Het college besliste om een projectvoorstel uit te werken voor de organisatie van gezonde, gestandaardiseerde maaltijden op de basisschool. Daarvoor wordt een projectleider aangesteld, die met een projectgroep bestaande (inter)nationale modellen zal analyseren, waarna een proefproject in vier scholen volgt.

In 2017 werd 29,6 % van de Antwerpse kinderen geboren in een kansarm gezin (Stad in cijfers – Rapport Armoede). Voor deze gezinnen is het, ondanks alle bestaande initiatieven, niet vanzelfsprekend om dagelijks een gezonde maaltijd te voorzien. Heel wat Antwerpse scholen worden dagelijks geconfronteerd met kinderen die geen middageten of een ongezonde maaltijd bij zich hebben. Deze scholen trachten met de middelen waarover ze beschikken deze nood te lenigen. De tijd en middelen die ze aan deze taak besteden gaat vaak ten koste van onderwijstaken.
’s Middags thuis gaan eten gebeurt steeds minder, veel kinderen maken gebruik van voor- en/of naschoolse opvang. Een gezonde lunch en samen eten is nochtans belangrijk voor het welbevinden van alle kinderen.

Structurele en systematische aanpak
Om ervoor te zorgen dat de Antwerpse kinderen minstens één gezonde en betaalbare maaltijd per dag hebben, wil de stad een projectvoorstel uitwerken dat bepaalt welke structurele en systematische aanpak nodig is voor de organisatie van gezonde, gestandaardiseerde maaltijden op de basisschool.

Netoverschrijdend proefproject
De stad zal een projectleider aanstellen om een projectgroep te leiden met alle betrokken stedelijke diensten en externe stakeholders die nodig zijn om dit project te realiseren. Binnen deze projectgroep zal een analyse gemaakt worden van verschillende modellen die er bestaan in binnen- en buitenland. In een volgende fase zullen een aantal modellen uitgetest worden in een netoverschrijdend proefproject in vier Antwerpse basisscholen.

Er zal onder meer rekening gehouden worden met volgende criteria:
Geen extra belasting voor het onderwijzend personeel;
Betrokkenheid van de ouders zodat onder andere gezond eetgedrag ook gestimuleerd wordt buiten de schoolomgeving;
Samenwerking met externe partners, zoals uit de sociale economie.