Als het tot een harde Brexit komt, zal de export van auto’s vanuit de haven van Zeebrugge met 30% dalen. Kopers gaan ook een pak meer betalen voor hun wagen, omdat de afhandelingskosten stevig zullen oplopen. Een en ander blijkt uit onderzoek van Liese Vermeiren (UAntwerpen).
Liese Vermeiren, net afgezwaaid als handelsingenieur, onderzocht voor haar masterscriptie de effecten van de Brexit in verschillende scenario’s. Ze focuste op de afhandeling van nieuwe auto’s in Zeebrugge, zowel import als export. “De handel van en naar het Verenigd Koninkrijk maakt in de haven van Zeebrugge 46% van de totale trafiek uit”, weet Vermeiren. “In Antwerpen is dat ‘slechts’ 6,2%. Voor Zeebrugge is automotive enorm belangrijk: op exportvlak is de sector goed voor een totaalbedrag van 9,3 miljard en een aandeel van 29%. De Brexit is nog niet in voege, maar door de dalende wisselkoers van het Britse pond en de onzekerheid op de Britse markt is de export van wagens naar het VK al gedaald. Vermeiren: “Door de dalende koers is de koopkracht van de Britse gezinnen veel lager, waardoor het aankopen van luxegoederen, zoals auto’s, wordt uitgesteld.”
Heel concreet: de export van nieuwe wagens naar het VK daalde in 2017 en 2018 reeds met 20%. Waar het VK in Zeebrugge in 2017 nog goed was voor een aandeel van 36,45% van de behandelde voertuigen, was dit in 2018 al gedaald tot 31,87%. Het verlies van autotrafiek naar het VK wordt in Zeebrugge wel grotendeels gecompenseerd door een stijging van de trafiek naar andere Europese, vooral Scandinavische, bestemmingen.
Douaneaangiftes
“In het geval van een cliff-edge scenario, de zogenaamde harde Brexit, dat almaar waarschijnlijker wordt, zal de koers van het Britse pond naar verwachting zakken tot een 1/1 pariteit met de euro. Auto’s worden dan onder WTO-regels behandeld met een importheffing van 10% voor de auto’s zelf en 4,5% voor onderdelen. Dit zou leiden tot een daling van de export met 30% en van de import met 20%. De lagere koers zou de Britse auto-industrie bevoordelen, maar de vraag is hoeveel fabrieken er nog zullen blijven. “BMW kondigde al aan zijn Mini-plant naar Nederland te verhuizen”, weet Vermeiren. “Voor Zeebrugge zou dit tot een volumedaling van 243 695 stuks leiden (op een totaal van 2,9 miljoen). Daarenboven zou de aangehouden voorraad auto’s, om langere leveringstermijnen op te vangen en invoerrechten te vermijden, toenemen in de periode vóór 29 maart 2019. Al die voertuigen moeten immers gefinancierd en gestockeerd worden. Per voertuig zouden de WTO-regels tot een meerkost van 2 744,35 euro leiden, inclusief de kosten om de douaneaangiftes uit te voeren.”
Competitief voordeel
Als er een vrijhandelsakkoord komt, zoals het CETA dat met Canada is uitgewerkt, dalen de importheffingen voor afgewerkte auto’s naar 5%. De administratieve kosten dalen ook met de helft en de vertragingen zullen kleiner zijn, wat tot een kleinere voorraad leidt. De totale extra kost per voertuig daalt dan tot 1 362,87 euro en de volumedaling is dan maar 20% op uitvoer en 10% op invoer, een daling van 76 719 eenheden. “Maar dit vrijhandelsakkoord kan niet in werking treden op 29 maart 2019”, zegt de kersverse handelsingenieur. “Het zou voorafgegaan worden door een jarenlange overgangsperiode tijdens dewelke onderhandelingen kunnen plaatsvinden. In het geval van een douane-unie zal het effect minimaal zijn, maar ook dat kan pas in voege gaan na een lange onderhandelingsperiode. Vermeiren: “Het havenbestuur van Zeebrugge heeft ondertussen reeds het datasharingplatform RX/SeaPort in het leven geroepen om de administratieve afhandeling voor voornamelijk ferrybedrijven in goede banen te leiden. Samen met de focus op onbegeleide vracht verwacht de haven een competitief voordeel te hebben tegenover andere kanaalhavens waar de chauffeur samen met zijn lading slachtoffer zal zijn van mogelijk oponthoud.”