Antwerpen is door de eeuwen heen niet alleen een stad geweest van schilders, maar vooral ook een stad van instrumentenbouwers. Van de 16de tot en met de 18de eeuw waren de Antwerpse bouwers van klavecimbels en virginalen wereldwijd toonaangevend. Museum Vleeshuis bezit de op één na grootste collectie ter wereld, waarvan 2 instrumenten op de Topstukkenlijst staan van de Vlaamse Gemeenschap. Het boek ‘Antwerpen Klavecimbelstad’ toont de klavecimbels en virginalen uit de Vleeshuiscollectie, en vertelt het verhaal van hun makers en van de stad waarin ze werkten.
Tussen 1560 en 1660 was Antwerpen de onbetwiste wereldhoofdstad van de klavecimbelbouw. Tijdgenoten roemden de Antwerpse instrumenten om hun klankrijkdom en hun betrouwbaarheid. De klavecimbels en virginalen vonden niet alleen in Antwerpen gretige kopers, maar in heel Europa en ver daarbuiten.
Caroline Bastiaens, schepen voor cultuur, vertelt: “Het kan u niet zijn ontgaan dat we in 2018 Rubens en ‘zijn’ Barok uitgebreid vieren. Rubens was een ondernemende wereldburger en een artistieke duizendpoot. Zijn werken zijn grensverleggend, wereldvermaard, luxueus, trendsettend, bestemd voor een internationaal publiek en natuurlijk bedoeld om volop van te genieten. Die woorden beschrijven ook de Antwerpse klavecimbels uit de 16de, 17de en de 18de eeuw. Want klavecimbels en virginalen zorgden als het ware voor de soundtrack bij de schilderijen van Rubens en Van Dijck of bij de boeken van Plantin en de Moretussen.”
De klavierbouwersdynastie Ruckers-Couchet was een begrip: een Ruckers was toen als vandaag een Steinway. Hans, Joannes en Andreas Ruckers en Joannes Couchet waren ondernemende pioniers die vakmanschap koppelden aan vernieuwde durf. Een klavier uit hun atelier was een investering en statussymbool: wie het in huis had, getuigde van verfijnde cultuur en standing, en toonde vooral ook vermogend te zijn. Want voor een gedecoreerd Ruckersklavecimbel telde je evenveel neer als voor een Rubens…
Hoe de hemelse klanken van een klavecimbel klinken, werd prachtig aangetoond door Korneel Bernolet. Bernolet speelde het eerste intermezzo op een klavecimbel van Joannes Daniël Dulcken (Antwerpen 1747); bij het tweede intermezzo speelde hij op een klavecimbel van Lambert Hoeberechts & Jean Groetaerts (Brussel ca. 1808)(foto).
Met het boek ‘Antwerpen Klavecimbelstad’ staat de klavecimbel- en virginaalcollectie van Museum Vleeshuis voor het eerst als geheel centraal. Deze 12 instrumenten, waarvan 2 op de Topstukkenlijst staan van de Vlaamse Gemeenschap, vormen samen een staalkaart van de artistieke kwaliteiten, het technisch vernuft en het ondernemerschap van 2 eeuwen Antwerpse klavierinstrumentenbouwers. Het boek vertelt het verhaal van de makers van deze instrumenten en de stad waarin ze werkten. Zes gastauteurs kijken elk vanuit hun specialisatie en op een persoonlijke manier naar diverse aspecten van de klavecimbelbouw: de historische, culturele en sociale context, de decoraties, de bouw van een instrument, de delicate kwestie van het bespelen van een historisch klavier. De prachtige detailfoto’s brengen het verhaal helemaal tot leven.
Praktische info
Antwerpen Klavecimbelstad. Een boek geschreven door Timothy De Paepe, Clement Caremans, Guido Marnef, Hannelore Magnus, Zoe Mercer-Golden, Katharine Waldron, Stijn Dekoninck en Korneel Bernolet en Jos van Immerseel. Detailfoto’s gemaakt door Michel Wuyts en Bart Huysmans.
Gelijktijdig met de Nederlandstalige editie verscheen ook een Engelstalige editie, Antwerp City of Harpsichords.
Te koop voor €19,5 in Museum Vleeshuis of de reguliere boekhandel.

Foto’s: Ruddy Berghmans & Museum Vleeshuis