“Groene ruimte creëert mentale ruimte”.

Brusselaars die goede buren hebben, vlakbij een stukje groen wonen en te voet naar de buurtwinkel kunnen, zitten beter in hun vel dan hun collega-stadsgenoten. Daarentegen verhoogt luchtvervuiling van het verkeer de kans op depressie en zorgt de verkeersdrukte voor heel wat mentale onrust. Brusselaars in minder gegoede buurten worden mentaal zwaarder belast door een hogere concentratie aan negatieve omgevingsfactoren. Dat blijkt uit een recent onderzoek van de Universiteit Antwerpen, Sciensano, Instituut Natuur en Bos Onderzoek, Université catholique de Louvain en UHasselt.

Mentale aandoeningen vormen een groeiend probleem in moderne samenlevingen en uiten zich frequenter in grote steden. Internationale studies toonden reeds aan dat een bebouwde omgeving een negatieve impact kan hebben op de mentale gezondheid. Gedetailleerd onderzoek ontbrak nog in België, maar uit de nationale gezondheidsenquête (Health Interview Survey, HIS) bleek in 2013 reeds dat er opvallend meer mensen psychologische moeilijkheden rapporteerden in Brussel (40%) dan in Wallonië (35%) of in Vlaanderen (29%).

In het kader van het NAMED-project (NAture impact on MEntal health Distribution) onderzochten wetenschappers van de Universiteit Antwerpen met collega’s van andere onderzoeksinstituten hoe de stedelijke leefomgeving (lucht- en geluidspollutie, bebouwde en natuurlijke omgevingen) het mentale welzijn van de Brusselaars beïnvloeden. De onderzoekers linkten data uit de HIS-bevraging met de fysieke omgeving van de ondervraagde mensen, en combineerden dat met wandelinterviews met diverse Brusselaars om de individuele percepties op de kwaliteit van hun leefomgeving, hun mentale welzijn en de link tussen beiden vast te leggen.

Babbeltje in de buurtwinkel
Een van de opvallende vaststellingen is dat het hebben van goede buren een positieve impact heeft op het mentaal welzijn van de Brusselaar. “Mensen die zich deel van een gemeenschap voelen, die wederzijds begrip en steun ervaren, voelen zich beter in hun vel”, zegt onderzoekster Laura Lauwers. “Uit onze analyses blijkt ook dat mensen een goed gevoel krijgen als hun buurt fysiek actief is. Wanneer je naar bijvoorbeeld de buurtwinkel kan wandelen, heeft dat een positief effect: je voelt je gezonder.” Daarbovenop vormt de lokale bakker of kruidenier vaak een belangrijke plek voor spontane ontmoetingen onder buren.

Het verkeer is een belangrijke factor: verkeersonveiligheid, slechte luchtkwaliteit, de geluidsoverlast zijn allemaal dingen die het mentaal welbevinden onder druk zetten. Lauwers: “Uit de interviews blijkt daarentegen dat natuurlijke omgevingen een positieve impact hebben. Ze bieden mensen de kans even uit de drukte te ontsnappen en hun batterijen weer op te laden. Groene ruimte creëert mentale ruimte. Ook kleine groene of blauwe plekjes, zoals een bloemenperkje of een fontein, hebben reeds een positief effect. Verder vormen ze vaak plekken van troost voor Brusselaars die door een moeilijke periode gaan.”

De ene buurt is de andere niet
Mensen die in een minder begoede buurt wonen, ervaren vaker allerlei vormen van overlast: vandalisme, sluikstorten, leegstand, lawaai, drugsproblemen, … “Dat zorgt voor gevoelens van frustratie en wanhoop”, vertelt prof. Hans Keune. “Mensen zijn dan bijvoorbeeld bang om ’s avonds naar buiten te gaan. Al die factoren, in combinatie met een gebrek aan groen en recreatieruimtes, leiden tot meer mentale moeilijkheden.”

Mentaal gezond in het Brussel van morgen
De onderzoekers doen de nodige aanbevelingen aan de beleidsmakers. Keune: “De fysieke omgeving, de infrastructuur, moet samen bekeken worden met de sociale omgeving. Betrek bewoners daarom bij de stadsplanning en luister naar diverse stemmen. Zorg dat een buurt comfortabel en veilig bewandeld en befietst kan worden: die fysieke activiteiten komen het mentale ten goede. Geef prioriteit aan minder begoede buurten en maak dat er ook daar in groene ruimten wordt geïnvesteerd.”

Het autoverkeer, en daarmee de luchtvervuiling en de lawaaioverlast, terugdringen, vraagt een gedragen politiek beleid en een mentaliteitswijziging. “Maar ook kleine ingrepen zoals fietslessen of een fietsuitleendienst blijven belangrijk om iedereen mee te krijgen”, aldus Lauwers. “De overheid moet ook investeren in extra ‘blauwgroene’ infrastructuur, met ruimte voor water en natuur. Naast het belang van grote groene ruimtes, heeft een kleine geborgen of sociale groene plek zoals een buurtcompost vlakbij iemands woning ook een positief effect. Het zou een goede zaak zijn als Brussel projectontwikkelaars ‘groenstandaarden’ zou opleggen, zodat er in elk nieuw project voldoende kwalitatief groen gegarandeerd wordt.”

Het NAMED-project liep in samenwerking met UCLouvain, Sciensano, UHasselt en INBO, en werd gefinancierd door Belgian Science Policy Office (BELSPO). Tegelijkertijd voerden wetenschappers van de VUB het gelijkaardige project Green & Quiet Brussels. De resultaten van beide onderzoeksprojecten worden op dinsdag 19 oktober tussen 9 en 13 uur voorgesteld en besproken tijdens het symposium ‘Santé Urbaine Bruxelles | Urbane Gezondheid Brussel’ op de U-residence van de VUB (Generaal Jacqueslaan 271, 1050 Brussel).

https://www.uantwerpen.be/named/

Foto: www.uantwerpen.be