Iris Sommer schetst in ‘Het vrouwenbrein’ een zo volledig mogelijk beeld hoe en waarom onze hersenen verschillen. Vrouwen hebben niet dezelfde hersenen als mannen. Hun brein is fors kleiner en hun hersenschors telt liefst zeventien procent minder zenuwcellen. Toch doet hun denkvermogen niet onder voor dat van mannen; hoe compenseren zij voor hun kleinere hardware? Er zijn meer verschillen tussen het vrouwen- en mannenbrein. Persoonlijkheid en interesse is (gemiddeld) anders. Vrouwen hebben een ander stresssysteem, andere hormonen en een ander immuunsysteem. Hoe worden die verschillen tussen de seksen veroorzaakt, en wat betekenen ze? Wat gebeurt er wanneer iemand van geslacht verandert? Hoe gaat de maatschappij om met meisjes en jongens, vrouwen en mannen, en wat zou er beter kunnen?

Iris Sommer wendt haar neurowetenschappelijke en psychiatrische expertise aan om deze vragen te beantwoorden. ‘Het vrouwenbrein’ laat helder zien wat de samenhang is tussen het neurobiologische en het sociaal-maatschappelijke, en wijst de weg naar een gelijkwaardiger toekomst.

Iris Sommer (1970) is momenteel hoogleraar Cognitieve aspecten van neurologische en psychiatrische stoornissen in de afdeling Neurowetenschappen van het Universitair Medisch Centrum in Groningen.
Iris Sommer publiceerde meer dan 250 artikelen over hallucinaties, taal, cognitie en psychose. Haar huidige onderzoeksinteresse is gerelateerd aan de associatie tussen cognitieve dysfunctie en activiteit van het immuunsysteem. Haar doel is het ontwikkelen van nieuwe behandeling om mensen met cognitieve gebreken te ondersteunen tijdens hun herstel van medische, psychiatrische of neurologische aandoeningen.

Softcover; 224 pagina’s.