Op 29 april keurde de Brugse gemeenteraad op voorstel van Musea Brugge de aankoop van een zeldzaam paneelschilderij van een navolger van Jan van Eyck goed. Burgemeester Dirk De fauw: “Deze aanwinst betekent, net zoals de aankoop van de Heilige Veronica van de Brugse Meester van de Ursulalegende eerder dit jaar, opnieuw een belangrijke versterking van de kerncollectie Vlaamse Primitieven van de Brugse musea. Eind vorige maand werd de officiële uitvoervergunning toegekend voor dit paneel, dat tot nu in particulier bezit was in het Verenigd Koninkrijk. Het werk is inmiddels veilig in Brugge gearriveerd en wordt nu verder onderzocht.”
 
“Het is zeer zeldzaam en tijdens mijn kunsthistorische loopbaan nog nooit gebeurd dat een schilderij dat rechtstreeks gelinkt kan worden aan de werkplaats van Jan van Eyck plots beschikbaar werd. Ik ben dan ook bijzonder blij dat de stad Brugge en haar Musea deze onverwachte en bijzonder belangrijke verrijking van de collectie Vlaamse Primitieven op korte termijn hebben kunnen realiseren en dit juist voor de dageraad van het Vlaamse Van Eyck-jaar 2020”, aldus directeur van Musea Brugge Till-Holger Borchert.
 
Schepen Blontrock vult aan: “Brugge als toonaangevende cultuurstad kan dankzij deze nieuwe aanwinst nog meer de titel van ‘hoofdstad van de Vlaamse Primitieven’ claimen, en zal in het Van Eyck-jaar 2020 dan ook een mooi programma én een primeur kunnen voorstellen aan de geïnteresseerde kunstliefhebber die Brugge wil bezoeken.” 

Onderzoek
Het dendrochronologisch onderzoek van de houten drager toonde aan dat de oudste jaarring van het eiken paneel van 1387 dateert en dat het schilderij vanaf de tweede decennia 15de eeuw kon beschilderd werden, tijdens het leven van Van Eyck of kort na diens overlijden in 1441. Het op paneel geschilderd werk stelt de tronende Maria met kind in een binnenkamer voor. De anonieme schilder baseerde zijn compositie op elementen van telkens verschillende werken van Jan van Eyck en diens atelier, waaruit men moet concluderen dat hij minstens toegang had tot werkplaatstekeningen van de Brugse meester, en dat hij vermoedelijk zelfs een tijdje in diens werkplaats in Brugge verbleef.

Duidelijk connectie met van Eyck
Onderzoek bevestigt hoe nauw de banden tussen de nieuwe aanwinst en het oeuvre van Jan van Eyck uiteindelijk zijn: zo gaan bijvoorbeeld de positie van het kindje Jezus en de plooienval van de mantel van de Maagd terug op de originele toestand van het middenpaneel van Jan van Eycks triptiek van 1437 in Dresden. De huidige toestand werd in het midden van de 19de eeuw door de romantische kunstschilder Eduard Bendemann geschilderd over een plek waar de originele verf verloren was. De oorspronkelijke houding van de twee figuurtjes – die dus overeenkomt met de nieuwe aanwinst – is gekend door een 15de-eeuwse zilverstift-tekening uit Leipzig. De troon van de Maagd, die met de twee leeuwen op de wanden verwijst naar de troon van Koning Salomon, gaat dan weer terug op de Lucca-Madonna die Jan van Eyck rond 1435 schilderde. De positie van Maria’s hoofd, haar gulden krullen en het blauwe kleed onder de rode mantel zijn net als het brokaatpatroon op het doek van leer gebaseerd op deMaria met Kind en Kannunik Joris van der Paele uit het Groeningemuseum die Jan van Eyck tussen 1434 en 1436 heeft geschilderd.
 
Andere elementen op de nieuwe aanwinst zoals bijvoorbeeld de stoel met daarop een metalen plaat en koperen schaal, de boeken en potten in de niche rechts van de Maagd of het uitzicht op een landschap vindt men terug op werken die men aan de werkplaats of medewerkers van Jan van Eyck toeschrijft, zoals de zog. Ince Hall Madonna (Melbourne, National Gallery of Victoria of de Madonna van Covarrubias (Museo di Colegiata San Cosmas y Damian. Materiaaltechnisch onderzoek, eerder dit jaar verricht door het aan de Brugse Musea gelinkte Vlaams onderzoekscentrum voor de Kunst van de Bourgondische Nederlanden, toonde bovendien aan dat de onderliggende tekening van Maagd en kind stilistisch bijzonder dicht aansluiten bij de typische manier hoe Jan van Eyck door middel van dunne hachuren de figuren op de Van der Paele Madonna ondertekende om op die manier hun volume aan te duiden.
 
Naast die fijne “Eyckiaanse” penseelondertekening is de tekening zowel onder het landschap links als ook onder de boeken op de rechterkant van het paneel bijzonder schetsmatig, geroutineerd en ondertekend. Meerdere wijzingen (zog. pentimenti) in de ondertekening tonen aan dat de anonieme kunstenaar tijdens het schilderen van gedachte wisselde en de compositie veranderde: zo werd onder meer de houding van het hoofd van het kindje Jezus veranderd en waren ogen, neus en mond van Maria oorspronkelijk meer links gepositioneerd. De typologie van het gelaat van de Maagd en ook details van de landschapsachtergrond doen denken aan schilders uit het Zuiden van Duitsland en het lijkt dat deze anonymus oorspronkelijk uit Duitsland afkomstig was, in Brugge belandde en in de late jaren ‘40 van de 15e eeuw in Brugge in de werkplaats van Jan van Eyck terecht kwam, misschien zelfs pas na de dood van de meester. 

Bonaparte
De oorspronkelijke eigenaar van het paneel is onbekend en ook over de originele functie is niets gekend. Vermoedelijk versierde het schilderij een klein altaar en diende het voor privé-devotie. De vroegst bekende eigenaar was Lucien Bonaparte, de broer van Napoleon die het in 1816 verkocht onder de naam Lucas van Leyden. Een historische prent in de veilingcatalogus toont de toenmalige toestand van het paneel, dat gedeeltelijk door een latere hand overschilderd was. Die toestand is ook nog van een foto van het begin van de 20de eeuw bekend, die in het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium bewaard wordt. In 1909 werd het paneel door de Engelse Bruggeling en specialist van Vlaamse Primitieven W.H.James Weale voor het eerst in het Burlington Magazinegepubliceerd als werk van een medewerker of navolger van Jan van Eyck; de reproductie van het schilderij in dit artikel toont aan dat de 16de -eeuwse overschilderingen al verwijderd waren, en dat vermoedelijk tijdens die behandeling de toplagen van het originele hoofd van de Maagd werden beschadigd. Het schilderij was toen eigendom van de familie Simpson Carson in Londen, wiens afstammelingen het via de Engelse kunsthandel voor uiteindelijk 375.000 GBP aan Stad Brugge verkochten.
 
Het schilderij wordt in de komende maanden verder onderzocht en geconsolideerd en zou deel uitmaken van de focus-tentoonstelling Jan van Eyck in Brugge die in het voorjaar 2020 in het Groeninge te zien is.

Foto: Musea Brugge