Gisteren stelde de provincie Antwerpen de monitoringresultaten voor van het gebied langs de Kwaede Wielstraat in Niel. Drie biologiestudenten hebben het gebied de afgelopen jaren opgevolgd d.m.v. inktbedden en cameravallen. De resultaten zijn veelbelovend. Rik Röttger, gedeputeerde van Natuur en Leefmilieu, is tevreden: ”De infrastructuur en de volledige buffer worden gebruikt door verschillende dieren. Het is nu zaak om het gebied goed te onderhouden: de wadi (Water Afvoer door Drainage en Infiltratie)-structuur en faunamonden open houden, maaien, hakhoutbeheer en poelen beheren. Alleen zo kan de eco-infrastructuur haar rol van natuurverbinder blijven spelen. Wie weet wordt het gebied binnenkort wel de thuis van otters, een prioritaire soort in onze provincie. Wij staan alvast klaar om de betrokken eigenaars gezamenlijk te begeleiden bij het beheer.”

Plaats voor vrachtverkeer én voor otter
In 2014 werd de Kwaede Wielstraat aangelegd, die straat moest het zware vrachtverkeer uit het centrum van Niel halen. Tegelijk moest ook het verdwenen leefgebied van plant en dier gecompenseerd worden. Om het gebied van 35ha opnieuw duurzaam in te richten werkten betonfabriek Coeck, de gemeente Niel en de Koninklijke Rupelsneppen samen met de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) en ANB. De Provincie Antwerpen begeleidde het proces en gaf advies m.b.t. concrete inrichtingen die de aanwezige waardevolle biodiversiteit vrijwaren. De ecoverbinding is het resultaat van een publiek private samenwerking, Coeck investeerde fors in de ecoverbinding.

Bij de aanleg van de nieuwe weg werd een groenbuffer met fauna-passage aangelegd. De volledige passage bestaat ondertussen uit stukjes natuur (wadi (een poelensysteem), waterbuffers, graslandjes en bosjes) en een eco-infrastructuur met een zevental ecotunnels, een vleermuizenbunker en een amfibieënwand. Een van de prioritaire soorten van de provincie waarvoor het gebied werd aangelegd is de otter. Isolde Aelvoet, die het project vanuit provincie Antwerpen mee begeleidde: “De aanleg van de weg was aanvankelijk heel negatief voor de dieren en het landschap, omdat die het gebied gewoon in twee kliefde. Maar in plaats van het gebied verder te versnipperen hebben we de aanleg van de weg aangegrepen om een verbinding van de Rupel met het achtergelegen natuurgebied Walenhoek te maken. Op die manier werkten we aan ontsnippering, aan het wegwerken van de onoverbrugbare barrières voor bepaalde planten en diersoorten (versnippering). Nu kunnen dieren veilig van de rivier naar het vaste land en terug geraken.”
Huiskat, vos en steenmarter meest gespot
Om te weten of de aangelegde eco-infrastructuur nu daadwerkelijk werkt, deed de provincie Antwerpen al 3 jaar aan monitoring. Uit de resultaten blijkt dat de volledige faunapassage goed gebruikt wordt. Van aan de Rupel tot aan het achterliggende natuurgebied zijn dierensporen te vinden. De paadjes waar ze lopen zijn duidelijk waar te nemen in de volledige passage. 13 verschillende dieren gebruiken de passage regelmatig. De top 5 wordt gevormd door de huiskat, vos, steenmarter, bruine rat en muizen. Maar ook waterhoenen, wilde eenden, kikkers, padden, salamanders, waterrallen, egels en mollen vinden hun weg. Bijkomend worden er jaarlijks rond de 340 padden, 130 kleine watersalamanders, 30 alpenwatersalamanders en 15 bruine kikkers langs de amfibieënwand geteld.

Top 3 van de ingrepen waar de meeste passage is waar te nemen: de grote faunatunnel landbouwstraat, kleine faunatunnel onder Boomsestraat en faunauitstapplaats Rupel.
Het gebied heeft heel wat verschillende eigenaars. Nu blijkt dat de eco-infrastructuur werkt, dringt gezamenlijk beheer zich op. De vegetatie begint immers volop te groeien en sommige stukken vragen om beheer: de wadistructuur en faunamonden moeten open gehouden worden, er moet gemaaid worden, er is nood aan hakhoutbeheer en poelbeheer. Volgens gedeputeerde Rik Röttger is het nu zaak om alle eigenaars op één lijn te krijgen:“De provincie stelde een beheerplan op met wat er aan beheer minimaal noodzakelijk is, wat er al gebeurt en welke expertise nog ontbreekt. Er zijn eigenaars die bijvoorbeeld wel mankracht hebben, maar niet weten welke ingrepen exact moeten gebeuren. In elk geval, onze dienst voert nu de gesprekken om tot een goede uitvoering te komen. Intussen zal Regionaal Landschap Rivierenland als testproject een eerste onderhoudsbeurt op zich nemen.”
Foto top: Betrokkenen bij een deel van de eco-infrastructuur – v.l.n.r. Foeke Van Weverberg (Regionaal Landschap Rivierenland), Isolde Aelvoet (provincie) Erik De Keersmaecker (Natuurpunt) Dirk Cleiren (POM) Rik Röttger (gedeputeerde Natuur en Leefmilieu) Tom De Vries (burgemeester Niel) Ludo Coeck (betonfabriek Coeck) – Copyright: Robin Frasseur
Foto tekst: Faunatunnel wordt bewandeld door een vos – Copyright: provincie Antwerpen