Op 24 februari 2022 vielen de Russische troepen Oekraïne binnen. In oktober net nadat Vladimir Poetin de gedeeltelijke mobilisatie afkondigde, vertrekt de Pools-Belgische schrijfster Maja Wolny naar Rusland, de schrijver Ryszard Kapuściński, achterna zoals hij zijn reis door de nieuw Sovjet-Unie beschreef. Zij wil van west naar oost reizen om onderweg te onderzoeken wat de Russen erover denken, hoe hij of zij de oorlog met Oekraïne beleven.
Maja Wolny werd geboren in Polen, te Kielce in 1976. Ze studeerde af aan de Faculteit Journalistiek en Politieke Wetenschappen van de Universiteit van Warschau en behaalde de titel van Doctor in de Geesteswetenschappen. Ze begon haar loopbaan als literair journalist bij het weekblad Polityka. Als collega ontmoette ze Ryszard Kapuściński, de schrijver van het boek ‘Imperium, ondergang van een wereldrijk’. In 2000 organiseerde ze samen met Kapuściński een interview in Frankfurt voor de Belgische krant De Morgen, met journalist Marc Piers. Hij zou later haar toekomstige echtgenoot en vader van haar kinderen worden. In 2001 verhuisde ze naar België en werkte onder andere voor Huis van Alijn, Museum Dr. Guislain, BOZAR, en de stad Brugge. Ze doceerde aan de Arteveldehogeschool in Gent en was directeur van het Navigo, Nationaal Visserijmuseum in Oostduinkerke. Vandaag woont Maja Wolny in het Poolse Kazimierz Dolny, amper 200 km verwijderd van de Oekraïense of Wit-Russische grens.
We lezen op blz.15 en 16 van haar boek ‘De trein naar het Imperium’: ‘Alle bekenden die ik voor mijn vertrek sprak over mijn reis, stelden me dezelfde vraag: ‘Ben je niet bang?.
Er is maar één antwoord. Ik ben bang.’ […] ‘als ik in dit reusachtig land verdwijn, onder zogenaamd onduidelijke omstandigheden, wie zal me dan zoeken? Je verbeelding fluistert je allerlei scenario’s in, … maar wie weet er echt wat er in Rusland gebeurt? Juist daarom ga ik er nu heen. Ik wil met mijn eigen ogen zien hoe erg het is’.
Maja Wolny vangt haar reis van niet minder dan 13.000 km aan in Tallinn en rijdt met een bus, ‘een model uit de jaren negentig’, naar Sint-Petersburg. Bij het oversteken van de grens Estland-Rusland moet Maya haar make-up afvegen om de verificatie met de paspoortfoto te verzekeren. Na een positieve controle wordt haar paspoort afgestempeld, en na de controle van haar bagage begint ze als Pools-Belgische toerist de ‘ontdekkingsreis’ in Rusland alias Imperium.
Maja Wolny: “Ik sprak in Rusland 106 mensen, en maar twee van hen veroordeelden de oorlog met kracht.”
Sint-Petersburg
In Sint-Petersburg ontmoet Maya Wolny gekende en voor haar ongekende mensen van alle standen: personen op straat, daklozen, verslaafden, beter gegoeden, hotelpersoneel, de barman van een klein cafeetje, de verkoper in een sieradenwinkeltje, de verkoper van een piepklein boekenwinkeltje. Ze wandelt langs de gesloten luxueuze winkels met de info ‘gesloten om technische redenen’ en verplaatst zich met metro, bus en taxi. Ze kan ook rekenen op Slava, een oude bekende en eigenaar van een witte terreinwagen, en echtgenoot van Dina die voor het vliegticket naar Kolyma zorgde. Een bezoek aan de vereniging van Soldatenmoeders stond ook op haar verlanglijstje, maar niemand schijnt deze organisatie te kennen en het kantoor blijkt onbemand. Een onbekende vrouw in de gang van de Soldatenmoeders antwoordt op gevraagde informatie: ‘Ik ken die organisatie niet en heb er niets mee te maken.”
‘Ik begrijp niet waarom toeristen niet meer naar Sint-Petersburg komen.
Jullie zijn geïntimideerd door westerse propaganda’
Slava, echtgenoot van Dina, vriendin van Maja Wolny
Twee maanden later, na de trip naar Moermansk, geeft Maya op uitnodiging van Olga, hoofd van de afdeling Slavische talen, gastcollege aan de universiteit in Sint-Petersburg aan de studenten Poolse taal- en letterkunde: 15 studenten en twee docenten.
Maja Wolny: “Olga en vele andere ‘goede’ Russen hebben iets wat me voortdurend herinnert dat zij kinderen zijn van het Imperium. […] Zij hebben hier allemaal op school gezeten en zijn hier opgegroeid. Van jongs af aan is hun onvoorwaardelijke liefde voor Rusland bijgebracht, voor die wrede moeder die waanzinnig is geworden. Maar ze houden nog altijd van haar.”,
Na Sint-Petersburg zal Wolny Moskou, Novosibirsk, Krasnojarsk, Tajsjet, Irkoetsk, Jakoetsk en het meest oostelijke Kolyma en Magadan bezoeken.
Moskou
Met de Sapsan, een snelle breedspoortrein, met een bijzonder luxueus uitgevoerd interieur, rijdt Maja Wolny met een snelheid van 350 km per uur van Sint-Petersburg naar Moskou. Aan het station staat, een door het reisbureau, geregelde auto met chauffeur voor haar klaar.
Joeri de chauffeur staat helemaal achter de visie van de regering in het Kremlin, net zoals alle besluiten over de ‘speciale operatie’, de oorlog in Oekraïne. Op de vraag van Maja of er economische sancties voor zijn gezin merkbaar zijn, antwoordt Joeri: “Nee niet echt. We kopen sowieso geen geïmporteerde goederen. Mijn echtgenote is een zuinige vrouw.
“Poetin is al die jaren heel geduldig geweest, maar zijn geduld is op.”
Joeri, zelfstandig chauffeur in Moskou
Maja heeft in Moskou een afspraak met Roman Romanov, directeur van het Goelagmuseum. Maya’s opmerkingen over de situatie in Oekraïne negeert hij. Toch vraagt ze verder: ‘Hoe verklaar je dat jonge kinderen in Rusland panisch reageren bij het zien van agenten? Romanov verontschuldigde zich en verwees naar het volgende bezoek. Na het museumbezoek tracht Maya tevergeefs gesprekken te maken met wandelaars in het park. Zij draaien zich gewoon om of doen haast te hebben. Maja rijdt met een taxi terug naar haar hotel met aan het stuur Tatjana, een van verdriet doorgedraaide brunette van vooraan de twintig, met een smalle dichtgeknepen mond die onverwacht uitroept: “Dit is een verschrikkelijke stad, een vreselijk land. En nu helemaal! De politiek en die klote oorlog kunnen me niets schelen. Ik ben het zat!”
Tijdens een gesprek in een café vraagt Irena, een slaviste en vertaler van Poolse literatuur, in het Russisch aan Wolny: “Weet u waarin een Rus van een Pool verschilt? Jullie protesteren, jullie gaan de straat op. Als een Rus iets niet bevalt, loopt hij naar de keuken, gaat aan tafel zitten en huilt in eenzaamheid. Daarna drinkt hij thee of een slok iets sterkers en gaat hij over tot de order van de dag”.
“Ik ken mensen die absoluut tegen de oorlog zijn, maar nog altijd niet kunnen geloven wat er bijvoorbeeld in Boetsja is gebeurd. Of mensen die nog kunnen begrijpen dat het waar is, maar zich nog altijd vastklampen aan de vraag: ‘Waren het zeker weten de Russen, of toch niet’”
Irena, een slaviste en vertaler
Olga, een roodharige Russische kunstenares, heeft Wolny uitgenodigd in een elegant pand waar een privé- modeshow plaats vindt. De laatste ontmoeting met Olga vond plaats in België, toen ze tentoonstelde op een stichting ter bevordering van Oost-Europese cultuur onder leiding van Maja Wolny. Het warme interieur riekt naar chocolade en strijkbout. Een andere wereld waarin vrouwen van verschillende leeftijden samendrommen met gegiechel en aangenaam geroezemoes van gesprekken. Lara is zesentwintig, en ontwerpt sieraden. Haar echtgenoot is een wiskundeleraar. “Zij verkocht haar sieraden meestal via de sociale media, die zijn nu geblokkeerd. Niet alleen zijn de grondstoffen duurder geworden maar een gedeelte kan niet ze meer aankopen omdat de Russische betaalkaarten niet meer functioneren. Zij heeft schrik dat haar man zou worden gedeporteerd.” Een andere dame staat op van de bank met woorden dat ze er niets wil van horen.
“Onder Lara’s bed ligt sinds enkele dagen een gepakte koffer klaar zodat zij kunnen vluchten voordat haar echtgenoot gemobiliseerd wordt. Ondertussen slikt ze antidepressiva.”
Lara, een jonge onderneemster
Siberië
Novisibirsk
Na een treinrit van 3000 km stapt Maja Wolny uit in Novisibirsk, de officieuze hoofdstad van Siberië, en na Moskou en Sint-Petersburg de grootste stad van Rusland. Tegenover het station staat een vijftiental verdiepingen hoge building met haar hotel.
De mensen lijken op elkaar, vrouwen dragen lange jassen, de haren onder een doek, muts of capuchon. De mannen hebben korte praktische kapsels, en dragen een donsjack en sportschoenen. Alleen de jonge slanke vrouwen vallen op, gekleed op naaldhakken, korte rokjes, open bontjassen met eronder een decolleté. Particuliere bussen zijn beplakt met Russische vlaggen en een onheilspellende letter Z.
Maja heeft een afspraak met Aleksandr, de zoon van Igor, een oud gekende die zij reeds ontmoette op haar eerste Siberiëreis in 2016 en zelfs met hem mee naar familierecepties ging. Aleksandr vindt, net zoals de meeste Russen, dat de oorlog is veroorzaakt is door de Verenigde Staten. Hij ziet zijn land niet als agressor.
“De Amerikanen willen de Russische Federatie vernietigen en misbruiken daar hun gemanipuleerde broedervolk voor, de Oekraïners.”
Aleksandr, zoon van Igor, een vriend van Maja Wolny
’s Avonds gaat Wolny naar de voorstelling ‘Spartacus, een ballet van Chatsjatoerjan, in het indrukwekkende Staatstheater van Novisibirsk. Van Aleksandr heeft zij een toegangskaart gekregen. Chatsjatoerjan componeerde het werk tijdens het Stalinisme in 1954. ‘De Spartacusopstand was altijd al belangrijk voor de communisten, omdat die de rebellie van vernederden liet zien, een volksrevolutie’.
Elegante dames lopen in het foyer ondanks de vorst buiten rond met blote schouders, en laten sporen van hoge hakken in het rood-gouden tapijt achter. ‘Het is niet voor eerst dat ik besef dat dit het ballet is waar de Russen het meest naar verlangen’
Na het tweede bedrijf, terwijl iedereen zich naar het buffet haast, sleept Maja, overmant door slaap afkomstig door vermoeidheid en tijdsverschil, zich naar buiten, en loopt langs een reusachtig standbeeld van Lenin naar de metro. Op de weg naar haar hotel passeert ze een McDonald, nu overgenomen door Vkoesno i totsjka (Lekker, punt uit).
De volgende dag bezoekt Maja Akademgorod met de gids Anastatia. Het stadje is in de jaren zestig van vorige eeuw gesticht als prototype van rationeel communistisch geluk, waar de wetenschap zou regeren. In een glazen gebouw zijn nu de start-ups gevestigd. Zij doen zeer geavanceerd onderzoek op het gebied van IT.
“De Russische wetenschapper Limonosov zei dat Siberië de krachtbron van ons land is.”
Anastatia gids, dochter van een bevoorrechte academicus
Krasnojarsk
Met de nachttrein spoort Wolny naar Krasnojarsk. De stad is bekend om zijn hydro-elektrische centrale en het op het tien roebelbiljet afgedrukte panorama van de stad. Anatoli, een docent aan de plaatselijke universiteit zal haar opwachten en begeleiden.
Op de vraag van Wolny ‘Mis je USSR’. Antwoordt Anatoli: ‘Nou als je het weten wilt, soms mis ik het wel.’
Maja herinnert zich, dat hij heeft verteld, dat sommige van zijn verwanten de hel van de Goelag hebben overleefd. Dat de tante van zijn moeder vijf jaar in een strafkamp in het hoge Noorden had gezeten omdat ze een doos met conserven had gestolen in het magazijn van de kolchoz waar ze werkte en die later verkocht op de zwarte markt.
Maja: ‘Werden jouw verwanten niet onderdrukt?’
Anatoli: “Ja, de tante van mijn moeder. Ze heeft het ternauwernood overleefd. […] Maja, in dat systeem heerste rechtvaardigheid. Ze had het verdiend. Dat was een misdrijf.”
Met Anatoli bezoekt Maja de waterkrachtcentrale en het Museum van de Overwinning. In een winkeltje met de naam ‘Wijnen uit Europa’ koopt Maja een fles rode bordeaux en vraagt de verkoopster of er zich geen problemen voordoen met de bevoorrading ten gevolge de Europese sancties. De verbaasde verkoopster antwoordt hierop dat er net zoals altijd tweemaal per week wordt geleverd.
Alleen wie gesteld is op concrete luxproducten heeft last van sancties, maar dan hebben we over een verwaarloosbaar percentage.
Anatoli, docent aan de plaatselijke universiteit
Tajsjet – Birjoesink – Irkoetsk – Jakoetsk
Tijdens de treinreis van Krasnojarks naar Tajsjet filosofeert Maja Wolny over de loyaliteit van de Russische burgers tot de machthebbers. Ze stellen geen vragen, ze zeggen hoogstens “Ach zo is het leven. Je mag niet klagen er kan altijd nog iets erger gebeuren.”
Het laat Maja denken aan de anekdote van Stalin en de lolly: ‘ Een kindje vraagt aan Stalin om van zijn lolly te proeven. Het kindje valt in een huilbui nadat Stalin het jongetje boos had weggestuurd. De moeder troost het jongetje met de woorden waarbij zij Stalin verdedigd: ’Hij had je kunnen vermoorden, maar dat heeft hij niet gedaan!”
Maja Wolny: “De Russen hebben het klagen afgeleerd, en zeker in het openbaar.”
Bij de controle geeft Wolny haar ticket en paspoort aan de conductrice, en Maja krijgt een boete van tweehonderd roebel omdat het paspoort is afgeleverd aan Wolny-Peirs en op het ticket slechts Wolny staat vermeld.
In Tajsjet wacht Igor haar op. Zij kennen mekaar reeds jaren. Hij heeft een bezoek aan het streekmuseum in Birjoesink geregeld. Tijdens het bezoek vertelt Lena, de directrice, dat er in Oekraïne een soldaat uit Birjosink is gesneuveld. “Hij is een held, een verdediger van het vaderland. Er is besloten om een van de straten in Birjosink te vernoemen naar de naam van de in Oekraïne gesneuvelde soldaat.”
Maja vraagt Lena of zij geen mobilisatie van haar eigen zoons vreest. Daarop antwoordt Lena: “En of ik bang ben? Tegenwoordig is iedereen overal bang voor. Mensen nemen kalmeringsmiddelen, slaappillen. Ik ben gelovig. Oorlog is een tijd van reiniging. We voeren oorlog tegen het kwaad, verdorvenheid, tegen het nazisme en tegen de Amerikanen, dat Rusland wil verzwakken en Rusland misschien wil verwoesten. Vanwaar ik die kennis heb opgedaan? Ik heb veel interessante lezingen in onze kerk bijgewoond.”
“Zonder God was hij niet in staat tot zulke grote daden. Ik heb twijfels over Medvedev, maar Poetin is een man met een groot geloof”
Lena, directrice van het Birjosinkse streekmuseum
We wandelden verder door het stadje over loopplanken die voetgangers moeten beschermen tegen de modder. In de verte staat een fabrieksgebouw, bekroond met de profielen van Marx, Engels en Lenin.
Irkoetsk
Het volgende station op het trans-Siberische traject is Irkoetsk, vanuit Tajsjet ruim elf uur treinen. In een klein station vervoegen twee mannen in uniform zich in Maja’s coupé. Zij werken bij de spoorwegbewaking en na een nietszeggend gesprek vraagt Maja hoe zij tegen de oorlog aankijken. “Amerika voert oorlog tegen ons. Wij moeten ons verdedigen. Wij moeten het land beschermen” antwoordt een van de mannen.
Bij haar aankomst ‘s avonds in Irkoetsk staat op het perron Petja op Maja te wachten. Hij vervangt de voor haar voorziene persoon die voor de mobilisatie naar Kazachstan is gevlucht. Vermits Maja vegetariër is heeft hij gereserveerd in een klein Aziatisch restaurant. Petja heeft schrik om gemobiliseerd te worden. “Ik word volgend jaar pas vijftig, in mei. Tot die tijd kunnen ze me oproepen. Een vriend van mijn leeftijd, hebben ze op zijn werk zomaar meegenomen.
“Een vriend van mijn leeftijd, hebben ze op zijn werk zomaar meegenomen”.
Petja, een fixer in Irkoetsk
Voor middernacht rijden ze naar de luchthaven. Van nu af zal Maja Wolny per vliegtuig verder reizen.
Jakoetsk
Wanneer he t vliegtuig in Jakoetsk landt is het buiten -15 °C, en oktober wordt dan nog als een warme maand beschouwd. Het verschil tussen winter en zomer kan 90 graden bedragen. Op het grondgebied van Jakoetië zijn de laagste temperaturen in door mensen bewoond gebied gemeten.
Het hotel stuurde een taxi om Maja op te halen. Na een vluchtig ontbijt ontmoet zij Ajar, en samen wandelen ze door de stad waarbij Maja haar evenwicht met moeite kan bewaren op de stoep die een ijsbaan is geworden. Grote billboards die de invasie van Oekraïne verheerlijken met een grote letter Z, tanks met de gezichten van bemanningsleden en de bekende leuzen ‘Wij zullen overwinnen’ en ‘Wij laten onze mensen niet in de steek’.
Met een gammele taxi rijden ze naar de wijk Zalozjnaja met houten huisjes die elk jaar verder wegzakken in de steeds kleiner wordende oppervlakte van de permafrost ten gevolge de opwarming van het klimaat. Uiteraard is er geen riolering en met een slee halen de mensen water op.
Op de terugweg passeren zij het hoofdkantoor van het diamantconcern. Jakoetië is rijk aan goud, aardolie, gas en een kwart van de wereldexploitatie van diamant komt uit Jakoetië. Vlak naast de building staat een slechts tien jaar oud standbeeld van Jozef Stalin. Een eerbetoon aan de dictator die in Jakoetië 105 goelag-kampen oprichtte waarin miljoenen mensen zijn gesneuveld.
“Ik ben al boven de vijftig. Jakoeten halen de zestig maar zelden”
Ajar, Fixer in Jakoetsk
Maja Wolny: “De meerderheid van Ajars kennissen neemt een neutrale houding aan ten aanzien van Stalin. Zij geven antwoorden in de trant van ’hij heeft veel goeds voor het land gedaan al waren er ook wantoestanden’.
De positieve herinnering overheerst echter, Stalin wordt door veel Russen beschouwd als de overwinnaar van Hitler en de leider die het land na de oorlog weer heeft opgebouwd. Een harde hand. Dat bevalt de mensen.”
Kolyna – Magadan, het einde van de wereld
Vanuit Jakoetsk zijn er drie manieren om Magadan te bereiken. Je kan de 2000 km lange Kolymaroute volgen, ook wel bekend als de “bottenweg” vanwege de honderdduizenden mensenlevens die de aanleg ervan heeft gekost. Deze route verkeert in bijzonder slechte staat. Een andere optie is om met de trein naar Vladivostok te reizen en vervolgens per vrachtschip naar Magadan te gaan. Ten slotte kan je ook met het vliegtuig naar Sokol vliegen, de luchthaven van Magadan, die op 50 km van de stad ligt.
Vika, een goede vriendin van Maja, zal haar ophalen. De baan naar Magadan maakt deel uit van de Kolyna route en is bezaaid met kuilen. Met zijn fraaie gebouwen en groene parken, versierd met rode sovjetsymboliek in de vorm van bogen, sikkels, hamers en sterren oogt de stad niet meer op het ontvangcentrum voor uitgeputte dwangarbeiders op weg naar de talrijke verschrikkelijke Goelag-werkkampen in Kolyna voor ontginning van goud of uranium. Wolny bezoekt in Magadan het Geologisch Instituut, het Regionaal Museum en het Masker van de Droefheid, een monument ter ere van de goelagslachtoffers.
“Maar als onze zij, onze jongens, er niet waren, wie zou ons dan beschermen tegen de fascisten en het Amerikaanse imperialisme? Immers niet wij, vrouwen.”
Marina, directrice van het Geologisch Instituut
Moldavië, Odessa, Georgië, Armenië, en Azerbeidzjan.
In oktober reisde Maja Wolny door Rusland. Met Allerheiligen wilde ze absoluut thuis zijn. Half november vertrok ze opnieuw naar het Imperium en bezocht ze Moldavië, samen met Transnistrië, Gagaoezië, Odessa in Oekraïne, Georgië, Armenië, en Azerbeidzjan.
Hoewel de regering van Mondavië een associatieovereenkomst tekende met de Europese Unie zegt Nicolai, een jonge historicus verbitterd: “Er heerst steeds meer pessimisme onder de mensen. Wat schieten we op met Europa? Tot de Unie laten ze ons sowieso niet toe. Het zou beter zijn vast te houden aan Rusland, dan zouden het gas en de benzine tenminste goedkoper zijn. En nu hebben we ons van Moskou afgekeerd en hebben geen reet”.
Maar ook in de zelfverklaarde regio Transnistrië is het niet allemaal goud wat er blinkt, zegt Anton, een knappe man met een hipsterkapsel en modieuze kleren: “Ik heb drie banen en mijn vrouw werkt ook. We maken ons voortdurend zorgen over de aflossing van de hypotheek. Wat voor leven is dit? Mijn ouders, die zijn opgegroeid in de tijd van de Sovjet-Unie, hadden zulke problemen niet.”
Maja rijdt met Nicolai naar Conrad, de hoofdstad van Gagaoezië, een autonome regio van Moldavië. Nocolai benadrukt ‘dat we daar een pro-Russische stemming zullen aantreffen. Hoewel hun liefde voor Rusland na het uitbreken van de oorlog wel wat is bekoeld’. Maja heeft de indruk dat Europa Gagaoezië langzaam kwijtraakt ten gunste van Rusland en Turkije.
In Moldavië neemt Maja de bus naar Odessa. Ze heeft er een afspraak met Misja een advocaat en maken een ronde door de stad. Ze vertelt hem over haar reizen in Rusland. Waarop Misja geërgerd roept: ’Maja er is geen enkele goede Rus!.’
Het volgende land dat Maja bezoekt is Georgië. Nadat het vliegtuig is geland reist ze door naar Gori. De geboorteplaats van Iosif Dzjoegasjvili, alias Jozef Stalin. In deze teleurstellende stad bezoek ze het Stalinmuseum. De gids vertelt haar: “De meeste zijn trots op het feit dat Stalin hier vandaan komt. Iedereen kent Stalin, een controversiële maar grote leider.”
Met de bus reist Maja verder naar Tbilisi. ‘De herinnering aan de Russische agressie tegen Georgië in 2008 is niet verdwenen, maar is niet veranderd in een volledige weerzin tegen de sterke buur. De Russische taal is in Tbilisi nog altijd populair. De Georgisch-Russische handel bloeit. Emigrantengezinnen die net zijn gevlucht voor de mobilisatie hebben een verblijfplaats gevonden in de stad.’
In Jerevan, Armenië, ontmoet ze onder andere Zora, een gepensioneerde lerares: “Wij zijn hier zo gewend aan conflicten, explosies, de aanblik van legertroepen. Het woord “oorlog” jaagt ons geen schrik meer aan. Echte vrede was er alleen in de tijden van de Sovjet-Unie. Zo kijk ik er tegen aan…”
In Bakoe, Azerbeidzjan, is Gani haar gids. Hij studeerde aan de Central Europian University in Boedapest, Internationale
Betrekkingen. Hij zegt: ‘We lopen niet met onze religiositeit te koop, maar we zijn een vrij conservatieve gemeenschap. In het gezin moet de man het geld verdienen en de belangrijke beslissingen nemen. Meisjes en jonge vrouwen mogen alleen de stad in, maar na tien uur ’s avonds zie je ze zelden.”
Moermansk – Nyctofobie
In december 2022, keert Wolny terug naar Rusland. Zij reist naar Moermansk en bezoekt daar in de heersende poolnacht ook een supermarkt. Netjes naast elkaar staan op de schappen Spaanse mousserende wijn, Italiaanse koekjes, Nutella, Franse kazen, Duitse worstjes, Tsjechische of Belgische bieren gerangschikt.
De laatste reis
Op 8 januari 2023 vertrekt Wolny vanuit Warschau naar Pinsk, Wit-Rusland. Ze wil haar ‘Reis naar het Imperium’ afsluiten. Echter aan de Pools-Wit-Russische grens wordt ze tegengehouden en krijgt ze een verbod om tot 30 oktober 2042 Rusland te betreden. Het verloop van deze zware sanctie kan je in haar boek lezen.
‘De trein naar het Imperium. Reizen door het Rusland van nu‘ van Maja Wolny, ISBN 978 90 223 4043 1
Manteau / Standaard Uitgeverij nv, 280 pagina’s en 23,50 euro.
Frank Van Dessel