Het Fonds Bernard, Gonda en Emily Vergnes, dat werd opgericht in 2014 binnen de Koning Boudewijnstichting wil de kinderarmoede helpen te bestrijden. Het doet dat in de eerste plaats door meer plaatsen in crèches te creëren voor kinderen uit kwetsbare gezinnen. Lees hier de getuigenis van de familie Vergnes, die het verhaal doet van haar filantropisch engagement.

“Het leven heeft vaak verrassingen in petto, goede en slechte. Soms komen er kansen voorbij en, voor je het goed en wel beseft, grijp je ze. Dat overkwam ons in 1983. Ik kwam als eerste Europeaan in dienst van een Amerikaans computerbedrijfje. Microsoft telde op dat moment wereldwijd slechts 200 werknemers. Toen ik met pensioen ging, nadat ik 25 jaar de Europese poot had uitgebouwd en geleid, had Microsoft de hoogste beurswaarde wereldwijd, met meer dan 90.000 mensen in dienst. Onze familie heeft een graantje meegepikt van deze ‘informaticaboom’.”

“Als het leven je zo verwend heeft, heb je de morele plicht om anderen te helpen. Aan filantropie doen wordt dan vanzelfsprekend.”

“Er lagen verschillende wegen open: zelf eigen filantropische acties opzetten? Een familiestichting oprichten? We merkten al snel dat als we echt impact wilden hebben met onze actie, we ons ten volle moesten engageren. De oprichting van een Fonds, onder de vleugels van de Koning Boudewijnstichting, leek ons de eenvoudigste en efficiëntste manier om onze doelen te bereiken. Met een Fonds behouden wij de verantwoordelijkheid en de autonomie over de keuzes en de beslissingen voor de acties van het Fonds. De Stichting neemt het secretariaat van het Fonds voor haar rekening, ze stelt haar expertise ter beschikking, geeft ons toegang tot onderzoek en beheert, op een zeer professionele manier, het geld dat is toegewezen aan de actie van het Fonds.”

“Zo zag het Fonds Bernard, Gonda en Emily Vergnes dus het licht in 2014. Zijn hoofddoel: de bestrijding van de kinderarmoede. Onze dochter gaf meteen present. Ze is een van de drijvende krachten achter de actie van het Fonds geworden.”

Doel: kinderarmoede helpen bestrijden

“Mijn man en ik waren al lang begaan met de samenleving. We waren getroffen door de armoede in België”, zegt Gonda. “Ik heb zelf zeventien jaar gewerkt bij Dokters van de Wereld in het domein van de internationale adoptie. In landen waarmee we samenwerkten werd ik geconfronteerd met armoede, en dan vooral kinderarmoede. We hebben ons willen concentreren op dit thema in ons eigen land, België.”

“We voerden veel gesprekken met de experten van de Koning Boudewijnstichting. We lazen veel academische studies over de ontwikkeling van kinderen uit sociaal-economisch kwetsbare milieus. Telkens opnieuw blijkt dat de eerste levensjaren van een kind doorslaggevend zijn. De dagelijkse leefomgeving van het kind en de manier waarop het de vijf zintuigen leert beheersen, allemaal voor de leeftijd van drie jaar, bepalen zijn verdere fysieke, sociale en emotionele ontwikkeling.”

“Neem het voorbeeld van de woordenschat. Uit studies blijkt dat kinderen gemiddeld op de kleuterschool toekomen met een rugzakje van 1.000 woorden. Voor kinderen uit achtergestelde milieus is dat slechts 500. Deze achterstand zie je daarop terug in de lees- en schrijfvaardigheid en het taalbegrip en hij heeft helaas vaak levenslang gevolgen. Kinderen die daarentegen voor de leeftijd van drie jaar kwaliteitsvolle kinderopvang hebben gehad zijn in staat om twee nieuwe woorden per dag te leren. Ze komen dus in de kleuterschool toe met een rugzakje van 1.500 woorden, een ontegensprekelijk voordeel in hun latere leven.”

“We beslisten dus om de acties van ons Fonds te concentreren op het creëren van plaatsen in crèches voor kinderen uit kwetsbare milieus.”

“Het verschil maken”

“In samenwerking met en op voorstel van de Koning Boudewijnstichting benaderden we in eerste instantie rechtstreeks enkele kinderopvangdiensten in Molenbeek, Oostende, Antwerpen…: meer personeel, bijkomende uitrusting en zo enkele kinderen extra die konden worden opgevangen. Vervolgens hebben we middelen toegewezen aan een projectoproep, met een lastenboek en een jury onder het voorzitterschap van Magda Aelvoet. Een twintigtal crèches werd gekozen. Dit waren interessante eenmalige acties die ons ook toelieten om lessen te trekken, maar we ervoeren al snel dat we op de langere termijn wilden werken, op een structurelere manier, om “het verschil te maken”.”

“Ook nu konden we rekenen op de ervaring en het netwerk van de Koning Boudewijnstichting. De Stichting bracht ons in 2017 in contact met Kind en Gezin. Al bij de eerste ontmoeting hebben we voorgesteld om hun jaarlijkse budget voor de opvang van kinderen uit achtergestelde milieus te verdubbelen voor een periode van tien jaar. We wisten het niet op voorhand, maar we vonden elkaar op het juiste moment. Ze stonden op het punt om hun KOALA-project te lanceren en we konden daarbij aansluiten. Dit was het eerste privaat-publieke langetermijnpartnerschap in België in een sociaal domein. Dankzij de tussenkomst van ons Fonds worden jaarlijks 200 bijkomende plaatsen gereserveerd voor kinderen van gezinnen in moeilijkheden.”

“Op een gelijkaardige manier zijn we terechtgekomen bij Actiris, ook op voorstel van de Koning Boudewijnstichting. We waren gecharmeerd door het professionalisme van de kinderdagverblijven van Actiris, die kinderen van werkzoekende ouders opvangen. Begin 2020 kregen we een nieuwe kans om een grootschalig project te ondersteunen en zo het verschil te maken: de mogelijke overname door Actiris van de crèche Midi 33. Publieke financiering kan maar instaan voor 50% van de werkingskosten. Ons Fonds heeft zich daarom geëngageerd om gedurende tien jaar de resterende 50% van de werkingskosten op zich te nemen. Zo kon Actiris deze nieuwe crèche voor kinderen van werkzoekende ouders overnemen. Een project dat armoedebestrijding combineert met toegang tot werk, en dat er kwam dankzij de beslissende steun van het Fonds Bernard, Gonda en Emily Vergnes.”

“We hebben ondertussen al verschillende projecten bezocht die steun hebben gekregen van ons Fonds, in Molenbeek, Schaarbeek, Antwerpen, Kessel-Lo, Sint-Niklaas, Diest en Oostende. We kunnen zo beter de impact van onze hulp inschatten en de problematiek van elke organisatie doorgronden. We staan elke keer weer te kijken van het enthousiasme en de motivatie van het personeel. We hebben ook de gelegenheid gehad om moeders te ontmoeten die ons vertelden over de grote vooruitgang van hun kind, zowel qua taal als in de omgang met andere kinderen. Ze zeiden dat ze ook zelf nieuwe mensen hadden leren kennen en dat dit hen helpt om aansluiting te vinden bij de samenleving.”

Een complementaire rol voor de filantropie

“Landen met een Latijnse cultuur verschillen erg van die met een Angelsaksische cultuur. In deze laatste gaan filantropie en overheidsoptreden al veel langer hand in hand. In ons land verwachten mensen nog altijd alles van de overheid. Maar het overheidstekort maakt dat ze niet alles meer kán doen. De filantropie moet haar deel doen, aanvullend op het overheidsoptreden, en zo de impact vergroten.”

“De filantropie als aanvulling op het overheidsoptreden lijkt ons vandaag vanzelfsprekend. Het is een van de wegen voor de filantropie van morgen.”

Foto: www.kbs-frb.be