Je verstand weet de weg niet,

je hart is er al geweest,

en je ziel is er nooit weggegaan.

Choreografe Isabelle Beernaert heeft als geen ander het vermogen om het alledaagse, gewone leven om te zetten in een buitengewone choreografie. Haar choreografieën zijn prachtige verhalen, waarin het publiek zich vaak herkent en zich kan inleven.

Stadsschouwburg Antwerpen mag trots zijn dat Isabelle Antwerpen koos voor haar tiende productie, een tour lopend over vijf maanden, met optredens in Vlaanderen en Nederland. Centrale thema in “Laat me”, de naam van de nieuwe productie, is “Wie ben jij?”

 

“Laat me” is een zoektocht naar je diepste zelf, naar familiebanden en banden over de familiegrenzen heen. Inspiratie en muziek vond ze ditmaal dichter bij huis: bij de grootmeesters van het Nederlandse chanson.

Bijna anderhalf uur worden wij, het publiek, meegesleept door haar bezieling. Isabelle vertaalt haar verhaal in de dans en in haar dansers. Ze slaagt erin beweging te geven aan taal.

Ze laat het publiek voluit genieten, maar ook filosoferen en verbeelding gebruiken. Je zou het bijna kunnen vergelijken met poëzie in Oudgrieks geschreven, waar dikwijls woorden werden weggelaten, de zogenaamde verzwegen werkwoorden. Het is niet te verbazen dat velen er een eigen tekst van maken. Bij “Laat me” heb je dansers die je plots doen denken aan Rodins De Burgers Van Calaisals ze in groep stilstaan of je ontdekt plots iemand als The Brooding Soldier uit Sint-Julian in de Westhoek. Ik weet zeker dat mensen voor en achter mij in de Stadsschouwburg er andere fantasiebeelden in zagen. Plotseling gaan de dansers dan weer in conflict en waan je je even in West Side Story.

Isabelle laat haar dansers spelen, soms stilstaan en ook spreken. Dochter Manon, assistent-choreografe, is er zoals in Le Temps Perdu, de vorige voorstelling, weer bij. Zoals Isabelle verklaarde, Manon heeft geen klassiek elegante lijnen zoals balletdansers, maar een fellere, brute vorm waaraan anderen niet kunnen tippen. “Laat me Manon zijn!” is een moment om even stil te worden en na te denken.

Het decor is heel bewust sober gehouden met bewegende witte panelen, een mooi contrast met de perfect gebalanceerde gebreide kleding in het zwart van de dansers. Armen naar de hemel gericht en je denkt spontaan aan de gebroeders de Witt in La tulipe noire van Alexandre Dumas.

Muisstil is het ook in de zaal wanneer je naar de expressie kijkt op het gelaat van de dansers. Hiermee weet Isabelle als geen ander op een rauwe, ongekunstelde manier om te gaan. Bij “Zeg me wie je ziet” moest ik vlot terugdenken aan 1981 toen ik in Beauchamp Place Londen het geluk had om de opnames te zien van de videoclip van one-hit wonder PH D “I won’t let you down”, de scène in het beruchte telefoonhokje met het boekdeelsprekende gelaat van de zanger.

De keuze uit Nederlandse chansons gaat van Stef Bos en Kommil Foo over Trijntje Oosterhuis tot Liesbeth List en natuurlijk Ramses Shaffy met “Laat me”.

Na de voorstelling konden we Isabelle nog enkele vragen stellen op het podium.

-Koos je de liedjes in een bepaalde richting?

Niet bewust, ik ben gestart met mijn thema “Laat me” en wat reflecteert het bij mij. Toen ben ik gewoon beginnen te luisteren naar wat er op mijn pad kwam. ‘k Ben niet cerebraal bezig geweest. Het moest verteld worden vanuit mijn ziel. Ik trachtte ook zoveel mogelijk bij mijn roots te blijven.

-Was er een shortlist?

Ik had op Spotify een potentiële lijst. Ik beluisterde en “voelde”. Ik weet het, er zijn nog zoveel mooie liedjes (denk maar aan Toon Hermans en zelfs aan Clouseau). Vroeger vond ik Nederlands een botte taal, maar nu heb ik de lieve, mooie, zachte kant ervan ontdekt. Ik wou er ook geen “afrateling” van maken, ‘k wou een balans tussen de mooie Vlaamse en Nederlandse liederen, ook instrumentaal. De tegenwoordige tijd ervan vermengen met de “oudheid” der liederen.

-Er is dus nog materiaal voor een tweede productie met Nederlandstalige liedjes?

Wie weet, dat zou misschien wel kunnen.

-Manon, je dochter, na Le Temps Perdu nu nog beter en haar tekst was pakkend, maar ook to the point …

Jazeker, ik ben trots op haar performance. Ze brengt iets anders het gezelschap binnen met haar specialisaties in vloerwerk, urban en hedendaagse dans.

-Het team telt ook nieuwe dansers. Is het inpassen moeilijk?

Ik had nu drie man uit Le Temps Perdu en twee die in mijn Tabula Rasa-productie zaten. Nieuwe mensen geven enerzijds een frisse wind, maar het vergt steeds wat werk. De anciens begrijpen me vlugger, zonder echt met elkaar te spreken. Ik meng klassiek met soms ruwe, botte bewegingen. Het vraagt veel tijd om dit uit te leggen. Sommigen kennen het niet of begrijpen het niet, denken dat het niet is afgewerkt.

-Hoelang zijn jullie bezig?

Begin mei zijn we gestart en we hebben tot nu doorgewerkt met een break in augustus.

-Geen klassiek ballet, geen modern ballet: mogen we met een mooie Engelse term zeggen ‘Isabelle Beernaert, contemporaryart?

Zeker, modern is allesomvattend en in feite een beetje een plat woord. Onze basis is techniciteit en stileren. Vallen, opstaan, snelheid horen er allemaal bij. Ik heb zoveel geleerd en dit is een samenvatting van al wat ik leerde. Vóór Temps Perdu was het nog wat zoeken, met Temps Perdu verfijnd zoeken en stilstaan. Nu kan ik zeggen: “Dit ben ik!”

Nog voorstellingen in heel Vlaanderen en Nederland tot begin maart

– Alle info:www.isabellebeernaert.com

 

Tekst en foto: A. Charrin