Voor zijn landschapsschilderijen bezocht Claude Monet steeds opnieuw dezelfde plaatsen en voltooide een uitgebreide reeks werken vanaf één locatie. Tijdens zijn reizen maakte hij talloze schilderijen aan de kust van Normandië, in Zaandam in Nederland of in Londen en Venetië. Hij was niet geïnteresseerd in pittoreske bezienswaardigheden, maar in de veranderende licht- en weersomstandigheden en de verschillende effecten die ze hadden op deze specifieke plaatsen.

Hij genoot van motieven zoals parken, tuinen en waterlelies die hem omringden waar hij woonde in Parijs, Argenteuil, Vétheuil en Giverny, en gebruikte ze om zijn onderzoek naar licht en kleur te bevorderen.

Van 22 februari tot 1 juni 2020 organiseert het Museum Barberini in Potsdam een ​​grootschalig retrospectief over de Franse impressionistische kunstenaar Claude Monet (1840–1926). De tentoonstelling Monet: Places verzamelt meer dan 100 schilderijen uit alle fasen van zijn lange en productieve carrièreonderzoekt zijn benadering van de weergave van sites en topografieën die zijn stilistische ontwikkeling hebben beïnvloed, waaronder Parijs en Londen, de Seine-dorpen Argenteuil, Vétheuil en Giverny, de kusten van Normandië en Bretagne, evenals zuidelijke reisbestemmingen zoals Bordighera, Venetië en Antibes. Onder de vele hoogtepunten van de show zijn talloze afbeeldingen van de tuin en de vijver van Monet in Giverny, waaronder talloze variaties van zijn wereldberoemde waterlelies. Gedurende de tentoonstelling concentreert de tentoonstelling zich op twee kernthema’s: ten eerste de benadering van Monet van het eeuwenoude concept van ‘genius loci’, of het idee dat een specifieke uitstraling of atmosfeer bijna magisch bepaalde locaties bewoont, en ten tweede zijn scherp experimentele plein-air verkenning van landschappen in situ en de uitdagingen en beloningen die deze strategie bood.

Foto: www.museum-barberini.com