De Filatuur – de galerie van Jean-Jacques De Gucht – presenteert in Brussel de tentoonstelling STALEN, met werk van drie jonge kunstenaars:  Joke Hansen, Aaron-Victor Peeters en Štefan Papčo. De tentoonstelling wordt gecureerd door Koen van den Broek.
Van den Broek brengt voor deze tentoonstelling werk bij elkaar van twee kunstenaars – Joke Hansen en Aaron-Victor Peeters – die hij al volgt sinds hun studiejaren (die ze onder andere onder zijn docentschap doorbrachten) en daarnaast ook werk van de Slovaakse kunstenaar Štefan Papčo. Drie jonge kunstenaars in één tentoonstelling, of: hoe verschillende (beeld)talen schijnbaar schoorvoetend maar elk vanuit hun eigenheid verrassend vanzelfsprekend met elkaar in dialoog gaan. De grootste gemene deler, als we die al zouden willen benoemen, is ongetwijfeld het voortdurend onderweg zijn. Is dat niet wat het leven, de kunst, de kunst van het leven uiteindelijk is.
STALEN
Aaron-Victor Peeters, Štefan Papčo, Joke Hansen
Curator: Koen van den Broek
20 maart – 30 mei 2021
Gallery De Filatuur
Lebeaustraat 8, 1000 Brussel

Joke Hansen

Het werk van Joke Hansen (°1979) manifesteert zich als één grote verzameling vraagstukken naar het hoe en wat van de schilderkunst. Hansen is in haar werk onophoudelijk in beweging en op zoek naar de volgende stap, ‘the next level’ om antwoorden te vinden op de schilderkunstige vragen die zich aan haar opdringen.
Dit niet uit de weg gaan van fundamentele vragen over de schilderkunst, dit onuitputtelijke zoeken en radicale doordrijven van het schilderen op doek leidde een jaar of twee geleden tot Hansens eerste ‘cut outs’ en ‘shaped canvases’, zoals ook in deze tentoonstelling te zien. Haar schilderpraktijk werd sindsdien een permanente en haast obsessionele poging om uit het traditionele doek te breken, een constante discussie met en manipulatie van het klassieke doek of paneel in haar gesloten vorm; rechthoek, vierkant, cirkel, ovaal. 
Het komt in Hansens werk soms tot erg futuristische fantasiebeelden, die hier en daar vermenselijkt worden doordat er ogen (een blik die terugkijkt naar de kijker die het schilderij bekijkt) aan toegevoegd worden of andere vormen die baldessariaans herinneren aan menselijke zintuigen en de schilderijen een zelfbewust karakter geven, als keren zij de kijkrichting om.
Volgens Philippe Van Cauteren is Hansen haar schilderkunst “tegelijkertijd ernstig en speels. Ernstig in de zin dat de kunstenares fundamenteel als schilder zich vragen stelt naar kleur, vorm, textuur, reliëf,… nog meer dan voorheen sinds ze gebruik maakt van ‘shaped canvases’. Speels in de zin dat ik elk schilderij in attitude nonchalant lijkt en me aan slapstick doet denken. Maar Joke Hansen is een schilder die geëngageerd het schilderen bevraagt… Kijk naar de kleurvlakken, hoe de verf is aangebracht, hoe overschilderde lagen nog doorschemeren en lijken te fluisteren, hoe de vorm van het canvas bijna dicteert hoe de verf wordt aangebracht,… Schilderen dus, reizen in een plat landschap, geen venster op de wereld, maar een venster op het schilderen zelf.”

Aaron-Victor Peeters 
Het werk van Aaron-Victor Peeters (°1994) strekt zich uit als een zich weids vertakkend narratief waarin hij kunst en geschiedenis intens met elkaar in dialoog laat gaan, tot op een punt waar ze haast symbiotisch in elkaar overvloeien.

De grondstof voor zijn werk zit om te beginnen in zijn directe leef- en werkomgeving, en dit zowel in geografische als in materiële zin. Zo verwijst de titel van de tentoonstelling ‘Stalen’ naar de Stalenstraat in Genk, waar het atelier van de kunstenaar gevestigd is. Deze studio, die naar verluidt het midden houdt tussen de werkplaats van een automechanicien en die van een beeldend kunstenaar, herbergt allerlei motorrijvoertuigen, bijhorende attributen en ander gevonden of verzameld materiaal. 
Ook in het werk van Aaron-Victor Peeters speelt de techniek van de collage een grote rol, zij het op een heel andere manier dan bij Joke Hansen het geval is. Door allerlei elementen uit verschillende werelden, die van de auto en de technologie, cultuur en spiritualiteit (literatuur, filosofie, religie) te assembleren tot levensgrote installatiewerken brengt Peeters allerhande gedachten, ideologieën of droomwerelden tezamen in één beeld.

Het werk van Aaron-Victor Peeters is vaak complex, en laat zich niet in één oogopslag vatten. Zijn gecombineerde en geaccumuleerde fascinaties voor voertuigen, techniek, vooruitgang en tegelijk geschiedenis, verhalen, cultuur, religie (lees ook: de dood, afscheid en zingeving) maken van deze kunstenaarspraktijk een multidimensionaal en caleidoscopisch universum. Daarbij worden alle mogelijke media ingezet om zijn narratief te beleven én te verbeelden: van tekenen en schilderen over fotografie, film, objet-trouvés en documentatie, readymades, installaties,… 
Philippe Van Cauteren: “Aaron-Victor Peeters is een persona, een low-tech Matthew Barney, een leerling-sjamaan, een jonge kunstenaar die gulzig zijn omgeving (de tijd waarin hij leeft dus) absorbeert en utopie en verlangen, snelheid en poëzie omzet in sculpturen en installaties die getuigen zijn van gebeurtenissen. Gebeurtenissen waarvan het vermoeden groot is dat ze plaats gevonden hebben. Aaron-Victor Peeters maakt een innerlijke reis door de status van technologische symbolen van vandaag (auto’s, vespa’s,…) te deconstrueren tot archaïsch romantische vehikels waar snelheid door traagheid vervangen wordt. De kunstenaar heeft zich goed geпnformeerd en is op de hoogte van de recente kunstgeschiedenis (Chris Burden, Panamarenko, Joseph Beuys, Bas Jan Ader,…). Zijn jong oeuvre verbergt de belofte tot een gelaagd en complex visionair wereldbeeld dat de multi-polaire wereld van vandaag kan omvatten.”

Štefan Papčo

Het werk van Štefan Papčo (°1983) weeft zich op zijn eigen manier een weg doorheen de tentoonstelling. Zijn verstilde en naar bergbeklimmen verwijzende sculpturen nemen op een indringende manier fysiek en mentaal de ruimte in, ook al gaat het om in zichzelf gekeerde figuren. Als in een symfonie de pauk het instrument is dat slechts af en toe maar met grote impact van zich laat horen, dan kan het werk van Papčo in deze tentoonstelling de pauk van de show genoemd worden. De sculpturen die hij hier toont, zijn meestal uit hout gekapte en gesneden menselijke figuren. 

Papčo, die zelf bergbeklimmer is, stelt dit thema centraal in zijn vaak monumentale (en niet altijd figuratieve) werk. Het bergbeklimmen en zijn verhouding tot deze extreme vorm van in de natuur zijn, waarbij de relatie met de natuur en de bergen zelf het middelpunt zijn, is voor hem een cruciaal onderwerp waaruit hij verschillende (kritische) gedachtegangen ontplooit. Niet alleen in fysiek opzicht maar ook filosofisch bekeken is bergbeklimmen een daad van grote moed en dapperheden van fundamenteel en existentieel onderweg zijn. De ruwheid en grootsheid van de bergen an sich dragen een sacrale dimensie in zich.

De figuren die Štefan Papčo hier toont zijn introvert en bovenmenselijk van formaat, ingepakt in dikke jassen maar niettemin geteisterd en verweerd door de extreme koude.  Zo gaat het werk van Štefan Papčo op een bijzondere, terughoudende en toch zeer aanwezige manier in connectie met het werk van Aaron-Victor Peeters: het onverdroten en radicale onderweg zijn, de moed hebben om je over te geven aan de krachten van de natuur, de overlevingsdrang, de daarbij horende overpeinzingen en de existentiële eenzaamheid van de mens.
Philippe Van Cauteren verwoordt het als volgt: “In Papčo’s werk is bergbeklimmen een metafoor en een realiteit die de kunstenaar de mogelijkheid geeft de notie van het kunstwerk te bevragen in relatie tot een dubbele werkelijkheid : die van de natuur en die van de kunst. Sinds Caspar David Friedrich is de notie van het sublieme, de relatie van de mens tot het landschap een onuitputtelijke bron van inspiratie geweest voor kunstenaars. Štefan Papčo schrijft zich aldus in een kunsthistorische traditie in, die tegen de achtergrond van de ecologische onzekerheden een grote urgentie kent. De drie kunstenaars in deze tentoonstellingen brengen ons als toeschouwer naar andere plekken, in tijd en ruimte, in fictie en werkelijkheid.”

Foto’s: www.clubparadis.be