Ook al werd vorige week vogelgriep vastgesteld bij een in het wild levende brandgans, tuinvogels mogen zonder problemen gevoerd worden, maar wel bij voorkeur via een voedertafel en/of -silo. Door het aanbieden van voedsel verhoog je natuurlijk wel het risico dat een besmette (wilde) vogel andere (wilde) vogels besmet, maar daarnaast help je je tuinvogels met kwaliteitsvol voedsel wel de koude wintermaanden door. Je let er best wel op dat eventueel gedomesticeerde vogels zoals kippen, eenden of ganzen niet in contact kunnen komen met het voer en de uitwerpselen rond deze voederplaatsen. 

Bijna iedereen die een tuintje heeft, strooit vroeg of laat wel zaden, granen of etensresten uit ‘voor de vogels’. In elk grootwarenhuis en iedere dierenspeciaalzaak vind je tegenwoordig strooivoer en vetbollen. Maar is dit wel nodig? En waar hebben de vogels juist nood aan? Wanneer en op welke manier voer je de vogels het beste? Vogelbescherming Vlaanderen is ervan overtuigd dat het voeren van vogels tijdens de herfst en winter absoluut nuttig is. Vogels moeten immers zeer veel eten om hun lichaamstemperatuur (40° C) op peil te houden tijdens de koudere maanden. Net zoals mensen eten vogels ook graag dingen die eigenlijk niet gezond zijn voor hen. Mussen die gezouten nootjes onder de terrastafels zoeken, restjes van het frietkraam die worden opgepikt, een stukje gerookt spek dat voor de poes naar buiten wordt gegooid maar waar de merels sneller mee gaan vliegen, … In vele voedselresten zit te veel zout – wat uitdroging in de hand werkt – of verkeerde (onverzadigde) vetten. Hoe moet het dan wel? Hoe zorg je voor een gezonde voedertafel tijdens de wintermaanden?

Foto: www.vogelbescherming.be