Op 30 september werd de 80ste verjaardag geveird van Joke van den Brandt. Iedereen uit het rijk gevulde leven van Joke was aanwezig: familie, vrienden, collega’s, kunstenaars en uiteraard de pers.

De introductie werd gedaan door Leen van Dijck, directeur van het Letterenhuis: “Uw talrijke aanwezigheid bewijst het; Joke is een BV, een bekende vrouw. Bekend is zij uiteraard als kalligraaf, en wel een geschoold kalligraaf: zij volgde een kalligrafie-opleiding aan de Fachschule in Aken en aan de VUB bekwaamde ze zich in de paleografie en de codicologie. Ze was en is een echte pionier in Vlaanderen als het gaat om het geven en organiseren van cursussen kalligrafie. In 1987 richtte zij Kalligrafia op, de Vlaamse Vereniging ter bevordering van de kalligrafie. Zij nam er ook het voorzitterschap van waar. Zij was gedurende vele jaren eindredacteur van het tijdschrift Letternieuws, driemaandelijks tijdschrift van Kalligrafia en is lid van het Kuratorium van Ars Scribendi. (Internationale Gesellschaft zur Forderung der Literatur- und Schriftkunst). Zij richtte de Tweejaarlijkse Internationale Grote Prijs voor Kalligrafie op en zette zich in voor de organisatie daarvan. Zij werkte mee aan vele bibliofiele uitgaven en nam deel aan tentoonstellingen in België, Nederland, Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, en Italië. De oorkonden en diploma’s die zij voor de Vlaamse Gemeenschap, de Universiteiten (eredoctoraten), het Vlaamse Parlement en vele gemeentebesturen maakte, zijn niet te tellen. Kers op de taart is wellicht het in 2015 uitgegeven prachtboek De muren spreken, 55 Italiaanse muren, 55 kalligraffiti, een 3talig (Nederlands, Italiaans, Engels) woordkunstboek waaraan Joke als “kalligraaf en promotor van de hedendaagse schriftkunst” heeft meegewerkt. Maar voor haar schriftkunst begon Joke aan… woordkunst. Ik laat haar zelf aan het woord in één van haar vele bijdragen aan de onvolprezen Mededelingen van het Centrum voor Documentatie en Reëvaluatie van de zeer betreurde Henri Floris Jespers.
‘In 1954, ik was zestien, begon ik onder invloed van een bevlogen lerares, Franse poëzie te lezen: Apollinaire, Mallarmé, Éluard, Prud’homme, Leconte de Lisle, Verlaine, Villon, Rimbaud. In de Nederlandse poëzie had ik reeds mijn voorkeuren: Van Nijlen, Marsman, Smit, Vasalis, Leopold en vele anderen. Toen ons op school de klassieke grondbegrippen van de poëzie bijgebracht werden en we vertrouwd raakten met jambe, trochae, dactylus en anapest, stafrijm volrijm en alliteratie, haalde ik steeds de meeste punten voor mijn verzen waarin we het geleerde moesten toepassen. Gevolg: ik begon gedichten te schrijven. Zonder iemand iets te zeggen stuurde ik enkel verzen naar een jeugdtijdschrift onder het pseudoniem Veerle van Turnhout. Tot mijn grote verbazing werden ze onmiddellijk gepubliceerd en kreeg ik een brief van de redacteur die mij wilde ontmoeten. Hoewel wij thuis tamelijk vrijgevochten waren, uit noodzaak eigenlijk want mijn ouders hadden een drukke patisserie in de hoofdstraat van het provinciestadje Turnhout, was dit niet zo simpel. Ik kon niet zomaar ontsnappen en even naar Brussel gaan. Na enkele wederzijdse brieven en vluchtige afspraken verflauwde het contact en verdween de man uit mijn leven zonder dat ik zijn naam kende of hij de mijne. In onze briefwisseling gebruikte ik mijn pseudoniem en het postadres van mijn vriendin M. Loix. Mijn post ging naar Lambert Raimond in de Abdijstraat 33 te Brussel.’
Tot daar het citaat. Maar het verhaal gaat voort: in 1979 ontmoeten ze elkaar eindelijk toch en blijkt de man Lambert Jagenaeu te zijn. En in 1981 en 1982 publiceerde Joke Verrezen Verzen in het tijdschrift Spectator i.s.m. Lambert Jageneau, onder redactie van Jef Anthierens. Joke van de Brandt is van vele markten thuis. Zij werd bekroond en gelauwerd: Ridder in de Orde van de Vossenstaart in 1998, ANV-Visser-Neerlandia prijs Cultuur in 1999 en in 2010 samen met Frank Ivo de wat meer ludieke NestorPrijs van het tijdschrift Heibel. Joke van den Brandt, een BV, een Bekende Vrouw dus. Maar wat ik ook zo bijzonder in haar bewonder, is dat zij deze enorme werkkracht en creativiteit heeft kunnen combineren met het runnen van een gezin! Zij is de echtgenote van de graficus Frank-Ivo Van Damme (ook geen sinecure hé Joke) en moeder van vijf artistiek begaafde kinderen. Deze ongelooflijk actieve vrouw heeft naast haar werk ook een grote vriendenkring voor wie haar gastvrije huis steeds openstaat. Ze kan met groot enthousiasme spreken over wat haar na aan het hart ligt: de kalligrafie, de literatuur, de muziek. Dat heb ik zelf ook al vaak kunnen meemaken, en zo heb ik haar ook leren kennen, want samen met haar man Frank is Joke al jarenlang een trouwe fan het AMVC, later het Letterenhuis. Altijd weer geeft ze blijk van hartelijkheid en van een authentieke belangstelling voor het brede scala van het Vlaamse cultuurleven, ook voor de letteren. Vele van haar verslagen van diverse culturele of literaire manifestaties zijn, doorgaans verlucht met foto’s van Frank, verschenen in de reeds eerder vermelde Mededelingen van het Centrum voor Documentatie en Reëvaluatie van Henri Floris Jespers.”
En dan was er het verrassingsoptreden van Jean Bosco Safari! Samen de kleinkinderen en achternichtjes en -neefjes zong hij een huldelied voor Joke.

De laudatio werd uitgesproken door Bart Stouten van Klara. In zijn laudatio spaarde Stouten de lovende woorden niet: “Het zou voor mij een koud kunstje zijn om de meest eloquente registers van de retoriek te hanteren, maar ik ben de mening toegedaan dat het op een hoogdag van kalligrafie niet aan de opsmuk van taal is om krullen en andere versieringen toe te voegen aan wat Joke met haar briljant gevoel voor integere lay-out van letters en cijfers en haar onovertroffen talent voor het in de esthetische etalage plaatsen van bevallige taal jarenlang met een verbluffende aisance heeft gerealiseerd. Joke IS gewoon de kalligrafie. In Vlaanderen schrijft Joke hele BRIEVEN in kalligrafie. Kalligrafie is een visuele kunst. Maar kalligrafgie is vaak ook functioneel, maar even vaak ‘fine art’, en het is die fine art die Joke bedrijft. Kalligrafie is er voor de eeuwigheid. Dames en heren, u voelt het. Vandaag is een dag voor de goden. Allemaal dankzij Joke. Allemaal te wijten aan de magie van haar schoonschrift.”

Het eindakkoord werd letterlijk gegeven door Jean Bosco Safari. Hij had speciaal voor deze gelegenheid een meezinglied geschreven: 21.200 dagen, dat werd uit volle borst door alle aanwezigen werd meegezongen. Op de receptie achteraf werden loftuigingen, kussen en herinneringen uitgewisseld.

Foto’s: copyright Kaatje Van Damme