Internationale d’Art Moderne in Genève
De ‘Exposition Internationale d’Art Moderne opende haar deuren in Genève op 23 december 1920 in het grote Palais électoral in een ruimte van 50 bij 38 meter met 369 kunstenaars uit 24 landen met in totaal bijna 1600 werken .De kunstenaars werden per land ingedeeld met uitzondering van de kunstenaars van La Section d’Or,
die een ereplaats kregen op het balkon. Er namen in totaal 30 Belgische kunstenaars deel aan de tentoonstelling.
Henri Van Straten, Joris Minne en Frans Masereel lieten zich opmerken met hu grafische werken.

Jozef Peeters, Drie-eenheud, 1915, Olieverp op doek Privéverzameling

René Magritte, De smeden, 1920, tempera op karton, MuZEE, Oostende

Marthe Donnas Abstracte compositie nr 6, 1920 olieverf op hout p.293 Privéverzameling
Catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling
Het boek ‘Donas, Archipenko & La Section D’Or’ is tevens de catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling van 4 oktober 2025 tot 11 januari 2026 in het KMSKA in Antwerpen.

Sfeerbeeld van tentoonstelling Donas, Archipenko & La Section D’Or, vooraan Alexander Archipenko
‘Vrouw het haar kammend’, gips,1915, en achteraan ‘Twee vrouwen’, sculpto-schilderij,1920. foto FvD
Sfeerbeeld van tentoonstelling Donas, Archipenko & La Section D’Or, Foto: F.V.D
Vooraaan: Alexander Achipenko, Lopend, 1912 – 1918/1960, brons Achter: Thorvald Hellesen, Compositie, 1919, Olieverf op doek
Frank Van Dessel

















