Op het moment dat de eerste tellingen uit de databank werden gehaald, voerden reeds 2856 mensen hun waarnemingen in, maar de teller blijft iedere minuut oplopen. Het telformulier blijft daarom nog even open staan zodat jij jouw telling nog de hele week kan invoeren. Wil jij alvast weten hoe het met de huismussen in jouw provincie gesteld is? Bekijk dan de voorlopige resultaten:

Spreiding van het aantal deelnemers
Naar goede gewoonte ontvangen we vanuit Limburg en West-Vlaanderen de minste data. Uit Antwerpen en Oost-Vlaanderen ontvangen we de meeste tellingen. Ten opzichte van vorig jaar konden we verhoudingsgewijs meer mensen overtuigen uit West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant, iets minder uit Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg.

Nieuwe tellingen t.o.v. herhaalde tellingen
57% van de deelnemers gaf voor de eerste keer een telling door. Dit is goed nieuws want dit wil zeggen dat we van veel nieuwe locaties te weten komen of er al dan niet huismussen aanwezig zijn. Het overige percentage deed al meerdere keren mee. Deze herhaalde tellingen zijn vooral heel belangrijk om uiteindelijk een juist beeld te krijgen van de evolutie die lokale mussenkolonies doormaken. Deed jij een van de vorige jaren mee maar voerde je nu nog geen telling in? Doe dit dan maar snel. Wij zijn jou daar zeer dankbaar voor.

Spreiding van locaties zonder huismussen
Het is niet leuk om een nultelling in te voeren. Vaak worden daarom zelden locaties waar geen huismussen zitten ingevoerd. We merken dat over de jaren heen meer en meer mensen wel meedelen dat er in hun tuin geen huismussen zitten. Voor ons is dit positief omdat we op deze manier beter mussenarme met mussenrijke locaties met elkaar kunnen vergelijken. In totaal meldde 27% van de deelnemers dat er geen huismussen te bespeuren zijn, hoewel er tussen de provincies wel verschillen worden opgemerkt.

Kleine en grote kolonies
Op plaatsen waar kolonies worden waargenomen, is het belangrijk om te bekijken hoe groot de kolonies zijn. Een kolonie van minder dan 5 koppels is een kwetsbare kolonie. In een kleine groep ben je kwetsbaar en ben je als groep minder goed in staat om tegenslagen op te vangen. Een grote groep is een sterke groep. In een grote groep is de kans groter dat er voldoende jongen overleven om de komende generatie veilig te stellen. In iedere provincie worden vooral kleine groepen gemeld. Hoewel het verschil klein is, worden voor het eerst in Limburg minder grote groepen (>10 koppels) geteld dan middelgrote groepen (6-10 koppels).

De perfecte habitat voor de huismus?
Struiken, hagen en klimop in de nabije omgeving waar ze kunnen schuilen en voedsel zoeken
Een kippenren waar granen en kleine insecten te vinden zijn
Een tuin waar kruiden en grassen de tijd krijgen om zaden te vormen
Vers water
Meerdere broedplaatsen zoals een mussenloft onder een dakrand
Open plaatsen met zand waar de huismus een zandbad kan nemen

Foto & afbeeldingen: www.vogelbescherming.be