De Grauwe Vliegenvanger (Musciapa striata) is onopvallend. Iets kleiner en vooral slanker dan de huismus. Zijn kop is relatief groot met donkere ogen en de snavelbasis is relatief breed. Het achtereind lijkt slank door de lange vleugels en staart. De bovenzijde is bruin en de onderzijde lichtgrijs. Hij is fijngestreept op kruin en borst. Het juveniel is opvallend gevlekt op de bovenzijde.
Grootte
Met zijn 14 cm is hij groter dan de bonte vliegenvanger. Zijn spanwijdte bedraagt 23 tot 25 cm.
Gewicht
13-19 gram
Habitat
Het is een talrijke, wijdverspreide broedvogel in open bossen, parken, tuinen, boomgaarden, boomlanen, bosranden etc. Het is een trekvogel die overwintert in zuidelijk Afrika.
Nest
De Grauwe Vliegenvanger nestelt in nissen en halfopen holen in bomen maar soms ook in gebouwen. Hij maakt ook gebruik van halfopen nestkasten.
Jongen
Hij broedt in mei-juli met 1 à 2 broedsels. Per broedsel zo’n 4 tot 5 bruingestippelde, groenachtige eieren.
Voedsel
Hij eet vliegende insecten en in het najaar ook bessen.
Klank
Hij roept onopvallend hoog ‘tsrie’. Zijn alarmroep is een scherpe ‘iesste-(te)’. Zijn zachte zang bestaat uit een serie schrille en hoge tonen.
Karakteristieke kenmerken
Hij is rechtopzittend op een zitpost op de uitkijk naar voorbijvliegende insecten. Hij foerageert op vliegen, bladluizen, bijen, wespen en vlinders. Grauwe vliegenvangers vangen het liefst insecten met de hoogste opbrengst. Een hommel is bijvoorbeeld een grotere prooi als een vlieg, maar de angels dienen verwijderd te worden. Dat kost tijd die de grauwe vliegenvanger liever besteed aan het vangen van andere insecten.
Voederapparaten in tuinen bezoekt de grauwe vliegenvanger zelden tot nooit, alleen als het extreem slecht weer is willen ze wel bessen eten. Als bosvogel willen ze wel in leven in tuinen als het water heeft om te drinken en te baden en een goede beschutting heeft voor het nest. Ze nestelen eveneens in open nestkasten met een lage voorwand, zoals de nestkast Mexico.
Meer info via info@vivara.be
Bron: Vivara.