Voor de tweede keer moeten niet-essentiële winkels de deuren sluiten. Veel handelaars begonnen in het voorjaar met een webshop. “Maar echt serieus lijken ze hun online winkel niet te nemen”, zegt Joris Beckers (UAntwerpen) op basis van een onderzoek in de retailsector. “Jammer, want ook na corona zal er meer online geshopt worden.”

Bij de uitbraak van de coronacrisis in maart moesten alle niet-essentiële winkels de deuren sluiten. Uit onderzoek van Joris Beckers en Ann Verhetsel, verbonden aan het Departement Transport en Ruimtelijke Economie van de Universiteit Antwerpen, blijkt dat 50% van de handelaars die online nog niet verkochten, toen met een webshop begonnen. “Gemiddeld konden ze zo 20% van hun omzet halen”, legt Beckers uit. “In combinatie met de overheidssteun was dat voor veel handelaars voldoende om het hoofd boven water te houden.”

Ook non-food werd lokaal online gekocht
De consument ging ook massaal online kopen, blijkt uit de Grote Coronastudie. Grote internationale spelers zoals bol.com en Zalando behoren tot de weinige winnaars in deze crisis, maar ook het gemiddelde aantal online aankopen per maand van lokaal voedsel en non-food steeg met respectievelijk 110% en 66%. Beckers: “Voor voeding is dat vrij logisch, want het heeft weinig zin dat in pakweg Nederland te bestellen, maar vooral het feit dat er ook veel non-food-producten lokaal werden gekocht, is bemoedigend. Het toont aan dat veel consumenten niet uitsluitend kiezen voor Coolblue en Amazon, maar ook voor de lokale webshop.”

Dit blijkt ook uit een enquête die de onderzoekers afnamen bij kleine winkeliers. Het gemiddeld aantal online bestellingen per week verdubbelde voor deze winkels. “Dat de ‘winkelhier’- en ‘koop lokaal’-acties geholpen hebben, blijkt nogmaals uit de cijfers. Het overgrote deel van deze nieuwe bestellingen kwam van lokale kopers. Dit is te zien in het aandeel van lokale online bestellingen in de totale omzet. Dat steeg met meer dan 15% tot boven de 70%”, duidt Beckers. De buurtwinkel kon dus via het online aanbod zijn lokale consumenten bedienen.

Begin november moesten veel handelszaken voor de tweede keer dicht. De webshop komt dus weer centraal te staan. Beckers: “Uit ons onderzoek blijkt helaas dat veel winkeliers hun pas geopende webshop niet serieus nemen. Zo maakte slechts 25% van de winkeliers gebruik van een professioneel bedrijf of een (sector)organisatie bij het opzetten hiervan. De meerderheid van de nieuwe verkoopkanalen is dus in de vrijgekomen tijd door de winkelier zelf in elkaar geknutseld. Bovendien vraagt 60% geen leverkost, al gaf meer dan de helft van de respondenten aan de levering zelf te doen, het merendeel zelfs over afstanden van meer dan 10 km. En tenslotte ziet 70% de webwinkel niet als een belangrijk verkoopkanaal in de toekomst. De webverkopen lijken voor de meeste lokale winkels eerder een tijdelijke overlevingsstrategie dan een duurzame transitie naar een innovatieve detailhandel.”

Belgisch geld vloeit naar buitenland
Dat heeft gevolgen volgens de Antwerpse economen: de meeste handelaars zijn niet klaar om op een duurzame manier van lockdown naar lockdown te gaan. Ze blijven dus afhankelijk van overheidssteun. “Belangrijker nog zijn de gevolgen op lange termijn”, aldus Beckers. “Na corona zal een groter aantal mensen online blijven shoppen. Als de lokale winkels met hun webshop stoppen, vertrekken die sowieso naar de bol.com’s van deze wereld. Het aantal fysieke shoppers in onze winkelstraten neemt dan af, en heel wat Belgisch geld zal online naar buitenlandse ondernemingen vloeien.”

“De tweede lockdown moet echt een wake-upcall zijn voor onze handelaars”, zegt prof. Ann Verhetsel. “De ondernemers moeten nú profiteren van de geleverde inspanningen en hun online kanaal professionaliseren. UNIZO en soortgelijke organisaties moeten hen daarbij ondersteunen.”

De buurtwinkel als winnaar van COVID-19?

Foto’s: www.uantwerpen.be