Om te voorzien in de behoefte aan snel beschikbare indicatoren over het verloop van de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid in de Belgische havens, publiceert de Nationale Bank sedert 2006, iets meer dan zes maanden vóór de exhaustieve statistische publicatie van de resultaten, een flashraming op basis van de tot eind augustus neergelegde jaarrekeningen.

De in de Belgische havens geproduceerde toegevoegde waarde bleef in 2016, algemeen beschouwd, stabiel. In de helft van de havens liep ze echter terug. De sterkste daling deed zich met -6,2% voor in de haven van Brussel. Die inkrimping moet evenwel worden gerelateerd aan de uitzonderlijke stijging die in 2015 werd opgetekend. In de haven van Antwerpen konden de chemische nijverheid en de rederijen evenmin de uitstekende resultaten van 2015 herhalen, wat de totale, in de haven geproduceerde toegevoegde waarde negatief beïnvloedde. Dezelfde ontwikkeling deed zich voor in de metaalverwerkende nijverheid en in de baggersector van de haven van Oostende. De haven van Luik, daarentegen, zag haar toegevoegde waarde zeer sterk stijgen dankzij, met name, de sector van de energie en de brandstoffenproductie. Ook in de haven van Zeebrugge nam de toegevoegde waarde toe dankzij, onder meer, de goederenbehandelaars, en in de haven van Gent onder impuls van de metaalverwerkende nijverheid en de handel. De resultaten van de raming moeten nochtans met enige omzichtigheid worden geïnterpreteerd, omdat deze door een aantal fusies van ondernemingen kunnen worden beïnvloed.

De sedert een aantal jaren opgetekende dalende tendens van de werkgelegenheid in de Belgische havens bleef zich doorzetten, zij het in een veel trager tempo. In de haven van Brussel liep ze fors terug in diverse sectoren, onder meer in de handel en in het wegvervoer. Tijdens hetzelfde jaar was het banenverlies in de haven van Oostende grotendeels te wijten aan de groeivertraging in de metaalverwerkende nijverheid en in de baggersector. In de havens van Antwerpen, Luik en Gent, daarentegen, bleef de werkgelegenheid zogoed als stabiel. In de haven van Luik liep ze meer bepaald lichtjes terug in de bouwnijverheid. In de haven van Gent werd het banenverlies in de automobielsector ruimschoots gecompenseerd door de werkgelegenheidscreatie in de sector van de goederenbehandelaars en de metaalverwerkende nijverheid, in hoofdzaak een gevolg van reorganisaties en overnames. In de haven van Antwerpen gingen meerdere banen verloren in de sector van de scheepsagenten en de expediteurs. In de haven van Zeebrugge was de stijging van de werkgelegenheid te danken aan de goederenbehandelaars. Net als voor de toegevoegde waarde, dienen deze eerste ramingen echter voorzichtig te worden geïnterpreteerd vanwege de vermelde acquisities.

Het goederenverkeer nam in 2016 met 3,1% toe. De havens van Oostende en Gent tekenden een zeer krachtige groei op van 10% en meer, tegen minder dan 3% in de havens van Antwerpen en Brussel. De haven van Luik, die een jaar lang op de terugweg was geweest, ging er met bijna 6% op vooruit. In de haven van Zeebrugge kromp het goederenverkeer in dezelfde periode met 1,3%. Van alle Vlaamse zeehavens is de haven van Antwerpen de enige die haar overslag van containers zag groeien. Het bulkvervoer van droge goederen, daarentegen, steeg in alle Vlaamse zeehavens behalve in die van Antwerpen. Het bulkvervoer van vloeibare goederen nam toe in de havens van Antwerpen, Gent en Oostende, maar het liep terug in de haven van Zeebrugge. Deze laatste liet in 2016 evenwel een behoorlijke groei in het roll-on/roll-off-verkeer optekenen. Dat verkeer nam ook in de haven van Gent toe, terwijl het in Antwerpen afnam.

Opmerking: de cijfers met betrekking tot het jaar 2016 zijn ramingen aan de hand van statistische technieken. De definitieve cijfers die in het voorjaar van 2018 zullen worden gepubliceerd, kunnen derhalve lichtjes van deze resultaten afwijken.

Foto: Cartoon Productions