Jimmie Blanton, bandlid van Duke Ellington, ontpopte zich tot een van de sleutelfiguren uit de jazz. Maar is die status wel terecht? Een boeiende vraag voor de liefhebbers van het genre, maar ook voor onderzoeker Matthias Heyman (UAntwerpen/Koninklijk Conservatorium Antwerpen). Als allereerste in België wijdde hij een doctoraatsonderzoek aan een jazzonderwerp.
Op vrijdag 23 maart verdedigde Matthias Heyman zijn scriptie in de gebouwen van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. “Centraal in mijn onderzoek staat de figuur van Jimmie Blanton”, vertelt Heyman. “Blanton was een volgens iedereen revolutionaire contrabassist uit de jaren veertig, die zich als lid van de bigband van Duke Ellington ontpopte tot een van de belangrijkste muzikanten uit de jazz,  en dat op slechts twee jaar, want in 1942 stierf hij op 23-jarige leeftijd aan tuberculose.”

Contrabasspel
In zijn onderzoek ging Heyman na of die heldenstatus terecht is, onder meer door zijn muziek naast die van tijdgenoten te leggen. “Blanton wordt algemeen beschouwd als een van de sleutelfiguren in de ontwikkeling van het contrabasspel in de jazz. Na de Tweede Wereldoorlog groeide hij uit tot een artistieke held, maar omdat hij in de literatuur op een veralgemenende, onkritische manier behandeld werd, ontstond er een gebrekkig en gelimiteerd begrip over Blanton.”
Heyman onderzocht als eerste Blantons complete opgenomen oeuvre uit diens vijfjarige loopbaan,  inclusief zeldzame radio-uitzendingen en live versies. Hij besteedde ook aandacht aan zijn begeleidingen – hoewel goed voor 90% van Blantons spel werden ze amper bestudeerd – en plaatste zijn werk in context met dat van zijn tijdgenoten. Hij combineerde biografisch onderzoek met muzikale analyses, organiseerde optredens met bigbands en dook een halve dag de studio in met het Brussels Jazz Orchestra om speelhouding, plek in het orkest en opnameapparatuur te onderzoeken.

Iconische status?
“In mijn studie nuanceer ik zijn iconische status. Blanton speelde een transformatieve rol in de ontwikkeling van het contrabasspel in jazz, maar hij moet ook worden beschouwd als deel van een continuüm van bassisten die elk op hun manier bijdroegen aan deze evolutie. Daar waar Blantons aanpak aan de basis lag van hoe de meeste toekomstige bassisten soleerden en begeleidden, steunde hijzelf deels op de fundamenten gelegd door andere bassisten zoals Wellman Braud en Walter Page, zijn eigen muzikale invloeden zoals tenorsaxofonist Coleman Hawkins en pianist Art Tatum, en Ellingtons eerdere experimenten met het componeren voor de bas.”
Heymans onderzoeksproject was ingebed in de Faculteit Sociale Wetenschappen van UAntwerpen en bij het Koninklijk Conservatorium Antwerpen (AP Hogeschool), en werd ondersteund door een beurs van het FWO. Sinds 2008 wordt er in Antwerpen gedoctoreerd in de kunsten. Dat gebeurt onder de vleugels van ARIA (Antwerp Research Institute for the Arts), verbonden aan de Universiteit Antwerpen. De voorbije tien jaar werden er 23 doctoraatsscripties succesvol verdedigd. Onder meer de orgelpraktijk, het marimbaonderwijs en de link tussen architectuur en mode werden uitgebreid onderzocht.
Foto: UAntwerpen