Elk najaar, van september tot december, maait de provincie de woekerende vegetatie in haar waterlopen en worden zwerfvuil en andere hindernissen verwijderd. Door zowel de droogte als de wateroverlast heeft het beheer een evolutie ondergaan. Om in alle weersomstandigheden niet te veel maar ook niet te weinig water te doen vloeien, dringt zich een doordachter beheer op. De provincie onderhoudt maar liefst 2.400 km waterlopen op haar grondgebied.

Door de klimaatverandering, maar ook door de aanhoudende verharding, krijgen waterlopen steeds meer water te verwerken bij hevige regen. De vlotte doorstroming van de waterlopen is dan cruciaal, maar door een te snelle afvoer raakt de bedding stroomafwaarts snel vol en stijgt de kans dat de waterloop overstroomt en schade veroorzaakt. Vertraagde afvoer van bron tot monding binnen de waterloop en in de grachten (de haarvaten van het systeem) en extra bufferruimte in grachten, valleigebieden en overstromingsgebieden worden steeds belangrijker.
 
Anderzijds ondervinden landbouw en natuur steeds meer verlies door langere periodes van droogte. Daarvoor is het ook nodig om het water plaatselijk langer op te houden.

Aangepast maaibeheer waar het kan

In het verleden werden alle waterlopen volledig gemaaid, over de volledige breedte. De functie van de waterloop was toen louter de vlotte afvoer van het water naar de zee. Maar die aanpak is ondertussen toch wel achterhaald.
 
Want door het volledige waterlopenstelsel volledig en grondig te maaien, wordt het water te snel afgevoerd naar stroomafwaartse gebieden waardoor daar de kans op wateroverlast stijgt. Bovendien krijgt het water geen tijd om in de grond te sijpelen, wat nochtans broodnodig is om het grondwaterpeil in onze provincie voldoende hoog te houden. Daarnaast verwijder je ook het zelfzuiverend vermogen van de waterloop wanneer je de planten in de waterloop verwijdert. Tenslotte haal je ook het volledige leefgebied van watergebonden dieren en planten weg.

Vooral in bredere waterlopen wordt daarom meer en meer een ecologisch maaibeheer toegepast. 
Jan De Haes, gedeputeerde van o.a. waterbeleid, verduidelijkt: ”We maaien daar enkel een stroomgeul, en een deel van de vegetatie laten we staan. Op die manier is (vertraagde) afvoer gegarandeerd, maar zakt het waterpeil in de zomer minder snel weg. Het water krijgt meer kans om in de bodem te filtreren.”
De smallere stroomgeul zorgt ook voor een hoger debiet in tijden van droogte, met hogere zuurstofconcentraties tot gevolg. De overgebleven vegetatie beschermt de structuur van de waterloop en helpt bij de zuivering van het water. De watergebonden natuur blijft gespaard van een totale kaalslag en vissen vinden een vluchtweg tijdens de uitvoering van de maaiwerken.

Foto’s: www.provincieantwerpen.be