Xavier Hufkens presenteert eind januari een tentoonstelling met nieuwe schilderijen van de Belgische kunstenaar Walter Swennen (1946). Alle werken uit de tentoonstelling werden in 2020 gemaakt en kunnen beschouwd worden als een soort dagboek. Ze worden zowel door hedendaagse gebeurtenissen als door episodes van reflectie en herinnering geïnformeerd. Maar zoals typisch is voor Swennens oeuvre, is er een diepere onderstroom in het spel, waarbij elk doek ook enkele centrale thema’s in het hart van elke creatieve discipline verkent: wat te maken, hoe het te maken, en waarom.

Het betreden van Swennens universum is het betreden van een kleurrijke en schijnbaar onlogische wereld, waarin raadselachtige combinaties van teksten en beelden lijken te smeken om ontcijfering. Geïntrigeerd door de ongewone juxtaposities willen we instinctief weten wat de schilderijen betekenen, of proberen te zeggen. Hoewel de werken niet allemaal even gemakkelijk hun geheimen prijsgeven, worden in de nieuwe publicatie die bij de tentoonstelling verschijnt een aantal inzichten geboden. Zo vertaalt ‘MIN SORG ER MIN BORG’ zich als ‘mijn verdriet is mijn kasteel’, een citaat van de Deense filosoof Søren Kierkegaard. Het doet ook denken aan de zinsnede ‘een Engelsman is zijn kasteel’. De woorden waarin ‘MIN’ wordt herhaald en ‘SORG’ en ‘BORG’ elkaar spiegelen – worden gecombineerd met het beeld van een kasteel en het hoofd van een slangenachtig wezen (of misschien, zoals Swennen ook intimideerde, het monster van Loch Ness). Een kleiner werk bevat het woord ‘vaarwel’ en een hoed die door zijn ovale vorm gemakkelijk verward kan worden met een vliegende schotel (of heilig aureool?). Het is toevallig ook een varkensvleeshoed, van het soort dat synoniem staat voor Lester Young, de jazzmuzikant aan wie Charles Mingus een eerbetoon bracht in ‘Goodbye Pork Pie Hat’.

Jazz, en meer bepaald de kunst van het improviseren, is een interessante lens om het werk van Swennen te beschouwen. Net als de beste improviser maakt de kunstenaar nooit twee keer hetzelfde schilderij. Hij werkt zonder voorbedachte rade, schuwt conventie en heeft geen interesse in mimesis, laat staan in stijl. Zijn schilderijen ontstaan in plaats daarvan door een proces van intuïtieve ontvouwing: het ene leidt tot het andere, er zijn ontmoetingen en ongelukken, het aanzetten tot het nemen van beslissingen op het moment, het onderzoeken van ongewone effecten, reflecties en interacties, het gebruik van ‘fouten’ om nieuwe mogelijkheden te creëren en, uiteindelijk, een onbedwingbare energie en rauwheid tot het eindresultaat. Zoals Swennen zelf heeft gezegd: ‘het werk begint op het doek, wordt op het doek gemaakt, en het is op het doek dat het klaar is’. Zijn bronnen zijn de visuele referenties die hij tot zijn beschikking heeft – advertenties, logo’s, borden, oude schilderijen, foto’s en willekeurige objecten die toevallig zijn aandacht trekken – maar ook de taal, en het medium zelf, de verf. Maar let op: een beeld kan de katalysator zijn voor een werk, maar is niet altijd het onderwerp.

Ook worden de schilderijen niet snel uitgevoerd, want het duurt maanden voordat ze klaar zijn. Ze zijn ook ongelooflijk gelaagd. Ten eerste is er een materiële gelaagdheid die, als men goed genoeg kijkt, aan het oppervlak of aan de randen van het doek te zien zou kunnen zijn. Ten tweede is er de kwestie van de tijd. Niet alleen is er een tijdsaspect aan het maken van de werken, maar ze roepen ook elementen op die ontleend zijn aan verschillende tijdperken en die vaak naast elkaar staan. Ten slotte is er een conceptuele gelaagdheid die moeilijker vast te pinnen is. In de schilderijen van Swennen raken letters en beelden los van hun typische context en gaan ze frisse visuele en taalkundige verhoudingen aan. Woorden roepen beelden op, net zoals beelden taalkundige connotaties hebben. Het is deze interface – tussen tekst en beeld enerzijds en de handeling van de schilderkunst anderzijds – die Swennen fascineert. Wat zichtbaar wordt in deze schilderijen is dus minder een kenbare werkelijkheid en meer een cognitief proces, een unieke manier om over de wereld te denken en de talloze wonderen, zorgen en vooral absurditeiten te duiden. Met andere woorden, deze schilderijen zijn manifestaties van de manier waarop Walter Swennen denkt.

Walter Swennen
Parti chercher du white spirit
27 januari — 27 februari 2021
Xavier Hufkens

Walter Swennen (1946) woont en werkt in Brussel. Zijn werk is dit jaar het onderwerp van een grote tentoonstelling, Das Phantom der Malerei, die opent in het Kunstmuseum Bonn, Duitsland, en verder reist naar het Kunstmuseum Den Haag, Nederland (2022). Andere solotentoonstellingen zijn onder andere: La pittura farà da sé, La Triennale di Milano, Milaan, Italië (2018), Ein perfektes Alibi, Kunstverein für die Rheinlande und Westfalen, Düsseldorf, Duitsland (2015) en So Far So Good, WIELS, Brussel, België (2013).

Foto’s: Walter Swennen / www.clubparadis.be