In het Albertkanaal bereiden we volop de bouw van de Kanaaltunnels voor. We trillen damplanken in de bodem van het kanaal en vullen de ruimtes tussen de damplanken op met zand. Zo creëren we droge werkeilanden om de tunnels te bouwen die de Antwerpse Ring mee rond zullen maken.
Daarbij verliezen we de bewoners van het kanaal niet uit het oog. Met veel zorg vingen we de afgelopen maanden liefst 800 vissen. Ze werden terug vrijgelaten buiten de werkeilanden.
De 800 vissen zijn het resultaat van een eerste vangst. Telkens een werkeiland volledig is afgesloten met damplanken, gaan onze netten weer het water in.
Dit voorjaar gaven we de aftrap voor de werken aan de Kanaaltunnels. Die tunnels lopen onder het Albertkanaal en maken de verbinding tussen het toekomstige Oosterweelknooppunt en de nieuwe, verdiepte Ring. Voor de bouw van de tunnels moeten we eerst een werfzone afbakenen. Dat doen we door lange, stalen planken in de bodem van het Albertkanaal te trillen. De ruimte tussen die planken storten we vol met zand om zo een droog werkeiland te maken waarin we de tunnels kunnen bouwen.
Vooraleer we de werkeilanden aanvullen met zand, gaan we op zoek naar het leven onder water. We delen het Albertkanaal namelijk niet enkel met de scheepvaart, maar ook met heel wat vissoorten, waaronder de snoekbaars, blankvoorn en brasem. Wanneer een werkeiland volledig is afgesloten – en er dus geen nieuwe dieren kunnen binnenzwemmen – stellen we alles in het werk om deze dieren op een zo diervriendelijk mogelijk manier te vangen en verhuizen.
Nieuwe thuis voor 800 vissen
Al die vissen vangen, dat doe je niet met enkele hengels. We gaan gericht te werk door de vissen te lokaliseren met sonarapparatuur. Voor de kleinere gebieden maken we gebruik van elektrovisserij. Daarbij voeren we elektrische stroom door het water, waardoor de vissen op een bepaald punt afzwemmen en we ze kunnen vangen. Er is net zo lang gevist tot er geen vis meer gevonden werd. De gevangen vissen werden verderop in het Albertkanaal weer vrijgelaten.
In totaal gaven we bijna 800 vissen een nieuwe plek. We kwamen zowel zoetwater als zoutwatervissen tegen. Dat komt omdat het water van het Albertkanaal brak is door de nabijheid van de Noordzee. Meer dan de helft van de vissen die gered werden waren alvers, een zoetwatervis die behoort tot de karpers, maar we verhuisden ook heel wat blankvoornen, brasems, zeebaarsen, harders en snoekbaarsen. De brasems die we uit het water haalden waren tussen de 10 en 21 centimeter, de zeebaarzen zo’n 10 centimeter. Niet zo groot, als je weet dat ze de volwassen vissen gemiddeld 3 à 4 keer groter worden. Dat onze visjes zo klein zijn, komt omdat ze in deze tijd van het jaar nog niet volgroeid zijn.
Naast de vele vissoorten vonden we ook enkele wolhandkrabben. Die uitheemse invasieve krab komt oorspronkelijk uit Oost-Azië, maar zit ondertussen ook in grote getalen bij ons. Hoewel ze ongevaarlijk is voor de mens, heeft ze wel een negatieve impact op onze Vlaamse natuur. De krabben werden dus als enige niet opnieuw vrijgelaten in het Albertkanaal. Een andere speciale vangst? De spiering, een piepklein visje dat ook wel eens een komkommervisje wordt genoemd omdat het ruikt naar komkommer.
Foto: Lantis / Oosterweelverbinding