Een traditioneel recept voor guacamole bestaat niet. Zowel online als in kookboeken vind je verschillende recepten van de avocadodip. Iedereen maakt het op z’n eigen manier en daar is niets mis mee, maar er zijn wel een aantal zaken waar je rekening mee kan houden bij het bereiden van guacamole.

Bij het kopen van avocado’s voor je guacamole zijn er twee dingen van belang: de soort en de rijpheid. Je wil geen grote, waterige avocado, maar wel een kleinere avocado met een rijke en romige smaak. Tegenwoordig vind je avocado’s in zo goed als elke supermarkt, maar dan is het nog de kunst om de perfect rijpe avocado eruit te pikken. Eentje waar je een beetje in kan deuken, maar ook weer niet teveel.
Toegegeven, het is een erg moeilijke klus. Probeer daarom enkele dagen op voorhand al de avocado’s aan te kopen en ze thuis nog wat te laten rijpen in de fruitschaal. Wanneer je de avocado samen met bananen in een papieren zak stopt, dan worden ze sneller rijp. Ook inpakken in krantenpapier zou helpen. Pas wel op want een overrijpe avocado maakt de guacamole papperig.

Prakken met een vork
Mix de avocado niet fijn en glad in een keukenmachine. We willen geen puree van avocado’s, guacamole mag gerust een wat grovere structuur hebben. Snij de avocado doormidden, haal de pit eruit en schep de twee helften in een kom. Prak deze met een vork fijn. Maar niet té fijn. Wil je de guacamole éxtra smeuïg maken? Voeg dan een beetje zure room of Griekse yoghurt toe.

Zout, knoflook en ui als smaakmaker
Per drie avocado’s gebruik je ongeveer één theelepel zout. Roer het door de geprakte avocado’s en wacht dan een paar minuten. Je geeft het zout zo even de tijd om te smelten en in de avocado te trekken, en pas daarna proef je of je er eventueel nog wat meer aan toe moet voegen. Een fijngesnipperde ui hoort ook thuis in guacamole. Vaak roer je door je guacamole een fijngesneden witte ui, maar een rode ui wordt steeds vaker gebruikt. Kies je voor rood, dan geef je je guacamole een iets sterkere en zoetere smaak. En wat met knoflook? Volgens sommigen is dit een must, volgens anderen dan weer heiligschennis. Dit is dus een kwestie van persoonlijke smaak en laten we helemaal aan jou over.

Extra pit met pepers
Meestal gaat er een groene, fijngehakte peper door de guacamole. Wie het graag nog pittiger heeft, voegt een jalapeñopeper toe. Hou je niet van pikant, verwijder dan zeker de zaadlijsten van de pepers. Voeg hoe dan ook niet meteen een hele peper toe, maar wacht na ieder beetje een paar minuten – net als bij het zout – en proef dan of je nog meer echt nodig vindt.

Tomaten, koriander en limoen: enkel voor de liefhebbers
Tomaten mogen erin, maar het hoeft niet. Het is een leuk extraatje, bedoeld om wat nog wat extra smaak toe te voegen. Haal wel de natte binnenkant van de tomaten– de lijsten met pitjes – eruit. Wat betreft die koriander: dat is wel een echte must. Het geeft je guacamole een fijne oppepper, zonder dat de smaak ervan overheerst. Vind je het echt niet lekker? Laat het dan gewoon weg. Limoen hoort, in tegenstelling tot koriander, niet echt thuis in de guacamole. Limoensap houdt je guacamole wel mooi groen. Daarnaast is het de perfecte tegenhanger van de hoofdrolspeler in je dip: de vette en romige avocado. Gebruik niet teveel: het is zonde als de scherpe en zure smaak van de limoen gaat overheersen. In combinatie met het zout trekt het limoensap bovendien vocht uit de avocado, en daar wordt je guacamole papperig en waterig van.

Tekst: Céline Van De Walle

Foto: www.ambiance.be